Zijn de tien geboden van God nog van toepassing in de levens van Christenen? Wat zei Jezus over de tien geboden en de andere geboden van God? Wat zijn de geboden van Jezus Christus? Spreken de geboden van Jezus de geboden van God tegen? Wat zegt de Bijbel over de geboden van God en de geboden van Jezus?
Wie is Jezus Christus?
Jezus wordt vaak gezien als een God, die alles maar goed vindt en alles goedkeurt, omwille van de liefde, harmonie en vrede. Een soort new age God. Maar dat is Jezus absoluut niet! Veel Christenen zeggen Jezus te kennen en van Hem te houden, maar kennen zij Jezus werkelijk en houden zij van Hem? Want als zij Jezus zouden kennen en van Jezus zouden houden, dan zouden zij zich ook aan de geboden van Jezus houden. Zij zouden de geboden van Jezus opvolgen en Zijn woorden toepassen in hun leven. Echter, zien wij dit niet altijd gebeuren.
In veel kerken is een beeld van Jezus gevormd, dat absoluut niet overeenkomt met het Woord. Jezus Christus is, net als Zijn Vader, een rechtvaardige God.
Jezus Christus keurt, net als Zijn Vader, de zonde niet goed, maar wil dat de mens zich bekeert van de zonde en de zonde wegdoet uit zijn of haar leven. Want Jezus weet, dat zonde ongehoorzaamheid aan God betekent en gebondenheid aan de duivel (Lees ook: Is Jezus een Promoter van zonde?).
“Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, een ieder, die de zonde doet, is een slaaf der zonde” (Johannes 8:34)
Jezus zegt, dat wanneer jij Hem werkelijk liefhebt, zoals zovele mensen met hun mond belijden, dat jij ook de geboden van Jezus zal onderhouden en in de geboden van Jezus zal wandelen.
Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij Mijn geboden bewaren (Johannes 14:15)
Als jij werkelijk van Jezus houdt, zul jij luisteren naar Hem en dus luisteren naar wat het Woord zegt. Jij zult Zijn woorden gehoorzamen en opvolgen in jouw leven. In plaats dat je Zijn woorden aanpast aan jouw wil, wensen, lusten en begeerten en het leven dat jij wilt leiden.
Zij eren Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij
In het Oude Testament sprak God al, door de profeet Jesaja en zei dat het volk Hem eerde met hun mond, maar dat hun hart ver weg was van Hem. Voor de buitenwereld leek het alsof ze gelovig en godvrezend waren en een heilig leven leidde, maar hun hart was niet aan God toegewijd en behoorde Hem niet toe.
Dit volk eert Mij met de lippen, maar hun hart is verre van Mij. Tevergeefs eren zij Mij, omdat zij leringen leren, die geboden van mensen zijn (Jesaja 29:13, Marcus 7:6-7)
Hoe zit het met jouw hart? Is jouw hart gevuld met het Woord en de liefde voor God en voor Jezus? Wandel jij in de geboden van Jezus? Is die eerste liefde van Jezus aanwezig in jouw hart?
Wanneer jouw hart werkelijk is toegewijd aan Jezus, dan zul je ook doen wat Hij jou heeft opgedragen om te doen en zul je wandelen in de geboden van Jezus.
Laten wij eens kijken naar de geboden van God en de geboden van Jezus (Ik heb niet alle geboden van God, naast de tien geboden, beschreven. Maar als je ziet dat de tien geboden nog steeds van kracht zijn, weet je dat de andere morele geboden ook nog steeds van kracht zijn. En dat je, als de nieuwe schepping, automatisch in deze geboden zal wandelen. Omdat deze door de Heilige Geest staan opgeschreven in jouw hart. Met de geboden worden natuurlijk de morele geboden bedoeld en niet alle religieuze inzettingen, offers etc.)
Wat zijn de tien geboden van God?
God gaf de tien geboden via Mozes aan Zijn volk. De Heere God zei: Ik ben de Heere, uw God, die u uit het land Egypte, uit het diensthuis (uit gebondenheid), geleid heb.
- Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben
- Gij zult geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Heere, uw God, ben een naijverig (jaloers) God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden
- Gij zult de naam van de Heere, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Heere zal niet onschuldig houden wie Zijn naam ijdel gebruikt
- Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Heere, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, nog uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Heere de sabbatdag en heiligde die.
- Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Heere, uw God, u geven zal.
- Gij zult niet doodslaan
- Gij zult niet echtbreken
- Gij zult niet stelen
- Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste (liegen)
- Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is
De geboden van God vs de geboden van Jezus
Laten wij nu kijken naar wat Jezus zei over God’s geboden en laten de geboden van God vergelijken met de geboden van Jezus.
Geen andere goden
God zei:
“Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. Gij zult geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Heere, uw God, ben een naijverig (jaloers) God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden. Gij zult de naam van de Heere, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Heere zal niet onschuldig houden wie Zijn naam ijdel gebruikt.”
