In het visioen van het dal met dorre beenderen, openbaarde God aan de priester Ezechiël de staat van het volk Israel, die verslagen was en in gevangenschap in Babylon leefde. God liet door het visioen niet alleen de staat van het volk Israël zien, maar God liet ook de toekomst van Israël zien. Want door het profeteren zouden de dorre beenderen tot leven komen en een geweldig groot leger vormen. Dat was Gods wil voor Zijn volk en dat is nog steeds Gods wil voor Zijn Gemeente, die zich in een dorre staat bevindt. Hoe kan de dorre staat van de Gemeente veranderen? Hoe kunnen de dorre beenderen tot leven komen, zodat de Gemeente weer een geweldig groot leger wordt?
Het visioen van het dal met dorre beenderen
De hand des Heeren kwam op mij, en de Heere voerde mij in de geest naar buiten en zette mij neer in een dal; dat was vol beenderen. Hij deed mij daar aan alle kanten omheen lopen en zie, zij lagen in grote menigte door het dal verspreid, en zie, zij waren zeer dor. En Hij zeide tot mij: Mensenkind, kunnen deze beenderen herleven? En ik zeide: Heere, Heere, Gij weet het.
Toen zeide Hij tot mij: Profeteer over deze beenderen en zeg tot hen: gij dorre beenderen, hoort het woord des Heeren. Zo spreekt de Heere Heere tot deze beenderen: Zie, Ik breng geest in u, en gij zult herleven; Ik zal spieren op u leggen, vlees op u doen komen, u met een huid overtrekken en geest in u brengen, zodat gij herleeft; en gij zult weten, dat Ik de Heere ben.
Ik nu profeteerde zoals mij bevolen was, en zodra ik profeteerde, ontstond er een geruis, en zie, een beweging, en de beenderen voegden zich aaneen zoals zij bij elkander behoorden: ik zag toe en zie, er kwamen spieren op, en vlees, en er trok een huid overheen; maar geest was er nog niet in hen.
Daarop zeide Hij tot mij: Profeteer tot de Geest, profeteer, mensenkind, en zeg tot de Geest: zo zegt de Heere Heere: kom van de vier windstreken, o Geest, en blaas in deze gedoden, zodat zij herleven.
Toen profeteerde ik, zoals Hij mij bevolen had; en de Geest kwam in hen en zij herleefden en gingen op hun voeten staan, een geweldig groot leger.
Voorts zeide Hij tot mij: Mensenkind, deze beenderen zijn het gehele huis Israëls. Zie, zij zeggen: Onze beenderen zijn verdord en onze hoop is vervlogen; het is met ons gedaan.
Daarom profeteer en zeg tot hen: Zo zegt de Heere Heere: zie, Ik open uw graven en zal u uit uw graven doen opkomen, o Mijn volk, en u brengen naar het land Israëls. En gij zult weten, dat Ik de Heere ben, wanneer Ik uw graven open en u uit uw graven doe opkomen, o Mijn volk, Ik zal Mijn Geest in u geven, zodat gij herleeft en Ik zal u doen wonen in uw land; en gij zult weten, dat Ik, de Heere, het gesproken en gedaan heb, luidt het woord des Heeren (Ezechiël 37:1-14)
Toen de hand van de Heere op Ezechiël kwam en Ezechiël door God in de geest werd meegevoerd en tussen al die dorre beenderen in het dal stond en aan alle kanten om de dorre beenderen liep, moet dat niet een prettig gezicht voor Ezechiël zijn geweest. De staat van de dorre beenderen en de toekomst waren niet erg hoopvol.
Toen God hem echter de vraag stelde of de dorre beenderen weer konden herleven, antwoordde Ezechiël niet vanuit zijn natuurlijke denken en logica en zei Ezechiël niet dat het onmogelijk was, maar Ezechiël antwoordde vanuit zijn geloof in de Almachtige God en zei, dat God het wist.
De vreze voor God en het geloof in God waren in Ezechiël aanwezig, want dat had hij door zijn antwoord laten zien. Omdat het geloof in God in Ezechiël aanwezig was, gaf God aan Ezechiël de opdracht om te profeteren over de dorre beenderen en de dorre beenderen tot leven te roepen.
Door het geloof profeteerde Ezechiël over de dorre beenderen
Het leven van Ezechiël was onderworpen aan God en hij vertrouwde op God met heel zijn hart, ziel, verstand en kracht en daarom gehoorzaamde Ezechiël God en deed wat God hem had opgedragen om te profeteren.
