Genade en werken, hoe zit dat ook alweer? Ben je gered door genade of ben je gered door werken? Leef je onder de genade of onder de wet? Is alles genade en doen de werken er niet meer toe of toch wel? Wat zegt de Bijbel over genade en werken?
Waaruit is de wet voortgekomen?
De wet des Heeren is volmaakt, zij verkwikt de ziel; de getuigenis des Heeren is betrouwbaar, zij schenkt wijsheid aan de onverstandige. De bevelen des Heeren zijn waarachtig, zij verheugen het hart; het gebod des Heeren is louter, het verlicht de ogen (Psalm 19:8-9)
Het is belangrijk om te kijken, waaruit de wet is voortgekomen en voor wie de wet is bedoeld. De wet is voortgekomen uit Gods natuur en Zijn wil. God heeft door het geven van Zijn wet aan Mozes, Zijn natuur en Zijn wil bekendgemaakt aan Zijn vleselijke volk Israël. Dus het morele gedeelte van de wet, waardoor de zonde is geopenbaard, vertegenwoordigt de wil van God.
Jij moet niet vergeten, dat Gods volk 430 jaar in het heidense Egypte gewoond had en gewend geraakt was aan de Egyptische cultuur en religie (Exodus 12:40).
Nadat God Zijn volk had verlost van de heerschappij van Farao uit de slavernij in Egypte en Zijn volk naar het beloofde land leidde, moest Gods volk gereinigd worden en vernieuwd worden in haar denken, zodat Gods volk niet meer zou leven als de heidenen, die God niet erkenden en dienden maar andere goden erkenden en dienden, maar dat het volk als kinderen van God zou leven, die God erkenden als hun God en de Schepper van de hemel en de aarde en al wat daarin is en Hem zouden dienen en in gehoorzaamheid zouden wandelen in Zijn wil.
Gods volk zou een land in bezit nemen, waarin op dat moment, heidense volken woonden en God wilde niet dat Zijn volk zich weer zou inlaten met de heidense culturen en religies en de daarbij behorende rituelen en gebruiken, maar zich zou afscheiden van de andere volken en de geboden en inzettingen van God zou onderhouden en heilig zou leven.
God maakte Zijn wil bekend door het geven van Zijn geboden, waarmee Gods volk het denken kon vernieuwen, zodat het denken overeen zou komen met de wil van God en Zijn gedachten en het volk daardoor in Zijn wegen zou wandelen (Lees ook: ‘Zijn Gods gedachten onze gedachten?‘ en ‘Is Gods weg jouw weg?‘)
En zo was Gods volk door genade gered en zouden zij gered blijven door het houden van de geboden van de wet, die Gods wil vertegenwoordigde.
Voor wie was de wet bedoeld?
De wet, die God had gegeven en voortkwam uit Zijn natuur en Zijn wil, was bedoeld voor diegenen, die door de natuurlijke geboorte uit het zaad van Jacob (Israel) tot Gods volk vleselijke volk, Israël, behoorden.
Israël was een vleselijk volk, dat net als alle andere volken behoorden tot de generatie van de gevallen mens; de oude mens, die ziels is en alleen naar het vlees kan leven.
Daarom had de wet betrekking op de gevallen mens, die door de zondeval (ongehoorzaamheid aan de woorden van God en gehoorzaamheid aan de woorden van de duivel) beneden de duivel en zijn engelen was gesteld en onder de heerschappij van de duivel, de zonde en de dood leefde.
Al de geboden, inzettingen, feesten, rituelen, spijswetten en offerwetten waren bedoeld voor de vleselijke mens, die gevangen zat in het vlees en waarvan de geest dood was, en waren nodig, zodat God door de gehoorzaamheid van Zijn volk aan Zijn woorden en Zijn inzettingen een relatie met Zijn vleselijke volk kon hebben.
Maar de natuurlijk geboorte gaf diegenen, die tot Gods volk behoorden geen bevoorrechte positie met betrekking tot het (eeuwig) heil en pleitte hen niet vrij van de gevolgen, wanneer zij besloten om hun eigen weg te gaan en ongehoorzaam te worden aan de woorden van God, die beschreven staan in Gods wet en Zijn wil vertegenwoordigen.
De overtreding van de wet en de straf
Want velen, die door de natuurlijke geboorte Gods volk toebehoorden, werden gestraft en vonden de dood door hun overtreding van de wet oftewel door hun ongehoorzaamheid aan God en Zijn Woord.