Jezus zei:
“Gij zult de Heere, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand” (Mattheüs 22:37, Marcus 12:29-30)
“Gij verwaarloost het gebod Gods en houdt u aan de overlevering der mensen. En Hij zeide tot hen: Het gebod Gods stelt gij wel fraai buiten werking om úw overlevering in stand te houden” (Marcus 7:8-9)
De Sabbatdag
God zei:
Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Heere, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, nog uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Heere de sabbatdag en heiligde die.””
Jezus zei:
“De Zoon des mensen is Heer over de sabbat” (Mattheüs 12:8, Lucas 6:5)
De sabbat is gemaakt om de mens, en niet de mens om de sabbat. Alzo is de Zoon des mensen Heer ook over de sabbat (Marcus 2:27-28)
Doden
God zei:
“Gij zult niet doodslaan”
Jezus zei:
“Maar Ik zeg u: een ieder die in toorn leeft tegen zijn broeder, zal vervallen aan het gerecht. Wie tot zijn broeder zegt: Leeghoofd, zal vervallen aan de Hoge Raad, en wie zegt: Dwaas, zal vervallen aan het hellevuur. Wanneer gij dan uw gave brengt naar het altaar en u daar herinnert, dat uw broeder iets tegen u heeft, laat uw gave daar, voor het altaar, en ga eerst heen, verzoen u met uw broeder en kom en offer daarna uw gave” (Mattheüs 5:22-25)
“Wees vriendelijk jegens uw tegenpartij, tijdig, terwijl gij nog met hem onderweg zijt, opdat uw tegenpartij u niet aan de rechter overlevere en de rechter aan zijn dienaar en gij in de gevangenis wordt geworpen. Voorwaar, Ik zeg uw: Gij zult daar voorzeker niet uitkomen, voordat gij de laatste penning hebt betaald” (Mattheüs 5:25-26, Lucas 12:58-59)
Echtbreken
God zei:
“Gij zult niet echtbreken”
Jezus zei:
“Maar Ik zeg u: “Een ieder, die een vrouw aanziet om haar te begeren, heeft in zijn hart reeds echtbreuk met haar gepleegd. Indien dan uw rechteroog u tot zonde zou verleiden, ruk het uit en werp het van u, want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam in de hel geworpen worde. En indien uw rechterhand u tot zonde zou verleiden, houw haar af en werp haar van u; want het is beter voor u, dat één uwer leden verloren ga en niet uw gehele lichaam ter helle vare” (Mattheüs 5:27-30, Marcus 9:43-48).
Er is ook gezegd: Al wie zijn vrouw wegzendt, moet haar een scheidbrief geven. Maar Ik zeg u: Een ieder, die zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan ontucht, maakt, dat er echtbreuk met haar gepleegd wordt; en al wie een weggezondene trouwt, pleegt echtbreuk (Mattheüs 5:31-32)
Hetgeen God heeft samengevoegd, scheide de mens niet. Mozes heeft u met het oog op de hardheid uwer harten toegestaan uw vrouwen weg te zenden, maar van den beginne is het niet geweest. Doch Ik zeg u: Wie zijn vrouw wegzendt om een andere reden dan hoererij en een andere trouwt, pleegt echtbreuk (Mattheüs 19:6, 8-9)
Met het oog op de hardheid uwer harten heeft Mozes u dat gebod geschreven. Maar van het begin der schepping heeft Hij hen als man en vrouw gemaakt; daarom zal een man zijn vader en moeder verlaten, en die twee zullen tot één vlees zijn. Zo zijn zij niet meer twee, maar één vlees. Hetgeen dan God samengevoegd heeft, scheide de mens niet. Wie zijn vrouw wegzendt en een andere trouwt, pleegt echtbreuk ten opzichte van haar; en indien zij haar man verlaat en een ander trouwt, pleegt zij echtbreuk (Marcus 10: 5-12)
En ieder, die zijn vrouw wegzendt, en een andere trouwt, pleegt echtbreuk; en wie een vrouw, die door haar man weggezonden is, trouwt, pleegt echtbreuk (Lucas 16:18)
Eed
God zei:
“Gij zult uw eed niet breken, doch aan de Heere uw eden gestand doen.“
Jezus zei:
“Maar Ik zeg u, in het geheel niet te zweren: bij de hemel niet, omdat hij de troon van God is; bij de aarde niet, omdat zij de voetbank zijner voeten is; bij Jeruzalem niet, omdat het de stad van de grote Koning is; ook bij uw hoofd zult gij niet zweren, omdat gij niet één haar wit kunt maken of zwart. Laat het ja, dat gij zegt, ja zijn, en het neen, neen; wat daar bovenuit gaat, is uit den boze” (Mattheüs 5:33-37)
Hebzucht
God zei:
“Gij zult niet begeren uws naasten huis; gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is”
Jezus zei:
“Ziet toe, dat gij u wacht voor alle hebzucht, want ook als iemand overvloed heeft, behoort zijn leven niet tot zijn bezit (Lucas 12:15)
Oog om oog, tand om tand
God zei:
“Oog om oog, tand om tand”
Jezus zei:
“Maar Ik zeg u, de boze niet te weerstaan, doch wie u een slag geeft op de rechterwang, keer hem ook de andere toe; en wil iemand met u rechten en uw hemd nemen, laat hem ook uw mantel; en zal iemand u voor één mijl pressen, ga er twee met hem. Geef hem, die van u vraagt, en wijs hem niet af, die van u lenen wil” (Mattheüs 5:38-42)
De liefde voor jouw naaste
God zei:
“Gij zult uw naaste liefhebben en uw vijand zult gij haten”
Jezus zei:
