Is de kerk ziende of blind?

Nadat sommigen van de Farizeeën Jezus hoorde zeggen, dat Hij tot een oordeel in deze wereld was gekomen, omdat wie blind was, ziende zou worden en die ziende was blind zou worden, vroegen zij aan Jezus of zij soms ook blind waren. Jezus antwoordde de Farizeeën, indien gij blind waart, zoudt gij geen zonde hebben, maar nu zegt gij: wij zien; daarom blijft uw zonde. Wat bedoelde Jezus hiermee? En wat betekenen deze woorden van Jezus voor de kerk? Is de kerk ziende of blind?

Jezus maakt de blinde ziende, maar de ziende blind

De blinde man, werd ziende, omdat hij de woorden van Jezus geloofde en deed wat Jezus hem opdroeg om te doen. Hij geloofde de woorden van Jezus, dat Hij de Christus was (en nog steeds is). Maar de Farizeeërs, die notabene geleerden waren van de wet en de profeten en bekend hadden moeten zijn met de woorden en wil van God en de profetieën aangaande de Christus, hadden Jezus moeten herkennen als de Zoon van God en de Christus, maar zij geloofden niet de woorden van Jezus en dat Hij de Christus was, maar zij verwierpen Jezus.

Wie mijn woorden hoort en Hem gelooft

Net zoals zij niet geloofden, dat God Johannes de Doper gezonden had naar de aarde om de weg voor te bereiden voor de komst van Jezus Christus en daardoor weigerden om de woorden van Johannes de Doper te geloven en op te volgen en zich te bekeren van hun boze werken en zich te laten dopen (o.a. Mattheüs 21:32, Lees ook: Johannes de Doper, de man die niet boog).

De Farizeeën hadden een machtspositie en waren vol van zichzelf en vertrouwden op hun eigen wijsheid, inzicht en vaardigheden. Zij waren zelfingenomen en beschouwden zichzelf als rechtvaardig, terwijl zij dingen deden, die niet overeenkomstig de woorden en de wil van God waren. 

De Farizeeën waren geestelijk verblind in hun denken en waren in de veronderstelling dat zij een uitzonderingspositie hadden en boven het volk verheven waren. Deze hoogmoed hield hen in geestelijke gevangenschap en weerhield hen om zich te verootmoedigen en zich te bekeren van hun wandel en tot God te wenden.

De hoogmoed van een mens zal nooit een mens tot bekering brengen, maar de hoogmoed van een mens zal ervoor zorgen, dat een mens in duisternis blijft wandelen en in zonde blijft volharden. 

Een ieder, die zegt te zien maar volhardt in zonde, die zonde blijft

Dit hoorden sommigen uit de Farizeeën, die bij Hem waren, en zij zeiden tot Hem: Zijn wij soms ook blind? Jezus zeide tot hen: Indien gij blindt waart, zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: Wij zien; daarom blijft uw zonde (Johannes 9:40-41)

Toen sommigen van de Farizeeën vroegen aan Jezus of zij soms ook blind waren, antwoordde Jezus hen,  indien gij blindt waart, zoudt gij geen zonde hebben; maar nu zegt gij: wij zien; daarom blijft uw zonde. Jezus bedoelde hiermee, dat als de Farizeeën, die boze werken deden en dus dingen deden, die tegen de wil van God ingingen en zich niet onderwierpen aan de woorden en de wil van God en dus zondigde, blind waren, dan zouden zij geen zonde hebben. Maar omdat zij zeiden, dat zij zagen terwijl zij in duisternis wandelden en dingen deden, die tegen de wil van God ingingen en zich niet onderwierpen aan de woorden en wil van God en dus zondigde, bleven hun zonde. 