God kende de oude mens en het zwakheid van het vlees en aangezien de mens nog niet geestelijk was en onder de heerschappij van de zonde en de dood leefde, moest God handelen naar de staat van de gevallen mens en afrekenen met het kwaad d.m.v. straffen, om te behoeden dat de rest van Gods vleselijke volk door het kwaad; de zonde (ongehoorzaamheid aan God) zou worden aangetast en/of worden beïnvloed en hetzelfde kwaad zou doen.
Door de genade van God, door de natuurlijke geboorte, was Gods volk gered en behoorde Hem toe en door de vreze en de liefde voor God, dat zich uitte door gehoorzaamheid aan de wet, bleef Gods volk gered en leefde Gods volk op de berg van de zegen.
Geen enkel vlees kan gerechtvaardigd worden door de werken van de wet
Nu weten wij, dat de wet, bij al wat zij zegt, tot hén spreekt, die onder de wet zijn, opdat alle mond gestopt en de gehele wereld strafwaardig worde voor God, daarom, dat uit werken der wet geen vlees voor Hem gerechtvaardigd zal worden, want wet doet zonde kennen. Thans is echter buiten de wet om gerechtigheid Gods openbaar geworden, waarvan de wet en de profeten getuigen, en wel gerechtigheid Gods door het geloof in [Jezus] Christus, voor allen, die geloven; want er is geen onderscheid. Want allen hebben gezondigd en derven de heerlijkheid Gods, en worden om niet grechtvaardigd uit Zijn genade, door de verlossing van Christus Jezus. Hem heeft God voorgesteld als zoenmiddel door het geloof, in Zijn bloed om Zijn rechtvaardigheid te tonen, daar Hij de zonden, die tevoren onder de verdraagzaamheid Gods gepleegd waren, had laten geworden – om Zijn rechtvaardigheid te tonen, in de tegenwoordige tijd, zodat Hijzelf rechtvaardig is, ook als Hij hem rechtvaardigt, die uit het geloof in Jezus is (Romeinen 3:19-26)
Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden (Galaten 2:16)
De gehoorzaamheid aan de wet en de werken van de wet konden niets doen aan de (geestelijke) staat en positie van de gevallen mens. De geest van de mens bleef dood, ondanks de gehoorzaamheid aan de wet en de werken van de wet.
De mens bleef door het vlees in gebondenheid aan de duivel en in gevangenschap van de zonde en de dood leven.
De offers en het bloed van dieren kon daar niets aan veranderen. De offers en het bloed van dieren konden alleen tijdelijk verzoening brengen voor de zonde en de ongerechtigheden van de gevallen mens.
Zolang het vlees van de mens, waarin de zonde en de dood regeert, zou bestaan, zou de mens gebonden blijven aan de wet.
De komst van de belofte, Jezus Christus
Want Ik ben van de hemel nedergedaald, niet om Mijn wil te doen, maar de wil van Hem, die Mij gezonden heeft. En dit is de wil van Hem, die Mij gezonden heeft, dat Ik van alles wat Hij Mij gegeven heeft, niets verloren late gaan, maar het opwekke ten jongsten dage. Want dit is de wil Mijns Vaders, dat een ieder, die de Zoon aanschouwt en in Hem gelooft, eeuwig leven hebbe, en Ik zal hem opwekken ten jongsten dage (Johannes 6:38-40)
Maar God zond Zijn Zoon naar de aarde om daar verandering in te brengen. Door de komst van Zijn belofte; de komst van de Messias, zou God Zijn volk verlossen van de geestelijke heerschappij van de duivel en van de zonde en de dood, die regeren in het vlees.
God zou Zijn volk verlossen uit het koninkrijk der duisternis en hen overbrengen in Zijn Koninkrijk en de staat van de gevallen mens en de relatie tussen God en de mens, die verbroken was door de zonde (de ongehoorzaamheid aan God), herstellen.
En zo kwam Jezus Christus, het levende Woord en Zoon van God, naar de aarde, om de plaats van de gevallen mens in te nemen en de zonde en de straf, die op de zonde staat, de dood, op Zich te nemen en de mens door Zijn bloed te verzoenen met God.
Jezus werd als Lam geofferd en droeg de zonde en de ongerechtigheid van de gevallen mens, die de Vader op Hem had gelegd, en stierf aan het kruis.