“Maar Ik zeg u: Hebt uw vijanden lief en bidt voor wie u vervolgen, opdat gij kinderen moogt zijn van uw Vader, die in de hemelen is; want Hij laat zijn zon opgaan over bozen en goeden en laat het regenen over rechtvaardigen en onrechtvaardigen. Want indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat voor loon hebt gij? Doen ook de tollenaars niet hetzelfde? En indien gij alleen uw broeders groet, waarin doet gij meer dan het gewone? doen ook de heidenen niet hetzelfde? Gij dan zult volmaakt zijn, gelijk uw hemelse Vader volmaakt is” (Mattheüs 5:43-48, Marcus 12:31)
“Hebt uw vijanden lief, doet wel degenen, die u haten; zegent wie u vervloeken; bidt voor wie u smadelijk behandelen. Slaat iemand u op uw wang, keer hem ook de andere toe, neemt iemand u uw mantel af, laat hem ook het hemd nemen. Vraagt iemand iets van u, geef het hem; neemt iemand het uwe, vraag het niet terug. en gelijk gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun evenzo. En indien gij liefhebt, die u liefhebben, wat hebt gij vóór? Immers, ook de zondaars hebben lief, die hen liefhebben. Want indien gij goed doet aan wie u goed doen, wat hebt gij vóór? Ook de zondaars doen dat. En indien gij leent aan hen, van wie gij hoopt iets te ontvangen, wat hebt gij vóór? Ook zondaars lenen aan zondaars om evenveel terug te ontvangen. Neen, hebt uw vijanden lief, en doet hun goed en leent zonder op vergelding te hopen, en uw loon zal groot zijn en gij zult kinderen van de Allerhoogste zijn, want Hij is goed jegens de ondankbaren en bozen” (Lucas 6:27-35)
Wat zei Jezus over …
Laten wij nu kijken naar de geboden van Jezus en naar wat Jezus zei over de volgende onderwerpen.
Barmhartigheid
“Wees barmhartig, gelijk uw Vader barmhartig is” (Lucas 6:36)
Het geven van aalmoezen (giften)
“Ziet toe, dat gij uw gerechtigheid niet doet voor de mensen, om door hen opgemerkt te worden; want dan hebt gij geen loon bij uw Vader, die in de hemelen is. Wanneer gij dan aalmoezen geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars doen in de synagogen en op de straten, om door de mensen geroemd te worden. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. Maar laat, als gij aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden” (Mattheüs 6:1-4)
Bidden
“En wanneer gij bidt, zult gij niet zijn als de huichelaars, want zij staan gaarne in de synagogen en op de hoeken der pleinen te bidden, om zich aan de mensen te vertonen. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. Maar gij, wanneer gij bidt, ga in uw binnenkamer, sluit uw deur en bid tot uw Vader in het verborgene; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. En gebruikt bij uw bidden geen omhaal van woorden, zoals de heidenen; want zij menen door hun veelheid van woorden verhoord te zullen worden. Wordt hun dan niet gelijk, want (God) uw Vader weet, wat gij van node hebt, eer gij Hem bidt. Bidt gij dan aldus: Onze Vader, die in de hemelen zijt, uw Naam worde geheiligd; uw Koninkrijk kome; Uw wil geschiede, gelijk in de hemel alzo ook op de aarde. Geef ons heden ons dagelijks brood; en vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren; en leid ons niet in verzoeking, maar verlos ons van de boze. Want Uwer is het Koninkrijk en de kracht en de heerlijkheid in der eeuwigheid. Amen” (Mattheüs 6:5-13, Lucas 11:2-4)
Verhoring van gebed
“Bidt en u zal gegeven worden; zoekt en gij zult vinden; klopt en u zal opengedaan worden. Want een ieder, die bidt, ontvangt, en wie zoekt, vindt, en wie klopt, hem zal opengedaan worden. Of welk mens onder u zal, als zijn zoon hem om brood vraagt, hem een steen geven? Of als hij een vis vraagt, zal hij hem toch geen slang geven? Indien dan gij, hoewel gij slecht zijt, goede gaven weet te geven aan uw kinderen, hoeveel te meer zal uw Vader in de hemelen het goede geven aan hen, die Hem daarom bidden” (Mattheüs 7:7-11, Lucas 11:9-3)
“Al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen” (Mattheüs 21:22)
“Al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden. En waneer gij staat te bidden, vergeeft wat gij tegen iemand mocht hebben, opdat ook uw Vader in de hemelen uw overtredingen vergeven” (Marcus 11:24-25)
“Indien gij in Mij blijft en Mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden” (Johannes 15:7)
“Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aangewezen opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in Mijn Naam” (Johannes 15:16, Johannes 16:23-24)
“Ik zeg u, dat, als twee van u op de aarde iets eenparig zullen begeren, het hun zal ten deel vallen van Mijn Vader, die in de hemelen is. Want waar twee of drie vergaderd zijn in Mijn Naam, daar ben Ik in hun midden” (Mattheüs 18:19-20)
Binden en ontbinden (toestaan en niet toestaan)
“Al wat gij op aarde bindt, zal gebonden zijn in de hemel, en al wat gij op aarde ontbindt, zal ontbonden zijn in de hemel” (Mattheüs 18:18) (Lees ook: Wat bedoelde Jezus met binden en ontbinden?)