In de natuurlijke wereld en voor het natuurlijke oog was het een dwaasheid en leek het onmogelijk om iets dat dor en dood was tot leven te brengen. Maar niet in de geestelijke wereld en voor het geestelijke oog. Want alles is mogelijk bij God en voor diegenen, die in God geloven (Lees ook: ‘Heb geloof in God‘).
Door het geloof in God en zijn onderwerping en gehoorzaamheid aan God en het spreken van de woorden van God, profeteerde Ezechiël over de dorre beenderen in het dal, waardoor er geruis ontstond en de beenderen begonnen te bewegen en zich samen voegden en spieren en vlees op de beenderen kwamen en er een huid overheen werd getrokken. Echter lagen zij daar nog, zonder geest.
Door het geloof profeteerde Ezechiël tot de Geest
Vervolgens gaf God aan Ezechiël de opdracht om te profeteren tot de Geest. Ezechiël gehoorzaamde wederom de woorden van God en profeteerde, zoals God hem had opgedragen, waardoor de Geest uit de vier windstreken kwam en in de beenderen voer en zo de dorre beenderen tot leven kwamen. Zij herleefden en gingen op hun voeten staan en vormden samen een geweldig groot leger.
Ezechiël zag niet meer een dal vol dorre beenderen, maar een geweldig groot leger van de Heere.
Het herstel van Gods natie, tabernakel en volk
Het visioen van de dorre beenderen, die tot leven kwamen, refereerde niet alleen naar het herstel van het vleselijke volk van Israël als natie, wat is uitgekomen, maar het visioen van de dorre beenderen, die herleefden, refereerde ook naar het herstel van de verwoeste tabernakel (tempel), die zowel in het natuurlijke als in het geestelijke hersteld werd, en het herstel van de gevallen mens.
Want op de Dag van Pinksteren, kwam er uit de hemel een geluid als van een geweldige windvlaag, die het huis vulde en kwam door het Woord, de belofte van de Vader: de Heilige Geest en voer in de mens, waardoor de geest uit de dood, uit het geestelijke graf, opstond en de nieuwe schepping werd geschapen en samen het Lichaam van Christus; de Gemeente vormden (Lees ook: ‘De achtste dag, de dag van de nieuwe schepping‘)
De tabernakel was hersteld en werd de Gemeente
Te dien dage zal Ik de vervallen hut (tabernakel) van David weder oprichten, Ik zal haar scheuren dichten en wat daarvan is ingestort, overeind zetten; Ik zal haar herbouwen als in de dagen van ouds, opdat zij beërven de rest van Edom en van al de volken over wie Mijn Naam is uitgeroepen, luidt het woord van de Heere, die dit doet (Amos 9:11-12)
En hiermede stemmen overeen de woorden der profeten, gelijk geschreven staat: Daarna zal Ik wederkeren en de vervallen hut (tabernakel) van David weder opbouwen, en wat daarvan is ingestort, zal Ik weder opbouwen, en Ik zal haar weder oprichten, opdat het overige deel der mensen de Heere zoeke, en alle heidenen, over welke Mijn Naam is uitgeroepen, spreekt de Heere, die deze dingen doet, welke van eeuwigheid bekend zijn (Handelingen 15:15-18)
Het is niet uw zaak de tijden of gelegenheden te weten, waarover de Vader de beschikking aan Zich gehouden heeft, maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult Mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde (Handelingen 1:7-8)
De verwoeste tabernakel in het Oude Verbond en de vleselijke gemeente van God werd in het Nieuwe Verbond hersteld, door het geloof in Jezus Christus en de wedergeboorte in Hem en werd de geestelijke Gemeente; het Lichaam van Christus.
De belofte van God aan Zijn volk werd werkelijkheid, door het volk niet alleen uit de natuurlijke ballingschap te bevrijden en hen terug te brengen naar hun land Israël, maar ook door Zijn volk uit de geestelijke ballingschap van het koninkrijk der duisternis te bevrijden en hen terug te brengen in het Koninkrijk van God, door Jezus Christus.
De staat van de Gemeente
Helaas zien wij, dat de geschiedenis zich herhaald in het Nieuwe Verbond. Alhoewel de Gemeente in de Geest is begonnen, zijn velen teruggekeerd naar het vlees en zijn vleselijk geworden. Zij hebben de woorden van God verlaten en compromissen gesloten met de wereld en zijn daardoor geestelijk dood. In de geestelijk wereld zijn zij de dorre beenderen in het dal geworden, waarin het leven van God, door Zijn Geest, niet meer aanwezig is, maar de dood regeert.