Doordat Jezus tot zonde gemaakt was, kwam Hij in het dodenrijk terecht. Maar Gods kracht was sterker dan de dood, waardoor Jezus na drie dagen als Overwinnaar opstond uit de dood met de sleutels van de dood en het dodenrijk (o.a. Jesaja 53:6; 10-12, 2 Korintiërs 5:21, Openbaring 1:18).
Jezus werd de Weg naar redding en verzoening met de Vader, als eerste voor Gods vleselijke volk.
De komst van de belofte, de Heilige Geest
Ik zal hun één hart geven en een nieuwe geest in hun binnenste, en Ik zal het hart van steen uit hun lichaam verwijderen en hun een hart van vlees geven, opdat zij naar Mijn inzettingen zullen wandelen en naarstig Mijn verordeningen onderhouden; zij zullen Mij tot een volk en Ik zal hun tot een God zijn. Maar de wandel van hen die hun hart verpand hebben aan hun afschuwelijkheden en gruwelen, zal Ik op hun hoofd doen neerkomen, luidt het woord van de Heere Heere (Ezechiël 11:19-21)
Wanneer gij Mij liefhebt, zult gij Mijn geboden bewaren. En Ik zal de Vader bidden en Hij zal u een andere Trooster geven om tot in eeuwigheid bij u te zijn, de Geest der waarheid, die de wereld niet kan ontvangen, want zij ziet Hem niet en kent Hem niet; maar gij kent Hem, want Hij blijft bij u en zal in u zijn (Johannes 14:15-17)
Zo wordt gij met alle kracht bekrachtigd naar de macht Zijner heerlijkheid tot alle volharding en geduld, en dankt gij met blijdschap de Vader, die u toebereid heeft voor het erfdeel der heiligen in het licht. Hij heeft ons verlost uit de macht der duisternis en overgebracht in het Koninkrijk van de Zoon Zijner liefde, in wie wij de verlossing hebben, de vergeving der zonden (Kolossenzen 1:11-14)
Want op de dag van Pinksteren, toen de andere Trooster; de Heilige Geest door het volbrachte werk van Jezus Christus naar de aarde werd gezonden door de Vader en de discipelen van Jezus Christus werden vervuld met de Heilige Geest, stond hun geest op uit de dood en werden zij verlost van de macht van de duivel en overgeplaatst van het koninkrijk der duisternis naar het Koninkrijk van God, waar Jezus Christus Koning is en regeert.
Op dat moment, behoorden zij niet alleen door de natuurlijke geboorte God toe, maar behoorden zij God door de geestelijke wedergeboorte Hem toe en waren zij de nieuwe schepping, zonen van God (zowel mannen als vrouwen) geworden.
Zij waren onder de wet geboren, maar door het geloof en de wedergeboorte in Christus waren zij van de wet van de zonde en de dood en de vloek bevrijd.
Gods wil opgeschreven in het hart van de nieuwe mens
Zie er komen dagen, spreekt de Heere, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen, niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan Mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Heere. Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger en een ieder zijn broeder leren, zeggen: Ken de Heere, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen. Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden en hun zonden zal Ik niet meer gedenken (Hebreeën 8:8-12)
Zij waren niet meer de oude schepping, die de wereld; het koninkrijk der duisternis, toebehoorden en aangestuurd en geleid werden door het zondige vlees en haar lusten en begeerten.
Zij hadden de geschreven wet van Mozes niet meer nodig om zo naar de wil van God te leven en zij hoefden de offers en rituelen niet meer te onderhouden om rechtvaardig te leven en verzoening te blijven doen voor de zonden en ongerechtigheden van het vlees.
Want door de wedergeboorte in Christus hadden zij hun vlees gekruisigd, waardoor zij bevrijd waren van de wet van de zonde en dood, die bedoeld was voor (het vlees van) de oude mens.
Zij waren door de verlossing van het vlees en de opstanding van de geest uit de dood zonen van God geworden. Zij waren niet meer vleselijk, maar geestelijk en hadden Gods natuur ontvangen.
Door de Heilige Geest hadden zij geen geschreven wetten meer nodig om naar de wil van God te leven, aangezien God Zijn wil had gelegd in hun verstand (denken) en had opgeschreven in hun hart.
Door hun vreze en liefde voor God, zouden zij naar de Geest wandelen en de wil van God doen op aarde en net als Jezus, die wandelde naar de Geest, de wet van God vervullen.