Vergeving
“Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader, ook u vergeven; maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven” (Mattheüs 6:14-15)
Toen kwam Petrus bij Hem en zeide: Heere, hoeveel maal zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zeide tot hem: ”Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal” (Mattheüs 18:21-22)
“En waneer gij staat te bidden, vergeeft wat gij tegen iemand mocht hebben, opdat ook uw Vader in de hemelen uw overtredingen vergeven” (Marcus 11:24-25)
“Indien uw broeder zondigt, bestraf hem. En indien hij berouw heeft, vergeef hem. En zelfs indien hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal tot u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, zult gij het hem vergeven” (Lucas 17:3-4)
Vasten
“Wanneer gij vast, toont dan niet, zoals de huichelaars, een somber gelaat; want zij maken hun aangezicht ontoonbaar, om zich aan de mensen te vertonen, wanneer zij vasten. Voorwaar, Ik zeg u, zij hebben hun loon reeds. Maar gij, zalf uw hoofd, als gij vast, en was uw gelaat, om u niet bij uw vasten aan de mensen te vertonen, maar aan uw Vader, die in het verborgene is; en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden” (Mattheüs 6:16-18) (Lees ook: Wat betekent vasten?)
Verzamelen van schatten op aarde
“Verzamelt u geen schatten op aarde, waar mot en roest ze ontoonbaar maakt en waar dieven inbreken en stelen; maar verzamelt u schatten in de hemel, waar noch mot noch roest ze ontoonbaar maakt en waar geen dieven inbreken of stelen. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Mattheüs 6:19-21)
“Wees niet bevreesd, gij klein kuddeke! Want het heeft uw Vader behaagd u het Koninkrijk te geven. Verkoopt uw bezittingen om aalmoezen te geven. Maakt u beurzen, die niet oud worden, een schat, die nooit opraakt, in de hemelen, waar geen dief bij komt en geen mot ze schaadt. Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn” (Lucas 12:32-34)
Het oog; de lamp van het lichaam
“De lamp van het lichaam is het oog. Indien dan uw oog zuiver is, zal geheel uw lichaam verlicht zijn; maar indien uw oog slecht is, zal geheel uw lichaam duister zijn. Indien nu wat licht in u is, duisternis is, hoe groot is dan de duisternis!” (Mattheüs 6:22-23, Lucas 11:33-36)
De liefde voor God en de liefde voor de wereld (de duivel)
“Niemand kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn de Mammon” (Mattheüs 6:24)
En Ik zeg u: “Maakt u vrienden met behulp van de onrechtvaardige Mammon opdat, wanneer deze u ontvalt, men u opneme in de eeuwige tenten. wie in zeer weinig getrouw is, is ook in veel getrouw. En wie in zeer weinig onrechtvaardig is, is ook in veel onrechtvaardig. Indien gij dus niet getrouw geweest zijt ten aanzien van de onrechtvaardige Mammon, wie zal u dan het ware goed toevertrouwen? En indien gij niet getrouw geweest zijt ten aanzien van het goed van een ander, wie zal u het onze geven? Geen slaaf kan twee heren dienen, want hij òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen en Mammon” (Lucas 16:9-14)
“Indien de wereld u haat, weet dan, dat zij Mij eer dan u gehaat heeft. Indien gij van de wereld waart, zou de wereld het hare liefhebben, doch omdat gij van de wereld niet zijt, maar Ik u uit de wereld uitgekozen heb, daarom haat u de wereld” (Johannes 15:18-19)
“Indien zij Mij vervolgd hebben, zij zullen ook u vervolgen; indien zij Mijn woord bewaard hebben, zij zullen ook het uwe bewaren. Maar dit alles zullen zij u aandoen om Mijn Naam, want zij kennen Hem niet, die Mij gezonden heeft” (Johannes 15:20)
Bezorgdheid
“Weest niet bezorgd over uw leven, wat gij zult eten (of drinken), of over uw lichaam, waarmede gij het zult kleden. Is het leven niet meer dan voedsel en het lichaam meer dan de kleding? Ziet naar de vogelen des hemels: zij zaaien niet en maaien niet en brengen niet bijeen in schuren en toch voedt uw hemelse Vader die; gaat gij ze niet verre te boven? Wie kan door bezorgd te zijn één el aan zijn lengte toevoegen? En wat zijt gij bezorgd over kleding? Let op de leliën des velds, hoe zij groeien: zij arbeiden niet en spinnen niet; en Ik zeg u, dat zelfs Salomo in al zijn heerlijkheid niet bekleed was als een van deze. Indien nu God het gras des velds, dat er heden is en morgen in de oven geworpen wordt, zó bekleedt, zal Hij u niet veel meer kleden, kleingelovigen?
