De Bijbel laat ons zien, hoe belangrijk het is om voor medegelovigen te bidden. In het Nieuwe Testament lezen wij, dat zowel Jezus als de apostelen baden voor hun medegelovigen. Soms kan het bidden voor medegelovigen zelfs van levensbelang zijn. Als de Christenen de kracht van gebed gaan verstaan en gaan bidden, voor diegene die God hen op hun weg heeft gegeven en die God hen in hun geest geeft, dan moet je eens zien wat er gaat gebeuren. Alhoewel er veel gelovigen zijn, die met hun mond belijden en beloven dat zij voor een ander zullen bidden, zijn er maar weinigen, die zich in de praktijk aan hun belofte houden. Wees daarom niet te snel met de woorden, die je uitspreekt en de belofte(n) die je maakt. Laat je tijdens een gesprek niet leiden door emoties en gevoelens, maar wees stil en luister en laat je leiden door de Heilige Geest.
Jezus bad voor diegene, die God Hem had gegeven
Jezus bad niet voor de wereld. Maar Jezus bad voor diegene, die de Vader Hem had gegeven. Hij bad voor diegene, die in Hem geloofde en de Vader toebehoorde. Jezus zei tegen de Vader, dat Hij over hen had gewaakt en ervoor had gezorgd dat niemand van hen verloren was gegaan, behalve Judas. Maar Jezus wist dit van te voren, omdat de schrift in vervulling moest gaan.
Jezus bad niet tot de Vader, dat Hij de gelovigen uit de wereld zou wegnemen. Maar Jezus bad tot de Vader, dat Hij hen zou bewaren voor de boze. Jezus bad:
Zij zijn niet uit de wereld, gelijk Ik niet uit de wereld ben. Heilig hen in Uw waarheid; Uw Woord is de waarheid. Gelijk Gij Mij gezonden hebt in de wereld, heb ook Ik hen gezonden in de wereld; en Ik heilig Mijzelf voor hen, opdat ook zij geheiligd mogen zijn in waarheid.
En Ik bid niet alleen voor dezen, maar ook voor hen, die door hun woord in Mij geloven, opdat zij alleen één zijn, gelijk Gij, Vader, in Mij en Ik in U, dat ook zij in Ons zijn; opdat de wereld gelove, dat Gij Mij gezonden hebt.
En de heerlijkheid, die Gij Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, opdat zij één zijn, gelijk Wij één zijn: Ik in hen en Gij in Mij, dat zij volmaakt zijn tot één, opdat de wereld erkenne, dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij Mij gezonden hebt, en dat Gij hen liefgehad hebt, gelijk Gij Mij liefgehad hebt.
Vader, hetgeen Gij Mij gegeven hebt – Ik wil, dat, waar Ik ben, ook zij bij Mij zijn, om Mijn heerlijkheid te aanschouwen, die Gij Mij gegeven hebt, want Gij hebt Mij liefgehad vóór de grondlegging der wereld. Rechtvaardige Vader, de wereld kent U niet, maar Ik ken U, en deze weten, dat Gij Mij gezonden hebt; en Ik heb hun Uw Naam bekend gemaakt en Ik zal hem bekend maken, opdat de liefde, waarmede Gij Mij liefgehad hebt, in hen zij en Ik in hen (Joh 17:16-26)
Jezus bad niet alleen voor de gelovigen, die op dat moment bij Hem waren, maar Hij bad ook voor de gelovigen, die door de prediking van het Woord tot geloof in Hem zouden komen en God zouden toebehoren.
Jezus bad voor Petrus
Simon, Simon, zie de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen (Luc 22:31-32)
Jezus deed voorbede voor Simon Petrus; voor datgene wat in de toekomst zou plaatsvinden. Jezus had gebeden voor Petrus, dat ondanks het verloochenen van Jezus, zijn geloof niet zou bezwijken. En waar Jezus voor had gebeden gebeurde.
Want Petrus was diegene, die het voortouw nam en op de dag van Pinksteren, de dag waarop de Heilige Geest werd uitgestort en de nieuwe scheppingen, die samen de gemeente vormen, werden geboren, openlijk getuigde van Jezus de Christus; Zoon van de levende God. En in zijn voetsporen volgden de andere gelovigen en getuigden ook van Jezus de Christus; Zoon van de levende God.