Jezus getuigde dat de werken van het vlees slecht zijn en dat een ieder, die blijft volharden in zonde wandelt in duisternis en de lusten en wil zijn vader de duivel doet, die de overste van de wereld is. Iemand, die blijft volharden in zonde wandelt niet in het licht en doet niet de wil van God en behoort God niet toe, maar de duivel (o.a. Johannes 8:44, Kolossenzen 1:21, Titus 1:16, 1 Johannes 3:4-10)  

Alhoewel iemand kan zeggen te zien, is de persoon in werkelijkheid geestelijk blind, aangezien hij niet ziet dat de werken van het vlees en de duisternis slecht zijn en als de persoon het wél weet en het toch blijft doen, dan zal die persoon een zwaarder oordeel ontvangen (Lees ook: Kun je blijven zondigen onder de genade?). 

Wat deden de Farizeeën verkeerd?

Terwijl de Farizeeën zichzelf geweldig vonden en dachten vroom te wandelen, dacht Jezus daar heel anders over. In o.a. Mattheus 23 sprak Jezus in de tempel tot de scharen en Zijn discipelen over de wandel en werken van de Farizeeën en schriftgeleerden. 

Jezus hield niet Zijn mond, maar bracht wat in het duister was aan het licht.

Wie Zijn Woord bewaart in die is waarlijk de liefde Gods volmaakt 1 Joh 2:5

Natuurlijk waren er ook onder de oversten velen, die wel in Jezus geloofde, maar ter wille van de Farizeeën kwamen zij er niet voor uit, om niet uit de synagoge te worden gebannen, want zij waren gesteld op de eer van de mensen meer dan op de eer van God (Johannes 12:42-43).

Maar het meerendeel van de Farizeeën en schriftgeleerden waren blinde wegwijzers, huichelaars, witte graven, slangen en adderengebroed en verbleven niet in de waarheid van God, net als hun vader de duivel, die niet in de waarheid van God bleef, maar door zijn hoogmoed ontrouw werd aan God en viel van zijn positie (Lees ook: De strijd in het hof).

Alhoewel de Schriftgeleerden en Farizeeën zich hadden gezet op de stoel van Mozes en de mensen onderwezen, deden zij zelf niet wat zij zeiden en de mensen opdroegen om te doen. Zij bonden zware lasten bijeen en legden die op de schouders van de mensen, terwijl zij deze zelf niet met hun vinger wilde verroeren. 

Al hun werken deden zij enkel om gezien te worden door de mensen en geëerd te worden door mensen. En dus deden zij de werken om zelfzuchtige redenen (Lees ook: Wat is het verschil tussen Jezus en religieuze leiders?).

De Farizeeën waren huichelaars en blinde wegwijzers

De Farizeeën en schriftgeleerden waren huichelaars; acteurs, die een rol speelden, die zij niet waren, omdat: 

  • Zij het Koninkrijk der Hemelen voor de mensen sloten. Zij waren zelf niet binnengegaan en diegenen, die probeerden binnen te gaan, lieten zij niet toe om binnen te gaan. 
  • Zij aten de huizen van de weduwen op, terwijl zij voor de schijn lange gebeden uitspraken.
  • Zij trokken rond om één bekeerling te maken, maar maakten van hem een kind van de hel, die tweemaal zo erg als zijzelf waren.
  • Zij gaven van hun tienden van de munt, de dille en komijn, maar het belangrijkste van de wet, namelijk het oordeel, de barmhartigheid en trouw hadden zij verwaarloosd.
  • Zij waren blinde wegwijzers, die niet wisten waarover zij spraken en de mug uitziftte, maar de kameel doozwelgde.
  • Zij reinigden de buitenkant, maar van binnen waren zij vol roof en onmatigheid
  • Zij leken op witte graven, die van buiten wel schoon schenen, maar van binnen vol waren van doodsbeenderen en allerlei onreinheid. Van de buitenkant leken zij rechtvaardig, maar aan de binnenkant waren zij vol huichelarij.
  • Zij bouwden grafsteden en verfraaiden de gedenktekens van de rechtvaardigen en zeiden dat als zij geleefd hadden in de dagen van hun vaderen, zij met hen geen gemene zaak gemaakt zouden hebben ten opzichte van het bloed van de profeten. Waardoor zij getuigden tegen hunzelf, dat zij van nature zonen waren van de moordenaars van de profeten en de maat van hun vaderen zou volmaken. 

