Het pad van de rechtvaardige is geheel effen,
recht is het spoor dat U voor de rechtvaardige baant
De vromen zullen immers de aarde bewonen,
en de oprechten zullen erop overblijven
De weg van de Heere is kracht voor de oprechte,
maar de ondergang voor hen die onrecht bedrijven
De oprechtheid van de oprechten leidt hen,
maar de verkeerdheid van de trouwelozen verwoest henzelf
De gerechtigheid van de oprechten zal hen redden,
maar de trouwelozen worden gevangen in hun eigen begeerten
Door de zegen van de oprechten wordt een stad verheven,
maar door de mond van goddelozen
wordt ze met de grond gelijkgemaakt
De verkeerden van hart zijn voor de Heere een gruwel,
maar de oprechten van weg zijn Hem welgevallig
De woorden van de goddelozen loeren op bloed,
maar de mond van de oprechten zal hen redden
Gerechtigheid behoedt wie oprecht van weg is,
maar goddeloosheid stort een zondaar in het verderf
Het huis van de goddelozen zal weggevaagd worden,
maar de tent van de oprechten zal in bloei staan
Het offer van goddelozen is voor de Heere een gruwel,
maar het gebed van oprechten is Hem welgevallig
De gebaande weg van oprechten is zich af te keren van het kwade:
wie zijn weg in acht neemt, bewaart zijn ziel
Een goddeloze man trekt een stalen gezicht,
maar een oprechte, die versterkt zijn weg
Wie oprechten doet dwalen op een verkeerde weg,
zal zelf in zijn kuil vallen,
maar wie oprecht zijn, zullen het goede erven
Bloeddorstigen haten de vrome,
maar oprechten zoeken zijn behoud
Een man die onrecht doet, is een gruwel voor rechtvaardigen,
maar wie oprecht van weg is, is een gruwel voor een goddeloze
Het pad van rechtvaardigen is als een schijnend licht,
dat gaandeweg helderder gaat schijnen tot het volledig dag is geworden
(Spr 2:21, 4:18, 10:29, 11:3, 11:6, 11:11, 11:20, 12:6, 13,6, 14:11, 15:8, 16:17, 21:29, 28:10, 29:10, 29:27, (Rom 1:17), Jes 26:7)