De Heilige Geest weet wat er in de toekomst zal gebeuren. Hij zal aan de gelovigen de toekomst laten zien, zodat de gelovigen actief voor medegelovigen en bepaalde zaken, die in de toekomst staan te gebeuren kunnen bidden en voorbede kunnen doen.
De apostelen baden voor de medegelovigen
In de brieven van Paulus, Jakobus en Johannes, lezen wij dat zij net als Jezus voor de gemeente; de heiligen baden. De apostelen hielden niet op met bidden, want zij kenden de kracht van gebed en wisten hoe belangrijk het was om te blijven bidden voor medegelovigen.
Want God, die ik met mijn geest dien in het evangelie van Zijn Zoon, is mijn getuige, hoe ik onophoudelijk te allen tijde bij mijn gebeden uwer gedenk, biddende, of mij eindelijk door de wil van God eens een weg gebaand moge worden om tot u te komen (Rom 1:9)
Wij bidden tot God, dat gij generlei kwaad zult doen, niet opdat wij betrouwbaar mogen blijken, maar opdat gij het goede zoudt doen, al zijn wij dan ook verwerpelijk. Want wij vermogen niets tegen de waarheid, maar wel voor de waarheid. Want wij verblijden ons, als gij krachtig zijt, al zijn wij zwak; want dit bidden wij, dat het met u geheel in orde komt (2 Kor 13:7-9)
Daarom houd ook ik, gehoord hebbende van uw geloof in de Heere Jezus en van uw liefde tot al de heiligen, niet op te danken, u gedenkende bij mijn gebeden, opdat de God van onze Heere Jezus Christus, de Vader der heerlijkheid, u geve de Geest van wijsheid en van openbaring om Hem recht te kennen: verlichte ogen (uws) harten, zodat gij weet welke hoop Zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid Zijner erfenis bij de heiligen, en hoe overweldigend groot Zijn kracht is aan ons, die geloven, naar de werking van de sterkte Zijner macht, die Hij heeft gewrocht in Christus, door Hem uit de doden op te wekken en Hem te zetten aan Zijn rechterhand in de hemelse gewesten, boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en alle naam, die genoemd wordt niet alleen in deze, maar ook in de toekomende eeuw (Efe 1:15-21)
En dit bid ik, dat uw liefde nog steeds meer overvloedig moge zijn in helder inzicht en alle fijngevoeligheid, om te onderscheiden, waarop het aankomt. Dan zult gij rein en onberispelijk zijn tegen de dag van Christus, vervuld van de vrucht van gerechtigheid, welke door Jezus Christus is, tot eer en prijs van God (Fil 1:9-11)
Wij danken God, de Vader van onze Heere Jezus (Christus), te allen tijde bij ons bidden voor u, daar wij gehoord hebben van uw geloof in Christus Jezus en van de liefde, die gij al de heiligen toedraagt, om de hoop, die voor u is weggelegd in de hemelen (Kol 1:3-5)
Epafras laat u groeten, die een der uwen is, een dienstknecht van Christus Jezus, altijd in zijn gebeden voor u worstelende, dat gij moogt staan, volmaakt en verzekerd bij alles wat God wil (Kol 4:12)
Daarom houden ook wij sedert de dag, dat wij dit gehoord hebben, niet op voor u te bidden en te vragen, dat gij met de rechte kennis van Zijn wil vervuld moogt worden, in alle wijsheid en geestelijk inzicht, om de Heere waardig te wandelen, Hem in alles te behagen, in alle goed werk vrucht te dragen en op te wassen in de rechte kennis van God (Kol 1:9-10)
Wij danken God altijd om u alleen, wanneer wij u gedenken bij onze gebeden, onophoudelijk gedachtig aan het werk uws geloofs, de inspanning uwer liefde, en de volharding uwer hoop op onze Heere Jezus Christus voor het oog van onze God en Vader (1 Tes 1:2-3)
Nacht en dag bidden wij vurig, dat wij uw aangezicht mogen zien en voltooien wat nog aan uw geloof ontbreekt (1 Tes 3:10)
Hiertoe bidden wij ook te allen tijde voor u, dat onze God u de roeping waardig achte en met kracht alle welgevallen in het goede en het werk des geloofs volmake, opdat de Naam van onze Heere Jezus in u verheerlijkt worde, en gij in Hem, naar de genade van onze God en van de Heere Jezus Christus (2 Tes 1:11-12)