De Farizeeën en schriftgeleerden waren slangen, adderengebroed (generatie van adders). Hoe zouden zij, die dezelfde werken als hun vader deden, ontkomen aan het oordeel van de hel?

Jezus profeteerde tot de Farizeeën en Schriftgeleerden, dat Hij profeten, wijzen en schriftgeleerden zou zenden, waarvan zij sommigen zouden doden en kruisigen en geselen in de synagogen en zouden vervolgen van stad tot stad, zodat over hen al het rechtvaardige bloed, dat vergoten was op de aarde van Abel, de rechtvaardige, tot het bloed van Berekja, die zij vermoord hadden tussen het tempelhuis en het altaar (Lees ook: Waarom sloeg God geen acht op het offer van Kaïn?). 

Wat deden de Farizeeën na de confrontatie met het Woord?

En nadat Jezus deze woorden gesproken had en Hij hen had geconfronteerd met hun zonden, hadden de Farizeeën en schriftgeleerden wederom een keuze om door de confrontatie met het Woord en de overtuiging van hun zonde berouw te hebben en zich te bekeren of niet.

De Farizeeën kozen het laatste, waardoor de woorden van Jezus in vervulling gingen en zij niet alleen Jezus Christus, de Zoon van God, ombrachten en lieten kruisigen, maar ook Zijn Gemeente vervolgde en sommigen van de Gemeente zelfs ombrachten om de gelovigen tot zwijgen te brengen en het licht te doven (Lees ook: De duisternis dooft het licht).

En dat gebeurt nog steeds, omdat dezelfde geest, die werkzaam was in de Farizeeën en schriftgeleerden, werkzaam is in de levens van veel leiders van gemeenten (Lees ook: Wat zijn de overeenkomsten tussen de leiders van Gods volk toen en nu?). 

Jezus en de apostelen waarschuwden de gelovigen voor valse profeten en valse leraars

Want er zullen valse christussen en valse profeten opstaan en zij zullen tekenen en wonderen doen om, ware het mogelijk, de uitverkorenen te verleiden. Doch gij, ziet toe: Ik heb het u alles voorzegd (Marcus 13:22-23 (ook Mattheüs 24:24-25))

Wacht u voor de valse profeten, die in schapevacht tot u komen, maar van binnen zijn zij roofgierige wolven. Aan hun vruchten zult gij hen kennen (Mattheüs 7:15-16)

Toch zijn er ook valse profeten onder het volk geweest, zoals ook onder u valse leraars zullen komen, die verderfelijke ketterijen zullen doen binnensluipen, zelfs de Heerser, die hen gekocht heeft, verloochenende en een schielijk verderf over zichzelf brengen. en velen zullen hun losbandigheid navolgen, zodat door hun schuld de weg der waarheid gelasterd zal worden; en zij zullen uit hebzucht met verzonnen redeneringen u als koopwaar behandelen; maar het oordeel houdt zich reeds lang met hen bezig en hun verderf sluimert niet (2 Petrus 2:1-3)

Geliefden, vertrouwt niet iedere geest, maar beproeft de geesten, of zij uit God zijn; want vele valse profeten zijn in de wereld uitgegaan. Hieraan onderkent gij de Geest Gods: iedere geest, die belijdt, dat Jezus de Christus in het vlees gekomen is, is uit God; en iedere geest, die Jezus niet belijdt, is niet uit God. En dit is de geest van de antichrist, waarvan gij gehoord hebt, dat hij komen zal, en hij is nu reeds in de wereld (1 Johannes 4:1-3)

En daar profeteerden Jezus en vervolgens de apostelen ook over en waarschuwden Jezus en de apostelen ook voor in hun brieven, aangezien zij bekend waren met hun tegenstander de duivel en zijn werken.

