Wat wordt er bedoeld met God zond Zijn Woord en genas hen? Hij zond Zijn Woord en genas hen, wordt vaak aangehaald en gebruikt voor de genezing van lichamelijke ziekten. Maar gaat het in Psalm 107:20 enkel om lichamelijke genezing of gaat het om méér dan dat?
De dwazen, die vanwege hun zondige wandel en ongerechtigheden gepijnigd werden
Er waren dwazen, die wegens hun zondige wandel en wegens hun ongerechtigheden gepijnigd werden; hun ziel gruwde van elke spijze, zij waren de poorten des doods nabij. Toen riepen zij tot de Heere in hun benauwdheid, en Hij verloste hen uit hun angsten; Hij zond Zijn woord, Hij genas hen en deed hen aan de groeve ontkomen. Dat zij de Heere loven om Zijn goedertierenheid en om Zijn wonderen aan de mensenkinderen; dat zij lofoffers offeren en Zijn werken met gejubel vertellen (Psalm 107:17-22)
Psalm 107:17-22 gaat over de dwazen, die vanwege hun zondige wandel en hun ongerechtigheden gepijnigd (verdrukt) werden. Wie zijn dwaas? Diegenen, die geen vreze voor God hebben en zich tegen God en Zijn Woord keren en blijven wandelen in zonde en ongerechtigheden en dus zondaars oftewel goddelozen zijn. De goddelozen kunnen zich bekeren, maar zij willen het niet, omdat zij de werken van het vlees (de zonde) liefhebben.
Om de ongerechtigheden zijner hebzucht was Ik toornig en sloeg het (volk), terwijl Ik Mij in toorn verborg, maar het wendde zich af en ging zijn eigengekozen weg.
Zijn wegen heb Ik gezien, doch Ik zal het genezen, het leiden, en het weer vertroosting schenken, namelijk aan de treurenden ervan. Ik schep de vrucht der lippen: vrede, vrede voor hem die verre, en voor hem die nabij is, zegt de Heere; en Ik zal hem genezen.
Maar de goddelozen zijn als de zee, zo opgezweept, dat zij niet tot rust kan komen, en wier wateren slijk en modder opwoelen. De goddelozen, zegt mijn God, hebben geen vrede (Jesaja 57:17-21)
De dwazen oftewel de goddelozen leven onder heerschappij van de duivel in de verdrukking van de dood en worden gekweld in hun ziel. Zij hebben geen vrede in hun hart, maar leven in angst op weg naar de eeuwige dood.
Zij zijn altijd op zoek naar wegen, manieren en methoden om van het gekwel in hun ziel en hun angst(en) af te komen en rust en vrede te verkrijgen in hun leven.
Maar deze vrede, die met behulp van (natuurlijke) technieken en methoden wordt verkregen, is enkel tijdelijk en zal nooit de mens kunnen verlossen uit hun angst en de mens kunnen verlossen van de dood.
God zond Zijn woord door Zijn profeten
Terecht heeft de Heilige Geest door de profeet Jesaja tot uw vaderen gesproken, zeggende: Ga heen tot dit volk en zeg: Met het gehoor zult gij horen en gij zult het geenszins verstaan, en ziende zult gij zien en gij zult het geenszins opmerken; want het hart van dit volk is vet geworden, en hun oren zijn hardhorend geworden, en hun ogen hebben zij toegesloten, opdat zij niet zien met hun ogen en met hun oren niet horen en met hun hart niet verstaan en zij zich bekeren, en ik hen zou genezen. Het zij u dan bekend, dat dit heil Gods aan de heidenen gezonden is; die zullen dan ook horen! (Handelingen 28:25-28, zie ook Jesaja 6:9-10, Mattheüs 13:13-15, Johannes 12:39-41)
In het Oude Verbond zond God Zijn woord meerdere malen door Zijn profeten, om de dwazen oftewel de goddelozen van hun wandel te bekeren en hen weer te herstellen (genezen) met God.
God riep veelvuldig Zijn volk op, om zich te bekeren van zijn ijdele wandel, die het volk van God deed afdwalen en naar verdrukking, gebondenheid en gevangenschap leidde. Maar het volk was rebels en halsstarrig en nam de woorden van God niet aan, maar verwierp de woorden van God en vertrouwde op zijn eigen inzicht.
God genas Zijn volk en het land, wanneer het volk zich bekeerde
Komt, laat ons wederkeren tot de Heere! Want Hij heeft verscheurd, en zal ons helen (genezen); Hij heeft geslagen, en zal ons verbinden. Hij zal ons na twee dagen doen herleven, ten derden dage zal Hij ons oprichten, en wij zullen leven voor Zijn aangezicht. Ja, wij willen de Heere kennen, ernaar jagen Hem te kennen (Hosea 6:1-3)
Maar als het volk het uitriep naar God in zijn benauwdheid en het volk zich bekeerde en wederkeerde tot God, hoorde God naar diegenen, die tot Zijn volk behoorden, en zond Zijn woord en genas hen.
God gaf verlossers, die Zijn volk verloste uit de macht van zijn tegenstanders en Zijn volk redde uit zijn benauwdheid, verdrukking en/of gevangenschap en het land weer herstelde (genas) of het volk weer deed terugkeren naar zijn land. En zo genas God Zijn volk en het land (o.a. 2 Kronieken 15, Nehemia 9:26-31).
Wat betekent het woord ‘râphâ’?
Het woord ‘râphâ’ (H7495) betekent o.a. genezen, herstellen, heel maken, repareren, heelmeesters.