Maakt u dan niet bezorgd, zeggende: wat zullen wij eten, of wat zullen wij drinken, of waarmede zullen wij ons kleden? Want naar al deze dingen gaat het zoeken der heidenen uit. Want uw hemelse Vader weet, dat gij dit alles behoeft. Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid (Zijn wil/geboden) en dit alles zal u bovendien geschonken worden. Maakt u dan niet bezorgd tegen de dag van morgen, want de dag van morgen zal zijn eigen zorgen hebben; elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad” (Mattheüs 6:25-34, Lucas 12:22-32)
“Wanneer zij u brengen voor de synagogen en voor de overheden en de machthebbers, maakt u niet bezorgd, hoe of wat gij ter verdediging moet spreken. Want de Heilige Geest zal u op het eigen ogenblik leren, wat gij zeggen moet “ (Lucas 12:11-12)
Oordelen
“Oordeelt niet, opdat gij niet geoordeeld wordt; want met het oordeel, waarmede gij oordeelt, zult gij geoordeeld worden, en met de maat, waarmede gij meet, zal u gemeten worden. Wat ziet gij de splinter in het oog van uw broeder, maar de balk in uw eigen oog bemerkt gij niet? Hoe zult gij dan tot uw broeder zeggen: Laat mij de splinter uit uw oog wegdoen, terwijl, zie, de balk in uw oog is? Huichelaar, doe eerst de balk uit uw oog weg, dan zult gij scherp kunnen zien om de splinter uit het oog van uw broeder weg te doen” (Mattheüs 7:1-6, Lucas 6:41-42)
“Geeft het heilige niet aan de honden en werpt uw paarlen niet voor de zwijnen, opdat zij die niet vertrappen met hun posten en zich omkerende, u verscheuren “(Mattheüs 7:6)
“Oordeelt niet en gij zult niet geoordeeld worden. En veroordeelt niet en gij zult niet veroordeeld worden; laat los en gij zult losgelaten worden. Geeft en u zal gegeven worden: een goede, gedrukte, geschudde, overlopende maat zal men in uw schoot geven. Want met de maat, waarmede gij meet, zal u wedergemeten worden”. (Lucas 6:37)
“Oordeelt niet naar het aanzien, maar oordeelt met een rechtvaardig oordeel” (Johannes 7:24)
Heb uw naaste lief, als uzelf
“Alles nu wat gij wilt, dat u de mensen doen, doet gij hun ook aldus: want dit is de wet en de profeten” (Mattheüs 7:12)
“Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheüs 22:40)
“Een nieuw gebod geef Ik u, dat gij elkander liefhebt; gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander” (Johannes 13:34-35, Johannes 15:12)
Vervolging
“Een discipel staat niet boven zijn meester, of een slaaf boven zijn heer. Het is genoeg voor de discipel te worden als zijn meester, en voor de slaaf als zijn heer. Indien men aan de heer des huizes de naam Beëlzebul heeft gegeven, hoeveel te meer aan zijn huisgenoten! Vreest hen dan niet, want er is niets bedekt, of het zal geopenbaard worden, en verborgen, of het zal bekend worden. Wat Ik u zeg in het donker, zeg het in het licht; wat gij u in het oor hoort fluisteren, predikt het van de daken. En weest niet bevreesd voor hen, die wèl het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; weest veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel. Worden niet twee mussen te koop aangeboden voor een duit? En niet één daarvan zal ter aarde vallen zonder uw Vader. En de haren van uw hoofd zijn ook alle geteld. Weest dan niet bevreesd: gij gaat vele mussen te boven” (Mattheüs 10:24-31)
Jezus belijden of verloochenen bij de mensen
“Een ieder dan, die Mij belijden zal voor de mensen, hem zal ook Ik belijden voor mijn Vader, die in de hemelen is, maar al wie Mij verloochenen zal voor de mensen, die zal ook Ik verloochenen voor Mijn Vader, die in de hemelen is” (Mattheüs 10:32-33, Lucas 12:8-9)
Rein en onrein