Zij wisten dat hun vijand niet indirect de mens zelf was, maar diegene, die heerschappij voert over de mens, die de wereld (de duisternis) toebehoort, en aanstuurt; de duivel.

De apostelen en discipelen van Jezus waren, net als Jezus, niet meer vleselijk, maar door de wedergeboorte in Christus waren zij geestelijk geworden. Zij wisten dat zij soldaten van Christus in de geestelijke oorlogvoering waren en Zijn macht uitvoerden op aarde en niet streden tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, wereldbeheersers van deze duisternis, tegen de boze geesten in de hemelse gewesten, die o.a. werkzaam waren in de levens van de verblinde religieuze leiders, en de Gemeente van Christus vervolgden en nog steeds werkzaam zijn in de levens van vele mensen, inclusief de leiders van vele kerken.

Is de kerk ziende of blind?

De wachters zijn blind, zij allen hebben geen kennis, zij zijn allen stomme honden, die niet kunnen blaffen; dromend liggen zij neer, zij hebben de sluimering lief. En deze honden zijn vraatzuchtig, zij kennen geen verzadiging; zij zijn herders, die niet weten acht te geven, zij wenden zich allen naar hun eigen weg, ieder naar zijn gewin, niemand uitgezonderd. Komt, (zeggen zij:) ik zal wijn halen en laten wij bedwelmende drank zwelgen, en de dag van morgen zal zijn als die van vandaag, nog veel geweldiger (Jesaja 56:10-12)

Omdat de Gemeente niet heeft geluisterd naar het Woord en de waarschuwingen van het Woord en de Heilige Geest niet ter harte heeft genomen, maar heeft genegeerd en niet geestelijk alert is gebleven, maar is misleid door de misleidende geesten van de duisternis, heeft er een verandering plaatsgevonden in de Gemeente en is het Lichaam van Christus vanuit de Geest overgegaan naar het vlees, waardoor de geesten van de duisternis vrij spel hebben gekregen en de duivel door zijn dienaren zijn troon in vele kerken heeft gevestigd (Lees ook: De troon van satan en Hoe de wereldkerk wordt klaargemaakt voor de antichrist).

Wolven in schaapskleren die een ravage aanrichten

Vele gelovigen hebben geen vreze meer voor God en hebben geen kennis omtrent de wil van God en Zijn Koninkrijk en omtrent goed en kwaad en hebben geen onderscheid van geesten, maar zijn hoogmoedig en weigeren om zich te onderwerpen aan Jezus Christus; het Woord en te veranderen en Zijn geboden te onderhouden. 

Velen zijn lauw geworden aangaande de dingen van de Geest en het Koninkrijk van God en zijn onverschillig omtrent de zonde.

Zij zien de zonde niet als iets kwaads; als de wil van de duivel en de vrucht van de dood, maar zij zien de zonde als heel normaal, dat nou eenmaal bij de natuur en het leven van mensen hoort.

Zij hebben de zonde genormaliseerd, waardoor zij zelf niet meer veranderen en de oude mens afleggen, maar de werken van het vlees blijven doen en daardoor hun levens onveranderd blijven en zij blijven leven als de wereld en daarnaast niet meer van Jezus Christus getuigen en hun naasten oproepen tot bekering, maar hen laten begaan en hen naar de mond praten, omdat zij geen problemen willen veroorzaken (Lees ook: Als Christenen zwijgen, wie zullen dan de gevangenen van de duisternis bevrijden?). 

En zo zeggen velen wedergeboren en geestelijk te zijn en te zien en denken in de waarheid in het licht te leven, terwijl hun werken getuigen dat zij blind zijn en nog steeds in de duisternis wandelen en de lusten van hun vader doen, net als de Farizeeën, die niet ziende maar blind waren.

En omdat zij zeggen dat zij zien, en dus zeggen bekend te zijn met de wil van God en kennis en geestelijk inzicht te hebben en weten dat de zonde niet goed is, en zij dus bewust blijven zondigen, zullen hun zonde blijven.

‘Wees het zout der aarde’

You Might Also Like

    error: Content is protected !!