De genade van God voor Gods vleselijke volk
Wij, geboren Joden, en geen zondaars uit de heidenen, wetende, dat de mens niet gerechtvaardigd wordt uit werken der wet, maar door het geloof in Christus Jezus, zijn ook zelf tot het geloof in Christus Jezus gekomen, om gerechtvaardigd te worden uit het geloof in Christus en niet uit werken der wet. Want uit werken der wet zal geen vlees gerechtvaardigd worden. Maar indien, wij trachtende in Christus gerechtvaardigd te worden, ook zelf zijn gebleken zondaars te zijn, staat Christus dan in dienst van de zonde? Volstrekt niet. Immers, indien ik hetgeen ik afgebroken heb, weder opbouw, bewijs ik daardoor, dat ik zelf een overtreder ben. Want ik ben door de wet voor de wet gestorven om voor God te leven. Met Christus ben ik gekruisigd, en toch leef ik, (dat is) niet meer mijn ik, maar Christus leeft in mij. En voor zover ik nu (nog) in het vlees leef, leef ik door het geloof in de Zoon van God, die mij heeft liefgehad en Zich voor mij heeft overgegeven. Ik ontneem aan de genade Gods haar kracht niet; want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven (Galaten 2:15-21)
Want allen, die het van werken der wet verwachten, liggen onder de vloek; want er staat geschreven: Vervloekt is een ieder, die zich niet houdt aan alles, wat geschreven is in het boek der wet, om dat te doen. En dat door de wet niemand voor God gerechtvaardigd wordt, is duidelijk; immers, de rechtvaardige zal uit geloof leven. Doch bij de wet gaat het niet om geloof, maar: wie dat doet, zal daardoor leven (Galaten 3:10-12)
Diegenen, die tot Gods vleselijke volk behoorden en door het geloof in Jezus Christus zich bekeerden en wedergeboren werden, werden door het sterven van het vlees gered en verlost van de heerschappij van de duivel en zijn koninkrijk en door de opstanding van de geest uit de dood door de kracht van de Heilige Geest, werden zij zonen van God en gingen het Koninkrijk van God binnen.
De verlossing en hun nieuwe positie als zoon van God ontvingen zij niet door hun eigen werken en de werken van de wet te doen, maar zij ontvingen dit, door hun geloof in Jezus Christus; de Zoon van God en Zijn verlossingswerk en bloed.
De genade van God tot de heidenen gekomen
Daarom is het, dat ik, Paulus, die ter wille van Christus Jezus voor u, heidenen, in gevangenschap ben; – gij hebt immers gehoord van de bediening door Gods genade mij met het oog op u gegeven: dat mij door openbaring het geheimenis bekendgemaakt is, gelijk ik boven in het kort daarvan schreef. Daarnaar kunt gij bij het lezen u een begrip vormen van mijn inzicht in het geheimenis van Christus, dat ten tijde van vroegere geslachten niet bekend is geworden aan de kinderen der mensen, zoals het nu door de Geest geopenbaard is aan de heiligen, Zijn apostelen en profeten: (dit geheimenis), dat de heidenen mede-erfgenamen zijn, medeleden en medegenoten van de belofte in Christus Jezus door het evangelie, waarvan ik een dienaar geworden ben naar de genadegave Gods, die mij geschonken is naar de werking Zijner kracht (Efeziërs 3:1-7)
De genade en redding van God en de verlossing van de wet, die werkzaam is in het vlees, kwam als eerste voor Gods vleselijke volk Israël. Echter door hun verwerping en val is het heil tot de heidenen gekomen, waardoor ook de heidenen de mogelijkheid kregen, om door het geloof in Jezus Christus en de wedergeboorte in Hem, gered te worden en verzoend te worden met God en een zoon van God (zowel man als vrouw) te worden (Romeinen 11:11,15).
Door de genade van God gered
Ik ontneem aan de genade Gods haar kracht niet; want indien er gerechtigheid door de wet is, dan is Christus tevergeefs gestorven (Galaten 2:21)
De werken van de mens en de gehoorzaamheid aan de wet van Mozes; de wet van de zonde en de dood en het opvolgen van alle geboden, rituelen, feestdagen, spijswetten en offerwetten, kunnen een mens niet redden en verlossen van zijn gevallen staat en kan de geest van de mens niet levend maken. De enige manier om gered te worden en verlost te worden van de zondige natuur, die aanwezig is in het vlees, is door het sterven van het vlees (Lees ook: ‘Het pijnlijke proces dat sterven heet‘ en ‘Het volgen van Jezus kost je alles‘).
