Men veracht een dief niet, wanneer hij steelt om zijn begeerte te bevredigen, als hij honger heeft, maar betrapt zijnde, moet hij zevenvoudige vergoeding geven, al het goed van zijn huis moet hij geven (Spreuken 6:30-31)
Wanneer de begeerte in een persoon komt, heeft de persoon een keuze om deze begeerte de deur te wijzen of deze te bevredigen. Iemand, die de bezittingen van een ander begeert en toe-eigent is een dief. Een dief steelt iets van een ander, wat hem of haar niet toebehoort.
Een dief komt om te stelen om zijn begeerte te bevredigen, maar wettelijk is dit niet toegestaan en mag een dief niet stelen om zijn begeerte te bevredigen. Wanneer een dief de wet verwerpt en doet wat hij wil en steelt, dan heeft dat consequenties, want op stelen staat een straf.
Het maakt niet uit om welke reden de dief heeft gestolen, het feit is, dat de dief de wet heeft overtreden.
In de Bijbel staat, dat als een persoon steelt en dus een dief is, hij een zevenvoudige vergoeding moet geven en al het goed van zijn huis.