Ik breng dank aan God, die ik, evenals mijn voorouders, met een rein geweten dien, dat ik u onophoudelijk mag gedenken in mijn gebeden, nacht en dag (2 Tim 1:3)
Ik dank mijn God te allen tijde, als ik u in mijn gebeden gedenk, daar ik hoor van uw liefde en van uw trouw, die gij hebt jegens de Heere Jezus en al de heiligen, (biddende), dat uw gemeenschap in het geloof zich werkzaam tone in een grondig kennen van al het goede, dat in ons naar Christus uitgaat (Film 1:4-6)
Belijdt daarom elkander uw zonden en bidt voor elkander, opdat gij genezing ontvangt. Het gebed van een rechtvaardige vermag veel, doordat er kracht aan verleend wordt (Jak 5:16)
Geliefde, ik bid, dat het u in alles wèl ga en gij gezond zijt, gelijk het uw ziel wèl gaat (3 Joh 1:2)
Bidden voor leiders van de gemeente
In de brieven van Paulus lezen wij niet alleen dat hij bad voor de medegelovigen, maar wij lezen ook dat Paulus aan de medegelovigen vroeg, om hem en diegene, die met hem waren, te gedenken en voor hen te bidden. Paulus vroeg gebed, zodat zij o.a. het Woord in vrijmoedigheid konden prediken, God een deur voor hen zou openen om te spreken over het geheimenis van Christus, het woord snelle voortgang zou hebben en verheerlijkt zou worden, dat zij bewaard zouden blijven voor de wargeesten en slechte mensen, die niet trouw waren, zij beschermd zouden worden tegen weerspannigen en tegenstanders van het geloof, zij verlost zouden worden van diegene, die op een onbehoorlijke en ongepaste manier handelden en zich verzetten tegen dat wat goed is en dat zij weer mochten terugkomen in de gemeente om hen te versterken.
Maar, ik vermaan u bij onze Heere Jezus Christus en bij de liefde des Geestes, om samen met mij te worstelen in den gebede voor mij tot God, opdat ik behoed worde voor de weerspannigen in Judea, en dat mijn dienstbetoon voor Jeruzalem gunstig worde opgenomen door de heiligen, opdat ik, in blijdschap tot u gekomen met Gods wil, mij tezamen met u verkwikken moge. (Rom 15:30-32)
En Hij heeft ons uit zulk een groot doodsgevaar verlost en zal ons verlossen: op Hem hebben wij onze hoop gevestigd, (dat) Hij ons ook verder verlossen zal, terwijl ook gij ons te hulp komt met uw voorbede, opdat uit veler mond voor de genade, ons geschonken, veelvuldig dank gebracht worde voor ons (2 Kor 1:10-11)
Volhardt in het gebed, weest daarbij waakzaam en dankt en bidt tevens voor ons, dat God een deur voor ons woord opene, om te spreken van het geheimenis van Christus, ter wille waarvan ik ook gevangen zit. Dan zal ik het zó in het licht stellen, als ik het behoor te spreken (Kol 4:2-4)
Broeders, bidt (ook) voor ons (1 Tes 5:25)
Voorts, broeders, bidt voor ons, dat het woord des Heeren snelle voortgang hebbe en verheerlijkt word, evenals bij u, en dat wij bewaard blijven voor de wargeesten en slechte mensen; want trouw vindt men niet bij allen (2 Tes 3:1-2)
Maak tevens ook huisvesting voor mij gereed, want ik hoop, dank zij uw gebeden, u te worden teruggegeven (Film 1:21-22)
Bidt voor ons, want wij vertrouwen, dat wij een goed geweten hebben, daar wij in alle opzichten de rechte weg willen gaan. Met des te meer nadruk vermaan ik (u) dit te doen, opdat ik u te eerder teruggegeven moge worden (Heb 13:18-19)
Paulus was geen éénling, maar was onderdeel van de gemeente van Jezus Christus en wist dat hij samen met de gelovigen de gemeente hier op aarde vormden. Zij waren in de geest, door de Geest, verbonden met elkaar en om de waarheid van Jezus Christus en de kracht van het kruis te behouden en te verkondigen en te waken voor dwaalleringen en dwaalleraars, die binnen probeerde te komen, was gebed nodig. Door het gebed bleven zij alert en wakende in de geest.