Net zoals het afvallige volk van Israel zich afkeerde van God en ongehoorzaam werd aan Zijn woorden en kwaad deed in de ogen van God, zo zijn vele gemeenten dezelfde weg gegaan en zijn afvallig geworden, ongelovig, ongehoorzaam, vol hoogmoed, arrogantie, hypocrisie en zonden; seksuele onreinheden, (geestelijk) overspel, afgoderij, echtscheiding, leugens, etc.
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij gelijkt op gewitte graven, die van buiten wel schoon schijnen, maar van binnen vol zijn van doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Zo ook gij, van buiten schijnt gij de mensen wel rechtvaardig, doch van binnen zijt gij vol huichelarij en wetsverachting (Mattheüs 23:27-28)
Vele gemeenten (kerken) hebben de Heilige Geest niet en hebben het Woord verlaten en de kennis en wijsheid van God verworpen. Zij zijn hun eigen weg gegaan en hebben de kennis, wijsheid, leringen, filosofieën en methoden van de wereld binnengelaten en overgenomen, waardoor zij hun vertrouwen in de wereld hebben gesteld en op hun eigen verstand, bekwaamheid en kracht steunen.
Alhoewel zij met hun mond Jezus Christus als hun Heere belijden en zeggen dat zij op God vertrouwen, zeggen hun daden en manier van leven iets anders.
Zij lijken misschien geestelijk, door hun manier van spreken, bidden en gedrag in de gemeente (kerk) en in het bijzijn van anderen, maar in werkelijkheid zijn zij vleselijk en spreken en handelen zij alleen maar zo, omwille van zelfzuchtige redenen en om verhoogd en geëerd te worden door mensen.
Zij zeggen dat zij in Jezus Christus; het Woord geloven, maar in werkelijkheid leven zij als vijanden van het Woord.
Om hun daden en zonden te vergoelijken verdraaien zij heel subtiel de woorden van God en veranderen de waarheid van God in leugens, net als hun vader; de duivel en verkondigen een vals evangelie en valse aanbidding.
Het trieste is, dat door een gebrek aan kennis van Gods Woord, vele (vleselijke) Christenen zich door de woorden van predikers laten misleiden en overtuigen en als gevolg nemen zij hun voorbeeld over en zondigen zij en/of blijven zij volharden in zonden, in plaats dat zij het voorbeeld van Jezus Christus en Zijn woorden volgen en zich bekeren en de zonden wegdoen uit hun leven. En zo worden vele mensen door het verkondigen van een vals evangelie naar de afgrond geleid (Lees ook: Vele herders leiden de schapen naar de afgrond).
Gods Woord staat voor eeuwig vast
Voor eeuwig, o Heere, houdt Uw woord stand in de hemelen (Psalm 119:89)
God heeft Zijn wet in de hemelen en op aarde gevestigd en Zijn Woord staat voor eeuwig vast. God heeft Zijn wil in het Oude Verbond bekend gemaakt door het geven van Zijn wet, die Hij op stenen tafelen schreef, aan Zijn vleselijke volk 50 dagen na Pascha, en in het Nieuwe Verbond door het geven van de Heilige Geest, 50 dagen na de kruisiging van Jezus Christus, waardoor Zijn wil staat opgeschreven in het denken en het hart van de nieuwe scheppingen, die samen de Gemeente vormen (Lees ook: ‘Wat gebeurde er 50 dagen na Pascha?‘ en ‘Waarom schreef God Zijn wet op stenen tafelen?‘).
Elke gemeente behoort te luisteren en zich te onderwerpen aan God en Zijn woorden en de wet van het Koninkrijk van God te gehoorzamen, in plaats van de wetten van Gods Koninkrijk aan te passen aan de wil, gevoelens en emoties van de vleselijke mens; de oude schepping, zodat zij kunnen leven als de wereld, de ongelovigen, die God niet kennen.
Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand (Jesaja 40:8)
Het gaat het er niet om wat de gemeente besluit, het gaat er om wat God heeft besloten in Zijn Woord.
Velen zeggen een relatie met Jezus Christus te hebben, terwijl zij in werkelijkheid een relatie hebben met zichzelf en hun eigen wil, gevoelens en gezindheid van het vlees (het denken) volgen en zij doen wat hen behaagt, in plaats dat zij doen wat Jezus Christus behaagt en zij door hun leven Jezus Christus en de Vader eren en verhogen.