Daarom kan een mens alleen gered, verlost en gerechtvaardigd worden door Jezus Christus en Zijn bloed.
Alleen door het geloof in Jezus Christus en het aanvaarden van Zijn werk en door de wedergeboorte in Hem, kan een mens gered en verlost worden van de macht van de duivel door het sterven van het vlees en door de opstanding van de geest uit de dood, door de kracht van de Heilige Geest, overgeplaatst worden van het koninkrijk der duisternis naar het Koninkrijk van God.
Door de werken van de wet kan jij de Heilige Geest niet ontvangen, alleen door het geloof in Jezus Christus zal jij de belofte van de Vader; de Heilige Geest ontvangen (Galaten 3:2)
Wanneer een mens door het geloof levend gemaakt is en een nieuwe schepping is geworden en Gods natuur heeft en de Heilige Geest bezit, staat de wil van God opgeschreven in het hart van de nieuwe mens, waardoor de nieuwe mens zal wandelen naar de wil van God en zal leven in Zijn wil en rechtvaardige werken zal doen overeenkomstig de wet van de Geest.
Door het wandelen in het geloof naar de Geest zal de nieuwe mens de wet vervullen, net als Jezus, die niet naar het vlees, maar in het geloof naar de Geest wandelde op aarde en de wet van God vervulde
Jezus kwam niet om de wet te ontbinden maar om te vervullen
Laat zo uw licht schijnen voor de mensen, opdat zij uw goede werken zien en uw Vader, die in de hemelen is, verheerlijken. Meent niet, dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden;Ik ben niet gekomen om te ontbinden, maar om te vervullen. Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied (Mattheüs 5:16-18)
Jezus Christus kwam niet om de wet te ontbinden, maar om te vervullen.
Jezus liet zien dat door de vreze en de liefde, die Hij bezat voor Zijn Vader, Hij in staat was om al de geboden van de Vader te onderhouden en Zijn rechtvaardige werken te doen..
Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn (die niet wandelen naar het vlees maar naar de Geest). Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt, van de wet der zonde en des doods. Want wat de wet niet vermocht, omdat zij zwak was door het vlees- God heeft, door Zijn eigen Zoon te zenden in een vlees, aan dat der zonde gelijk, en wel om de zonde, de zonde veroordeeld in het vlees, opdat de eis der wet vervuld zou worden in ons, die niet naar het vlees wandelen, doch naar de Geest (Romans 8:1-4)
De oude schepping, die naar het vlees wandelt, is zelfzuchtig en wordt geleid door zijn zintuigen, emoties, gevoelens en wil en zal niet in staat zijn om het morele gedeelte van de wet te vervullen, maar de nieuwe schepping, die het vlees heeft gekruisigd en geestelijk is geworden en wandelt naar de Geest, zal net als Jezus het morele gedeelte van de wet vervullen (Read also: Is een mens in staat om de wet te vervullen?).
De werken getuigde van Jezus Christus
Want Ik heb een getuigenis, gewichtiger dan dat van Johannes; want de werken, die Mij de Vader gegeven heeft om te volbrengen, juist die werken, die Ik doe, getuigen van Mij, dat de Vader Mij gezonden heeft. En de Vader, die Mij gezonden heeft, die heeft van Mij getuigenis gegeven (Johannes 5:36-37)
Ik moet werken de werken desgenen, die Mij gezonden heeft, zolang het dag is; er komt een nacht, waarin niemand werken kan (Johannes 9:4)
Jezus antwoordde hun: Ik heb het u gezegd en gij gelooft het niet; de werken, die Ik doe in de Naam Mijns Vaders, die getuigen van Mij; maar gij gelooft niet, omdat gij niet tot Mijn schapen behoort (Johannes 10:25-26)
Indien Ik de werken Mijns Vaders niet doe, gelooft Mij niet, doch indien Ik ze doe en gij Mij toch niet gelooft, gelooft dan de werken, opdat gij weten en erkennen moogt, dat de Vader in Mij is en Ik in de Vader (Johannes 10:37-38)
Jezus deed de wil van Zijn Vader en de werken van Jezus getuigde van Hem, dat Hij de Zoon van God was (en is) en dat God Hem had gezonden naar de aarde.