Door gebed van de gemeente werd Petrus bevrijd
Toen koning Herodes de hand aan sommigen van de gemeente had geslagen om hen kwaad te doen en hij Jakobus ter dood had gebracht en zag dat dit de Joden welgevallig was, liet hij ook Petrus oppakken en nam hem in hechtenis. Aangezien het op dat moment de dagen der ongezuurde broden waren, zou Petrus pas na het paasfeest voor het volk gebracht worden. Op het moment dat Petrus gevangen zat, waren zijn mede broeders en zusters bijeen in het huis van Maria, de moeder van Johannes en waren in gebed. Door de gemeente werd verdurend tot God voor Petrus gebeden. Terwijl zij nog in gebed waren, klopte Petrus aan de deur. Een slavin liep naar het voorportaal om te horen wie daar was. Toen zij de stem van Petrus hoorde, deed zij van blijdschap het voorportaal niet open, maar liep naar binnen om te zeggen dat Petrus voor de deur stond. De gelovigen konden het niet geloven en zeiden dat het zijn engel was. Maar Petrus bleef kloppen en toen zij opengedaan hadden en hem zagen waren zij verbijsterd. Petrus getuigde hoe de Heere hem door een engel uit de gevangenis had geleid (Hand 12:1-19)
Door het gebed van de gemeente voor Petrus, had de Heere een engel naar de gevangenis gezonden om Petrus te bevrijden. Als zijn mede broeders en zusters passief waren geweest in het gebed, het te druk hadden gehad met zichzelf en niet hadden gebeden, zou Petrus hetzelfde lot als Jakobus zijn ondergaan. Daarom is het belangrijk dat de huidige gemeente van Jezus Christus ook bidt en blijft bidden voor medegelovigen en niet passief wordt in het gebed.
Als je bidt vanuit een gewoonte of uit een verplichting, zonder dat je gelooft dat wat je uitspreekt zal gebeuren, dan zal er ook niet veel gebeuren. Want een gebed zonder geloof zal niets uitrichten. Ook een gebed, die vanuit de wil van de mens en vanuit het vlees voortkomt zal weinig uitrichten. Maar een gebed vanuit Jezus Christus; vanuit de Geest, die naar Zijn wil is en dus overeenkomt met Zijn woorden, die ook overeenkomen met de woorden van de Vader, zal veel uitrichten. Want aan die woorden zal God Zijn kracht verlenen.
De geestelijke wereld kent geen afstand
Wanneer je bidt voor medegelovigen, speelt afstand geen enkele rol. Trouwens, bij alle gebeden speelt afstand geen enkele rol. Ja, de duivel wil jou doen geloven dat je vanaf afstand niets kan doen en dat het daarom geen zin heeft om te bidden. Hij wil jou passief maken, vooral met betrekking tot het gebed. Maar in de geestelijke wereld bestaat er geen afstand.
Één persoon, die vanuit een bekeert en toegewijd hart aan God de woorden van God bidt, zal veel kunnen uitrichten. Het is belangrijk om dat te weten en daarin te geloven, zodat je ook kan bidden in geloof. Laat niemand jou doen geloven dat bidden vanaf afstand geen enkele zin heeft en niets kan verrichten. Je weet nu, als iemand dit beweert en zegt, van wie deze woorden afkomstig zijn.
Als bidden vanaf afstand geen enkele zin had en niets zou kunnen verrichten, zou Paulus aan al die gemeenten ook niet hebben geschreven en gevraagd om voor hem en voor diegene die met hem waren te bidden. Door gebed en bidden in de Geest was Paulus verbonden met de gemeente. In de brief, die Paulus schreef aan de gemeente van Korinte lezen wij, dat Paulus zijn geest bij de vergadering van de gemeente aanwezig was (1 Kor 5:4). Zo zie je, dat er geen afstand is in de geestelijke wereld.
Daarom is het belangrijk om niet alleen gericht te zijn op de medegelovigen in jouw eigen omgeving, gemeente en land, maar ook op de medegelovigen, die in andere landen wonen. Vooral voor diegene, die in landen wonen waar Christenen het moeilijk hebben en vervolgd worden
Wees niet passief, maar wees en blijf actief in de geest. Blijf alert en wakende en geef niet op, maar blijf bidden voor medegelovigen, zodat zij o.a. bestand zullen zijn tegen de misleidingen en verleidingen van de duivel en stand zullen houden op het Woord en daarvan niet zullen afwijken.
‘Wees het zout der aarde’