Vele gemeenten lijken voor het vleselijke oog welvarend en levend te zijn, maar voor God en voor het geestelijke oog zijn zij dood.
Zij leven in duisternis in plaats van in het Licht en redden niet meer de zielen van mensen uit de duisternis en onderwijzen hen niet meer in de dingen van het Koninkrijk van God en voeden hen niet meer op in de wil van God, zodat zij opgroeien tot geestelijke volwassenheid naar het evenbeeld van Jezus Christus en wandelen en handelen als Hem.
Nee, in plaats daarvan zij zijn wereldgelijkvormig geworden, door het toelaten en overnemen van de wijsheid, kennis en meningen van de wereld.
In plaats dat zij geloven in Gods Woord en Gods Woord verkondigen en leven naar Gods Woord en staan op Gods Woord en blijven staan op Gods Woord, laten velen zich verleiden, beïnvloeden en overhalen door de geest van de wereld en volgen de weg van de wereld, waardoor zij leven als de wereld.
En zo is het evangelie zo afgezwakt, dat het niet langer meer het ware evangelie van Jezus Christus is, dat een kracht Gods is en zielen redt uit de duisternis, maar is het evangelie een door mensen gemaakt evangelie geworden; een evangelie van de prediker of de profeet, die de prediker of profeet promoot en een kracht van de zielse mens is, die gefocust is op acceptatie, voorspoed en succes in de wereld en de stijging van de omzet van de gemeente. In plaats dat zij zielen redden uit de duisternis, leiden zij de zielen naar de duisternis.
In vele gemeenten is Jezus Christus; het Woord niet langer meer de fundering, maar zijn de woorden, meningen en ervaringen van zielse (motiverende) predikers de fundering geworden (Lees ook: Niet meer mijn mening, maar Uw mening en ‘De gemeente gebouwd op de meningen van mensen‘).
En zo worden de woorden van Jezus, die geest en leven zijn, niet meer verkondigd en wordt de geestelijke mens niet meer gevoed, maar worden de woorden van predikers verkondigd, die vleselijk zijn en de dood in zich dragen en de vleselijke mens gevoed. Als gevolg blijft de natuurlijke mens springlevend en blijft de dood regeren en is de zonden overvloedig.
Velen sluiten liever compromissen en buigen voor de wereld, waardoor zij losgekoppeld worden van God, dan dat zij trouw blijven aan God en Zijn Woord en weerstand en eventueel vervolging ervaren.
Laat de dorre beenderen tot leven komen!
De Geest is het, die levend maakt, het vlees doet geen nut; de woorden, die Ik tot u gesproken heb, zijn geest en zijn leven (Johannes 6:63)
Maar zolang Jezus nog niet is teruggekomen en zolang een mens nog op aarde leeft, is het niet te laat om te luisteren naar Gods Woord en terug te keren naar Hem.
De woorden van Jezus Christus, die geest en leven zijn, zijn nog steeds zo krachtig, dat zij het leven voortbrengen.
Het maakt niet uit hoe dor en dood de staat van een gemeente is, God kan elke staat veranderen en alles wat dood is levend maken door Zijn Geest en Zijn Woord.
Als de gemeenten (kerken) luisteren naar de woorden van God en berouw tonen en zich bekeren en onderwerpen aan Jezus Christus; het Woord en de mensen door de wedergeboorte het vlees kruisigen en door de doop de Heilige Geest ontvangen, dan zullen de dorre beenderen tot leven komen en zullen de gemeenten weer de heiligdommen van het Koninkrijk der Hemelen op aarde worden.
De gemeenten zullen in Jezus Christus door de Geest worden opgewekt en uit hun geestelijke gevangenschap uit de duisternis worden bevrijd en Zijn Geest bezitten, waardoor zij geestelijk zo krachtig zijn, dat in de Naam van Jezus; het gezag in Jezus Christus, en de kracht van de Heilige Geest, alles wat dood is tot leven komt en zielen, waarvan de geest dood is en die in angst leven in de duisternis, worden gered en heel gemaakt en verzoend worden met God en door het Woord worden toegerust, zodat zij de wil van God leren kennen en in Zijn wil zullen wandelen en zij samen een geweldig groot leger vormen, die het Koninkrijk van God vertegenwoordigen, verkondigen en vestigen op aarde.
‘Wees het zout der aarde’