“Niet wat de mond binnengaat, maakt de mens onrein, maar wat de mond uitkomt, dat maakt de mens onrein. Al wat de mond binnengaat, komt in de buik en te zijner plaatse verdwijnt. Maar wat de mond uitgaat, komt uit het hart, en dat maakt de mens onrein. Want uit het hart komen boze overleggingen, list, onmatigheid, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen, godslasteringen, hebzucht, boosheid, een boos oog, overmoed, onverstand. Dat zijn de dingen, die een mens onrein maken, maar het eten met ongewassen handen maakt een mens niet onrein” (Mattheüs 15:12, 17-20, Marcus 7:15-23)
“Een goed mens brengt uit de goede schat zijns harten het goede voort en een slecht mens brengt uit de boze schat het boze voort. Want waar het hart vol van is, daarvan spreekt de mond” (Lucas 6:45)
Zelfverloochening en het volgen van Jezus (sterven van het vlees)
“Meent niet, dat Ik gekomen ben om vrede te brengen op de aarde; Ik ben niet gekomen om vrede te brengen, maar het zwaard. Want Ik ben gekomen om tweedracht te brengen tussen een man en zijn vader en tussen een dochter en haar moeder en tussen een schoondochter en haar schoonmoeder; en iemands huisgenoten zullen zijn vijanden zijn. Wie vader of moeder liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zoon of dochter liefheeft boven Mij, is Mij niet waardig; en wie zijn kruis niet opneemt en achter Mij gaat, is Mij niet waardig. Wie zijn leven vindt, zal het verliezen, maar wie zijn leven verliest om mijnentwille, zal het vinden” (Mattheüs 10:34-39, Lucas 12:49-53, Lucas 14:26-27)
“Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochenen zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. Want een ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar eider, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het vinden” (Mattheüs 16:24-25)
“Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochenen zichzelf en neme zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verliezen zal om Mijnentwil en om des evangelies wil, die zal het behouden. Want wat baat het een mens de gehele wereld te winnen en aan zijn ziel schade te lijden? Want wat zou een mens kunnen geven in ruil voor zijn leven? want wie zich voor Mij en voor Mijn woorden schaamt in dit overspelig en zondig geslacht, de Zoon des mensen zal Zich ook voor hem schamen, wanneer Hij komt in de heerlijkheid zijns Vaders, met de heilige engelen” (Marcus 8:34-38)
“Indien iemand achter Mij wil komen, die verloochenen zichzelf en neme dagelijks zijn kruis op en volge Mij. Want ieder, die zijn leven zal willen behouden, die zal het verliezen; maar ieder, die zijn leven verloren heeft om Mijnentwil, die zal het behouden. Want wat baat het een mens, als hij de gehele wereld wint, maar zichzelf verliest of zelf schade lijdt? Want ieder, die zich voor Mij en Mijn woorden zal schamen, voor hem zal de Zoon des mensen Zich schamen, wanneer Hij komt in Zijn heerlijkheid en die van de Vader en de heilige engelen” (Lucas 9:23-26)
“Een discipel staat niet boven zijn meester, maar al wie volleerd is, zal zijn als zijn meester” (Lucas 6:40)
“Zo zal dus niemand van u, die niet afstand doet van al wat hij heeft, mijn discipel kunnen zijn” (Lucas 14:33)
“Als gij in Mijn Woord blijft, zijt gij waarlijk discipelen van Mij en gij zult de waarheid verstaan, en de waarheid zal u vrijmaken” (Johannes 8:31-32)
“Indien de graankorrel niet in de aarde valt en sterft, blijft zij op zichzelf; maar indien zij sterft, brengt zij veel vrucht voort. Wie zijn leven liefheeft, maakt dat het verloren gaat, maar wie zijn leven haat indeze wereld, zal het bewaren ten eeuwigen leven. Indien iemand Mij wil dienen, hij volge Mij, en waar Ik ben, daar zal ook mijn dienaar zijn” (Johannes 12:24-26)
“Tenzij iemand geboren wordt uit water en Geest, kan hij het Koninkrijk Gods niet binnengaan” (Johannes 3:3)
“Wie mijn geboden heeft en ze bewaart, die is het, die Mij liefheeft; en wie Mij liefheeft, zal geliefd worden door Mijn Vader en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren..
Indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. Wie Mij niet liefheeft bewaart mijn woorden niet, en het woord, dat gij hoort, is niet van Mij, maar van de Vader die Mij gezonden heeft” (Johannes 14:21, 23-24)
“Indien gij Mijn geboden bewaart, zult gij in Mijn liefde blijven, gelijk Ik de geboden Mijns Vaders bewaard heb en blijf in Zijn liefde” (Johannes 15:10)
De kinderen
“Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der hemelen voorzeker niet binnengaan. Wie nu zichzelf gring zal achten als dit kind, die is de grootste in het Koninkrijk der hemlene. En een ieder, die zulk een kind ontvangt in Mijn Naam, ontvangt Mij. Maar een ieder, die één dezer kleinen, die in Mij geloven, tot zonde verleidt, het zou beter voor hem zijn, dat een molensteen om zijn hals was gehangen en hij verzwolgen was in de diepte der zee” (Mattheüs 18:3-6, Marcus 9:36-37,42, Lucas 9:48, Lucas 18:16-17)
“Laat de kinderen geworden en verhindert ze niet tot Mij te komen, want voor zodanige is het Koninkrijk der Hemelen” (Mattheüs 19:14, Marcus 10:13-15)
De zonde en zondigen
“Indien uw broeder zondigt, ga heen, bestraf hem onder vier ogen. Indien hij naar u luistert, hebt gij uw broeder gewonnen. Indien hij niet luistert, neem dan nog een of twee met u mede, opdat op de verklaring van twee getuigen of van drie elke zaak vaststa. Indien hij naar hen niet luistert, dan zij hij u als de heiden en de tollenaar” (Mattheüs 18:15-17)
“Indien uw broeder zondigt, bestraf hem, en indien hij berouw heeft, vergeef hem” (Lucas 17:3-4)
“Ik zeg u, een ieder die de zonde doet, is een slaaf der zonde” (Johannes 8:34)
“Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijve” (Johannes 12:46)
Betalen van belastingen
“Geeft de keizer wat des keizers is, en Gode wat Gods is “(Mattheüs 22:21, Marcus 12:17, Lucas 20:25)
De Heilige Geest
“De Trooster, de Heilige Geest, die de Vader zenden zal in Mijn Naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb” (Johannes 14:26)
“Ik zeg u, dat alle zonden aan de kinderen der mensen zullen vergeven worden, ook godslasteringen, welke zij gesproken mogen hebben; maar wie gelasterd heeft tegen de Heilige Geest, heeft geen vergeving in eeuwigheid, maar staat schuldig aan eeuwige zonde” (Marcus 3:28-29)
“En een ieder, die een woord zal spreken tegen de Zoon des mensen, het zal hem vergeven worden; maar wie tegen de Heilige Geest zal lasteren, het zal hem niet vergeven worden” (Lucas 12:10)
Ongehoorzaamheid aan Jezus
“Wat noemt gij Mij Heere, Heere, en doet niet wat Ik zeg?” (Lucas 6:46)
“Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage. Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet dat Zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij heeft gezegd” (Johannes 12:48-50)
Gehoorzaamheid aan God
“Want al wie doet de wil Mijns Vaders, die in de hemelen is, die is Mijn broeder en zuster en moeder” (Mattheüs 12:50)
“Al wie de wil Gods doet, die is Mijn broeder en zuster en moeder” (Marcus 3:35)
“Mijn moeder en mijn broeders zijn dezen, die het woord Gods horen en doen” (Lucas 8:21)
“Wat vraagt gij Mij (Jezus) naar het goede? Één is de Goede. Maar indien gij het leven wilt binnengaan onderhoud de geboden. Gij zult niet doodslaan, gij zult niet echtbreken, gij zult niet stelen, gij zult geen vals getuigenis geven, eer uw vader en uw moeder, en gij zult uw naaste liefhebben als uzelf” (Mattheüs 19:17, Lucas 18-19).
Het verleden
“Niemand, die de hand aan de ploeg slaat en ziet naar hetgeen achter hem ligt, is geschikt voor het Koninkrijk Gods” (Lucas 9:62)
Titels en posities
“Gij zult u niet rabbi laten noemen; want één is uw Meester en gij zijt allen broeders (Mattheüs 23:7-8)
“Gij zult op aarde niemand uw vader noemen, want één is uw Vader, Hij, die in de hemelen is. Laat u ook geen leidslieden noemen, want één is uw Leidsman, de Christus. Maar wie de grootste onder u is, zal uw dienaar zijn. Al wie zichzelf zal verhogen, zal vernederd worden en al wie zichzelf zal vernederen, zal verhoogd worden” (Mattheüs 23:8-11)
“Want een ieder, die zichzelf verhoogt, zal vernederd worden en wie zichzelf vernedert, zal verhoogd worden” (Lucas 14:11, Lucas 18:14)
“Gij zijt het, die voor rechtvaardig wilt doorgaan voor de mensen, maar God kent uw harten. Want wat hoog is bij mensen, is een gruwel voor God” (Lucas 16:15)
“Werkt niet om de spijs, die vergaat, maar om de spijs, die blijft tot in het eeuwige leven, welke de Zoon des mensen u geven zal; want op Hem heeft God, de Vader, zijn zegel gedrukt. Dit is het werk Gods dat gij gelooft in Hem, die Hij gezonden heeft” (Johannes 6:27, 29)
Het Avondmaal
