In Johannes 9, lezen wij over de genezing van een blinde man op de sabbat. De man was vanaf zijn geboorte blind en was een bedelaar, maar na zijn ontmoeting met Jezus de Christus werden zijn ogen geopend en waren zijn dagen van duisternis voorbij. De blinde man was door Jezus genezen en kon zien en getuigde van zijn genezing. Maar niet iedereen geloofde, dat hij blind was en ziende was geworden en daarom werden zijn ouders erbij gehaald. Zijn ouders bevestigde, dat hij hun zoon was en dat hij blind geboren was, maar zij zwegen over Jezus en zijn genezing om in de synagoge te kunnen blijven. Net als veel Christenen zwijgen om in de kerk te blijven. Maar de man zweeg niet over Jezus en zijn genezing. Zijn getuigenis bracht veel teweeg onder de Joden en resulteerde dat de man werd verworpen uit de synagoge.
De genezing van de blinde man
En voorbijgaande zag Hij een man, die sedert zijn geboorte blind was. En Zijn discipelen vroegen Hem en zeiden: Rabbi, wie heeft gezondigd, deze of zijn ouders, dat hij blind geboren is? Jezus antwoordde: Noch deze heeft gezondigd noch zijn ouders, maar de werken Gods moeten in hem geopenbaard worden. Wij moeten werken de werken desgenen, die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht, waarin niemand werken kan. Zolang Ik in de wereld ben, ben Ik het licht der wereld. Na dit gezegd te hebben, spuwde Hij op de grond en maakte slijk van dit speeksel en Hij legde hem het slijk op de ogen, en zeide tot hem: Ga heen, was u in het badwater Siloam, hetgeen vertaald wordt door: uitgezonden. Hij dan ging heen, wies zich en kwam ziende terug.
De buren dan en zij, die hem vroeger als bedelaar gekend hadden, zeiden: Is hij dat niet, die zat te bedelen? Sommigen zeiden: Hij is het; anderen zeiden: Nee, maar hij gelijkt op hem. Hij zeide: Ik ben het. Zij dan zeiden tot hem: Hoe zijn (dan) uw ogen geopend? Hij antwoordde: De mens, die Jezus genoemd wordt, maakte slijk, streek het op mijn ogen en zeide tot mij: Ga heen naar Siloam en was u. Ik ging dan heen en toen ik mij gewassen had, werd ik ziende. En zij zeiden tot hem: Waar is Hij? Hij zeide: Ik weet het niet.
Zij brachten hem, die vroeger blind geweest was, naar de Farizeeën. Nu was het sabbat op de dag, dat Jezus het slijk maakte en zijn ogen opende.
Opnieuw vroegen hem ook de Farizeeën, hoe hij ziende was geworden. En hij zeide tot hen: Hij legde slijk op mijn ogen, ik wies mij, en nu kan ik zien. Sommige dan van de Farizeeën zeiden: Deze mens komt niet van God, want Hij houdt de sabbat niet. Anderen zeiden: Hoe kan een zondig mens zulke tekenen doen? En er was verdeeldheid onder hen.
Zij dan zeiden nog eens tot de blinde: Wat zegt gij van Hem, daar Hij uw ogen geopend heeft? En hij zeide: Hij is een Profeet.
De Joden dan geloofden niet van hem, dat hij blind geweest en ziende geworden was, totdat zij de ouders geroepen hadden van hem, die ziende was geworden, en zij vroegen hun en zeiden: wij weten, dat dit onze zoon is, en dat hij blind geboren is; maar hoe hij nu zien kan, weten wij niet, en wie zijn ogen geopend heeft, wij weten het niet; vraagt het hemzelf, hij heeft zijn leeftijd, hij zal voor zichzelf spreken.
Dit zeiden zijn ouders omdat zij bang waren voor de Joden, want de Joden waren reeds overeengekomen, dat, indien iemand mocht belijden, dat Hij de Christus was, hij uit de synagoge zou worden gebannen. Daarom zeiden zijn ouders: Hij heeft zijn leeftijd, vraagt het hemzelf.
Zij riepen dan ten tweeden male de man, die blind geweest was, en zeiden tot hem: Geef Gode de eer; wij weten, dat deze man een zondaar is. Hij dan antwoordde: Of Hij een zondaar is, weet ik niet; één ding weet ik, dat ik, die blind was nu zien kan.
Zij dan zeiden tot hem: Wat heeft Hij aan u gedaan? Hoe heeft Hij uw ogen geopend? Hij antwoordde hun: Ik heb het u al gezegd, en gij hebt er niet naar gehoord; waarom wilt gij het opnieuw horen? Wilt gij soms ook discipelen van Hem worden?
En zij scholden hem uit en zeiden: Gij zijt een discipel van Hem, maar wij zijn discipelen van Mozes; wij weten, dat God tot Mozes gesproken heeft, maar van deze weten wij niet, vanwaar Hij komt.
De man antwoordde en zeide tot hen: Hierin is toch iets wonderlijks, dat gij niet weet, vanwaar Hij komt, maar mijn ogen heeft geopend. Wij weten, dat God naar zondaars niet hoort, maar is iemand godvruchtig, en doet hij Zijn wil, die verhoort Hij. Van eeuwigheid is het niet gehoord, dat iemand de ogen van een blindgeborene geopend heeft. Als deze niet van God was gekomen, Hij had niets kunnen doen.