Net zoals de werken van vele (religieuze) leiders getuigden, dat zij zonen van de duivel waren en zij de wil van hun vader de duivel deden (Johannes 8:44)
En zo zal een ieder de werken doen van diegene, die hij of zij toebehoort. Waardoor de werken van iemand getuigen, wie hij of zij toebehoort (Lees ook: ‘De wil van God vs de wil van de duivel‘ en ‘Wiens slaaf ben jij?‘).
De werken getuigen of jij een zoon van God bent
Een ieder, die gelooft, dat Jezus de Christus is, is uit God geboren; en ieder, die Hem liefheeft, die deed geboren worden, heeft (ook) diegene lief, die uit Hem geboren is. Hieraan onderkennen wij, dat wij de kinderen Gods liefhebben, wanneer wij God liefhebben en Zijn geboden doen. Want dit is de liefde Gods, dat wij Zijn geboden bewaren. En Zijn geboden zijn niet zwaar, want al wat uit God geboren is, overwint de wereld; en dit is de overwinning, die de wereld overwonnen heeft; ons geloof (1 Johannes 5:1-4)
Want de ure komt, dat allen, die in de graven zijn, naar Zijn stem zullen horen, en zij zullen uitgaan, wie het goede gedaan hebben, tot de opstanding ten leven, wie het kwade bedreven hebben, tot de opstanding ten oordeel (Johannes 5:28-29)
Door genade ben jij gered en door het geloof en de wedergeboorte in Christus het Koninkrijk van God binnengegaan en een zoon van God geworden.
Nu dat jij een zoon van God bent geworden en niet meer een zoon van de duivel bent, zal jij ook als zoon van God leven vanuit genade naar de Geest en niet meer als zoon van de duivel, die wandelt naar het vlees in zonde en ongerechtigheid, want door de wedergeboorte is jouw vlees gestorven in Christus.
Immers, de zonde zal over u geen heerschappij voeren, want gij zijt niet onder de wet, maar onder de genade (Romeinen 6:14)
Zij belijden wel, dat zij God kennen, maar met hun werken verloochenen zij Hem, daar zij verfoeilijk en ongehoorzaam zijn en niet deugen voor enig goed werk (Titus 1:16)
Iedereen kan zeggen wedergeboren te zijn en God te kennen, maar een zoon van God wandelt niet naar het vlees, maar naar de Geest en zal daardoor niet meer rebels zijn, zich inlaten met afgoderij en hekserij, liegen, echtbreken (scheiden), overspel plegen, seksuele onreinheden bedrijven, begeren, hebzuchtig zijn naar geld, bedriegen, stelen, doden, etc.
Het Woord zegt, dat de onrechtvaardigen, die deze werken, die voortkomen uit het vlees, doen, God niet toebehoren en het Koninkrijk van God niet zullen beërven (o.a. 1 Korintiërs 6:.10-11, Galaten 5:19–21, 1 Johannes 5:18)
Uiteindelijk zal een ieder door het Woord geoordeeld worden naar zijn of haar werken. Dit betekent, dat de werken, die jij doet jouw behoudenis bepalen (o.a. Johannes 12:48, 2 Korintiërs 11:15, Openbaring 20:12-13; 22:12).
Door genade ben je gered en door jouw werken blijf je behouden
Door de genade van God ben jij gered en leef jij niet meer, door het vlees, onder de wet, maar onder de genade. Maar de werken, die jij vervolgens doet vanuit jouw herstelde staat als de nieuwe mens en jouw nieuwe natuur, bewijzen of jij uit God geboren bent en Hem toebehoort en behouden blijft of niet. Want niet iedereen, die door genade is gered blijft behouden (Filippenzen 2:12-13, Hebreeën 3:6-19).
Want de genade Gods is verschenen, heilbrengend voor alle mensen, om ons op te voeden, zodat wij de goddeloosheid en wereldse begeerten verzakende, bezadigd, rechtvaardig en godvruchtig in deze Wereld leven, verwachtende de zalige hoop en de verschijning der heerlijkheid van onze grote God en Heiland, Christus Jezus, die Zich voor ons heeft gegeven om ons vrij te maken van alle ongerechtigheid, en voor Zich te reinigen een eigen volk, volijverig in goede werken (Titus 2:11-14)
‘Wees het zout der aarde’