“En terwijl zij aten, nam Jezus een brood, sprak de zegen uit, brak het en gaf het aan Zijn discipelen en zeide: Neemt, eet, dit is Mijn lichaam. En Hij nam een beker, sprak de dankzegging uit en gaf hun die en zeide: Drinkt allen daaruit. Want dit is het bloed van Mijn verbond, dat voor velen vergoten wordt tot vergeving van zonden” (Mattheüs 26:26-28, Marcus 14:22-24, Lucas 21:17-20)
“Tenzij gij het vlees des van de Zoon des mensen eet en zijn bloed drinkt, hebt gij geen leven in uzelf. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, heeft eeuwig leven en Ik zal hem opwerken ten jongste dage. Want mijn vlees is ware spijs en mijn bloed is ware drank. Wie mijn vlees eet en mijn bloed drinkt, blijft in Mij en Ik in hem. Gelijk de levende Vader Mij gezonden heeft en Ik leef door de Vader, zo zal ook hij, die Mij eet, leven door Mij” (Johannes 6:53-57)
De grote opdracht
“Wie in Mij gelooft, de werken, die Ik doe, zal hij ook doen, en grotere nog dan deze, want Ik ga tot de Vader; en wat gij ook vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. Indien gij Mij iets vraagt in Mijn Naam, Ik zal het doen” (Johannes 14:12-14)
“Vrede zij u! Gelijk de Vader Mij gezonden heeft, zend Ik ook u. Ontvangt de Heilige Geest. Wie gij hun zonden kwijtscheldt, die zijn ze kwijtgescholden; wie gij ze toerekent, die zijn ze toegerekend” (Johannes 20:21-23)
“Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde. Gaat dan henen, maakt al de volken tot Mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb. En zie Ik ben met u al de dagen tot aan de voleinding der wereld” (Mattheüs 28:18-20)
“Gaat heen in de gehele wereld, verkondigt het evangelie aan de ganse schepping. Wie gelooft en zich laat dopen zal behouden worden, maar wie niet gelooft, zal veroordeeld worden. Als tekenen zullen deze dingen de gelovigen volgen: in Mijn Naam zullen zij boze geesten uitdrijven, in nieuwe tongen zullen zij spreken, slangen zullen zij opnemen, en zelfs indien zij iets dodelijke drinken, zal het hun geen schade doen; op zieken zullen zij de handen leggen en zij zullen genezen worden” (Marcus 16:15-18)
Conclusie
De geboden van Jezus houden hier niet bij op. Jezus heeft nog meer geboden en opdrachten gegeven en beloften gedaan dan deze. Maar ik wil het voor nu hierbij laten. Zoals je leest, hebben de geboden van Jezus, de geboden van God niet ‘vernietigd’. Hij heeft een ieder, die Hem wil volgen opgedragen om zich te houden aan de geboden van de Vader. Het is zelfs zo, dat Jezus een aantal geboden heeft aangescherpt.
Jezus zei, dat aan de twee geboden de hele wet van de profeten hangen, namelijk: Heb God lief met heel je hart, ziel en verstand en heb je naaste lief als jezelf. Dus wanneer je deze twee geboden uitvoert, zul je de hele wet van God vervullen.
Daarnaast gaf Jezus een nieuw gebod, namelijk: gelijk Ik u liefgehad heb, dat gij ook elkander liefhebt. Hieraan zullen allen weten, dat gij discipelen van Mij zijt, indien gij liefde hebt onder elkander (Johannes 13:34-35)
Jezus bedoelt hier wel de ware rechtvaardige liefde en niet de valse liefde, waarin zoveel mensen vandaag de dag in wandelen
De Vader, Jezus en de Heilige Geest getuigen van elkaar en zullen elkaar nooit tegenspreken. Zij bezitten hetzelfde karakter; Zij zijn verbonden met elkaar en vormen samen een Éénheid (Lees ook: de drie dispensaties in de Bijbel)
Toen God aan Mozes Zijn geboden gaf, waren Jezus en de Heilige Geest daar ook. Jezus is het Woord van God en dat zal nooit veranderen!
De grote liefde van God voor de mens
Jij zult pas in staat zijn om de grote liefde van God in de wet te zien, wanneer je een nieuwe schepping bent geworden; geboren uit water en Geest. Eerder niet. Alleen door de wedergeboorte zul je de geestelijke dingen van het geestelijk Koninkrijk van God begrijpen, verstaan, zien en ervaren.
Als jij van Jezus houdt, dan zul jij doen, wat Hij jou heeft opgedragen om te doen. Jij zult de geboden van Jezus, inclusief de geboden van de Vader, onderhouden, omdat de geboden van Jezus de wil van de Vader vertegenwoordigt.
Jezus zei: Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet, dat Zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft (Johannes 12:49-50)
Ik wil jou bemoedigen om de Bijbel zelf te gaan onderzoeken. Zodat jij zult zien, dat Jezus de geboden van God nooit heeft ontbonden. Jezus vervulde de geboden van God als Mens, in de kracht van de Heilige Geest.
Als jij een nieuwe schepping bent geworden, bezit jij dezelfde Geest als die Jezus bezat. Hierdoor kun jij net als Hem de wet vervullen (Lees ook: ‘Is een mens in staat om de wet te vervullen?‘).
Als jij werkelijk van Jezus houdt, dan zul jij je onderwerpen aan Hem en de geboden van Jezus onderhouden en dus datgene doen, wat Hij jou heeft opgedragen om te doen.
‘Wees het zout der aarde’