Zij antwoordden en zeiden tot hem: Gij zijt geheel in zonden geboren en wilt gij ons leren? En zij wierpen hem uit (Johannes 9:1-34)
De ouders van de blinde man zwegen uit angst
Alhoewel de ouders van de blinde man getuigen waren van het grote wonder en zagen hoe hun zoon ziende was geworden door Jezus, hielden de ouders van de blinde man hun mond over Jezus en de genezing van hun zoon.
De ouders bevestigde enkel, dat hij hun zoon was en dat hij blind geboren was, maar verder hielden zij hun mond tegenover de Farizeeën.
Waarom hielden zij hun mond? Zij hielden hun mond uit angst voor de Joden en uit angst om verbannen te worden uit de synagoge.
De Joden hadden namelijk een besluit gemaakt, dat als iemand Jezus als de Christus zou belijden, diegene uit de synagoge verworpen zou worden.
De ouders van de blinde man waren hiervan op de hoogte en wilden niet verworpen worden uit de synagoge en daarom hielden zij hun mond en zwegen de ouders omtrent de waarheid en verwezen zij de Joden naar hun zoon, die zelf oud genoeg was om hun vragen te beantwoorden.
Omdat de ouders handelden overeenkomstig de wil van de Joden en zij hun mond hielden en zwegen over Jezus en de genezing van hun zoon, mochten zij in de synagoge blijven.
De blinde man getuigde van Jezus en zijn genezing
Maar hun zoon, die was genezen van zijn blindheid en kon zien, volgde niet het voorbeeld van zijn ouders en hield niet zijn mond. Hij zweeg niet en paste zijn woorden niet aan, zodat hij in de synagoge mocht blijven, maar hij getuigde van Jezus en zijn genezing, waardoor hij werd verworpen uit de synagoge.
Dat was de prijs, die de man betaalde voor zijn getuigenis van Jezus en dat is nog steeds de prijs, die wedergeboren Christenen betalen voor het volgen van Jezus en het getuigenis van Jezus Christus (Lees ook: Wat betekent bereken de kosten? en Het volgen van Jezus kost je alles!)
Hoeveel Christenen zwijgen om in de kerk te blijven
Als mensen een persoonlijke ontmoeting hebben met Jezus Christus en zich bekeren en wedergeboren worden in Hem, dan zullen de schellen van hun ogen vallen en zullen zij genezen worden van hun geestelijke blindheid en zien. Omdat zij zien, zullen zij getuigen van de waarheid en getuigen van Jezus Christus zijn op aarde.
Zij zullen getuigen zijn van de Waarheid, waardoor er een grote kans bestaat, dat zij verbannen zullen worden uit kerken, die het Woord van God niet volgen, gehoorzamen en doen, maar de waarheid van God hebben veranderd en hebben aangepast aan de wil, gevoelens, emoties en de levens van mensen (Lees ook: De hoorders vs de doeners?).
Hoeveel Christenen zijn er wel niet, die naar de kerk gaan en net als de ouders van de blinde man zwijgen omtrent de waarheid, de gerechtigheid en de wil van God, uit angst voor (de mening van) mensen om bekritiseerd te worden en uit angst om uit de kerk gezet te worden?
Zij zwijgen liever omtrent de waarheid en de wil van God en sluiten liever compromissen met de wereld en accepteren de werken van de duisternis om in de kerk te blijven, dan dat zij voor het Woord kiezen en Jezus Christus belijden en de waarheid van God en Zijn gerechtigheid verkondigen, met alle gevolgen van dien.
Maar waarom willen Christenen in een kerk blijven, die Jezus Christus verloochent en het Woord tegenspreekt en verdraait en daardoor leugens verkondigt?
Waarom willen Christenen in een kerk blijven, die achter de werken van de duisternis staan en deze ondersteunt en goedkeurt door het toelaten en accepteren van de zonde en daarmee de heiligheid en gerechtigheid van God verwerpt?
Waarom willen Christenen in een kerk blijven, waar zij moeten zwijgen omtrent de waarheid en de gerechtigheid van God en waar zij gedwongen worden om gemeenschap met de zonde te hebben, aangezien de kerk de zonde tolereert? (Lees ook: Kun je medeplichtig zijn aan de zonde van medegelovigen?)
Heb jij God lief boven al?
Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor Mijn Vader, die in de hemelen is; maar al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor Mijn Vader, die in de hemelen is. Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen om tweedracht te brengen tussen een man en zijn vader en tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn. Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om Mijnentwil, zal het vinden (Mattheüs 10:32-39)
Het volgen van Jezus en het staan op de waarheid van God en het doen van Zijn wil zal consequenties hebben voor jouw leven. Vooral in deze tijd, waarin het kwade wordt omarmd en wordt beschouwd als goed en het goede wordt verworpen en wordt beschouwd als kwaad (Lees ook: Kan niemand jou uit de hand van God roven? en Wat is het geheimenis van de wet?).
Is jouw liefde voor Jezus Christus en de Vader groter dan jouw liefde voor jouw familie, vrienden, kennissen en de kerk en ben jij bereid om de prijs voor het evangelie te betalen?
‘Wees het zout der aarde’