Het woord genezen heeft betrekking op veel meer dingen, dan enkel de ziekten van het menselijk lichaam.
God genas (en geneest nog steeds) vele zieken, maar God genas (en geneest) nog meer door Zijn woord. Zo genas God door Zijn woord, die gesproken werd door Zijn profeten, ook het water, het land, de ziel, Zijn volk (gemeente), de afvallige zondige staat (onreinheid) van Zijn volk, etc. (o.a. 2 Koningen 2:21-22, 2 Kronieken 7:14; 30:170-20, Psalm 41:4, Jesaja 6:9-10;19:22; 57:18-19, Jeremia 3:22, Ezechiël 47:8, Hosea 6:1; 7:1).
God zond Zijn Woord en genas hen
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was in den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. In het Woord was leven en het leven was het licht der mensen; en het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet gegrepen.
Er trad een mens op, van God gezonden, wiens naam was Johannes; deze kwam als getuige om van het Licht te getuigen, opdat allen door hem geloven zouden. Hij was het Licht niet, maar was om te getuigen van het Licht.
Het waarachtige Licht, dat ieder mens verlicht, was komende in de wereld. Hij was in de wereld, en de wereld is door Hem geworden, en de wereld heeft Hem niet gekend. Hij kwam tot het Zijne, en de Zijnen hebben Hem niet aangenomen. Doch allen, die Hem aangenomen hebben, hun heeft Hij macht gegeven om kinderen Gods te worden, hun, die in Zijn Naam geloven; die niet uit bloed, noch uit de wil des vlezes, noch uit de wil eens mans, doch uit God geboren zijn.
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid (Johannes 1:1-14)
Uiteindelijk heeft God Zijn Woord gezonden naar de aarde, om de breuk tussen God en de mens en de gevallen staat van de mens te genezen, waardoor de belofte van God in vervulling ging om de mens te herstellen en heel te maken en de heerschappij, die God oorspronkelijk aan de mens had gegeven, terug te geven aan de (nieuwe) mens (o.a. Genesis 3:15, Ezechiël 11:19-20; 36:25-29 (Lees ook: ‘De vrede, die Jezus herstelde tussen God en de mens‘ en ‘Jezus herstelde de positie van de gevallen mens)).
Jezus riep en zeide: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem, die Mij gezonden heeft; en wie Mij aanschouwt, aanschouwt Hem, die Mij gezonden heeft. Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijve. En indien iemand naar Mijn woorden hoort, maar ze niet bewaart, Ik oordeel hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen, doch om de wereld te behouden. Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage. Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft Zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet, dat Zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek Ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft (Johannes 12:44-50)
God zond Zijn Zoon Jezus Christus, het levende Woord van God en de Verlosser van de mens, naar de aarde om de mens te redden van de ondergang.
Jezus kwam om de mens te verlossen van de macht van de duivel (de verdrukker, kweller), de zonde, ongerechtigheden en de dood en de mens te redden van de hel en de gevallen mens te genezen oftewel te herstellen in zijn rechtvaardige staat en positie en te verzoenen met God.
Een mens kan niet worden gered van de eeuwige vernietiging oftewel geen mens kan aan de hel (de groeve, het dodenrijk) ontkomen, voordat een mens het Woord gelooft en zich bekeert en daardoor gered wordt door Jezus Christus; het Woord en wordt hersteld (genezen) van zijn gevallen staat en wordt heel gemaakt en door het bloed van Jezus Christus en de opstanding van de geest uit de dood wordt verzoend met God.
Jezus verkondigde het Koninkrijk van God en riep de mensen op tot bekering. Jezus kwam als eerste voor de verloren schapen van het huis Israël en genas allen, die door de duivel overmand waren, door de prediking van het Koninkrijk God, de oproep tot bekering, de vergeving van zonde, de zieken te genezen, demonen uit te drijven, etc. (o.a. Mattheüs 9:12-13; 15:24, Marcus 2:17, Lucas 4:18-19; 5:32, Handelingen 10:38-39).
Door Jezus Christus, het Woord en de Verlosser, en Zijn verlossingswerk is de mens genezen
En als laatste, volbracht Jezus het volmaakte verlossingswerk voor de mens, door de plaats van de gevallen mens in te nemen aan het kruis.
Jezus droeg de zonde van de wereld, die door de Vader op Hem werd gelegd, en kwam daardoor in het dodenrijk terecht, waar Jezus de dood heeft overwonnen en Jezus met de sleutels van de dood en het dodenrijk als Overwinnaar opstond uit de dood (Lees ook: ‘De kruisiging van de ziel‘ , ‘De kruisiging van het vlees‘ en ‘De ware betekenis van het kruis‘).
Jezus had het verlossingswerk volbracht en gaf, en geeft nog steeds, aan ieder de mogelijkheid om verlost te worden van de macht van de duivel en de zonde en de dood, door het geloof en de wedergeboorte in Hem; het sterven van het vlees en de opstanding van de geest uit de dood en de inwoning van de Heilige Geest.
Jezus herstelde de mens oftewel genas de mens volledig; geest, ziel en lichaam. God deed Zijn levensadem weer terugkeren in de nieuwe mens, door Zijn Heilige Geest.
De nieuwe mens, die geboren is uit God, is genezen (heel gemaakt) in Jezus Christus en daardoor verlost van de macht van de duivel en de zonde en de dood en gered van de eeuwige vernietiging!
En zo zond God Zijn Woord en genas hen.
‘Wees het zout der aarde’