Wie zonder zonde is werpe de eerste steen behoort tot één van de meest gebruikte Bijbelteksten onder Christenen. Alhoewel vele Christenen zelf niet veel tijd in de Bijbel doorbrengen, laat staan bestuderen, staat deze zin in hun hoofd gegrift en wordt veelvuldig gebruikt. Nu is het goed om het Woord te spreken, mits deze in de juiste context wordt gebruikt en ter ere van Jezus Christus en Zijn Koninkrijk. Maar helaas gebeurt dit niet altijd en worden vele zinnen uit de context gehaald, zo ook bij deze tekst. Deze Bijbeltekst wordt niet gebruikt om de mensen aan te sporen tot een heilig leven en in gehoorzaamheid aan Jezus Christus te doen wandelen en Zijn Koninkrijk te vestigen, maar wordt gebruikt om bijval te schenken aan de zonde en de zondaar en de onrechtvaardige werken van de duisternis te rechtvaardigen en te accepteren in de kerk, en de Christenen, die in de Waarheid wandelen naar de wil van God en mensen oproepen tot bekering en het wegdoen van zonde, het zwijgen op te leggen. Maar wat bedoelde Jezus met, wie zonder zonde is werpen de eerste steen? Is ‘wie zonder zonde is werpen de eerste steen’ nog van toepassing in het Nieuwe Verbond?
De Bijbel in de juiste context lezen
Wanneer je de Bijbel leest en bestudeert is het belangrijk om de Bijbelteksten in de juiste context te lezen en te weten wanneer de woorden zijn geschreven (in welke dispensatie), waar de woorden werden gesproken, wie de woorden sprak, voor wie de woorden waren bedoeld, in welke context de woorden werden gesproken en de boodschap (Lees ook: Wat zijn de drie dispensaties in de Bijbel?).
Voordat wij naar Johannes 8 gaan en kijken naar het gedeelte, waarin Jezus zei, wie zonder zonde is werpen de eerste steen, is het belangrijk om te weten wat er zich daarvoor had afgespeeld en wat er gaande was tussen Jezus en de overpriesters, schriftgeleerden en Farizeeën. Laten wij beginnen bij de wonderbare spijziging in Johannes 6 en kijken naar wat er zich vanaf die tijd tot aan het moment, dat de overspelige vrouw naar Jezus werd gebracht in de tempel, in grote lijnen afspeelden.
Dezelfde grote schare, die Jezus volgde omwille van Zijn wonder, verlieten Jezus omwille van Zijn woorden
Nadat Jezus in Galilea 5000 mannen (vrouwen en kinderen niet meegerekend) met 5 gerstebroden en twee vissen had gevoed, trok Jezus Zich alleen terug in het gebergte. Jezus trok Zich terug, omdat de Joden door dit wonder Jezus als een profeet zagen en Jezus bemerkt had, dat de Joden Hem met geweld wilden meevoeren om Hem koning te maken.
Maar dit veranderde al snel, nadat Jezus onderricht gaf in de synagoge in Kafarnaüm (Zijn woonplaats) en tot dezelfde schare getuigde, dat Hij het Brood des levens was, dat de Vader had gezonden en dat een ieder, die van Zijn vlees zou eten en Zijn bloed zou drinken eeuwig leven zou hebben en Jezus hem ten jongste dagen zou opwekken. Diegene, die Zijn vlees zou eten en Zijn bloed zou drinken zou in Hem zijn en Hij in hem (haar).
De Joden, die Jezus een dag daarvoor nog als profeet zagen en Jezus koning wilden maken, vonden de woorden van Jezus, die de waarheid waren, hard en konden deze niet aanhoren, waardoor zij Jezus verlieten en Jezus met slechts 12 van Zijn discipelen achterbleef (Johannes 6 (Lees ook: Jezus volgen om de tekenen en wonderen)).
De Joden probeerden Jezus te doden, omdat Jezus genas op de sabbat en Zich gelijk stelde aan God
Jezus trok rond in Galilea, want Hij wilde Zich niet in Judea ophouden, aangezien de Joden Jezus probeerden te doden. Dit is belangrijk om te weten, aangezien God had bevolen in de tien geboden van de wet van Mozes, die bedoeld was voor de oude mens, die behoorde tot Gods volk (Israël), ‘Gij zult niet doden’. De Joden hielden zich dus niet aan dit gebod.
Waarom probeerden de Joden Jezus te doden? De Joden probeerden Jezus te doden, omdat Hij, volgens hen, de sabbat had verbroken, door de genezing van de verlamde man, en God Zijn Vader noemde en Zich daarmee gelijk stelde aan God (Johannes 5:1-18).
Terwijl Zijn discipelen openlijk naar Judea vertrokken om het Joodse Loofhuttenfeest te vieren, bleef Jezus in Galilea. Maar nadat Zijn broeders vertrokken waren, vertrok Jezus ook in het geheim naar het feest (Johannes 7:1-10).
Jezus onderwees in de tempel
De Joden zochten Jezus op het feest en vroegen waar Hij was. Onder de schare waren er veel meningsverschillen over Jezus. Sommigen vonden Jezus goed en anderen vonden Jezus een verleider van de schare. Maar niemand durfde vrijuit te spreken, uit angst voor de Joden.
Halverwege het Loofhuttenfeest, ging Jezus naar de tempel om de schare te onderwijzen. De Joden verwonderden zich, dat Jezus zo geleerd was, aangezien Hij geen onderricht had ontvangen. Jezus zei tot de Joden, dat Zijn leer niet van Hem was, maar van Hem (Zijn Vader), die Hem had gezonden.
Jezus sprak hen toe, en er ontstond een gesprek tussen Jezus en de Joden, waarin Jezus o.a. tegen de Joden zei, dat niemand van hen de wet deed en waarom zij Hem dan probeerden te doden, en de Joden Jezus ervan beschuldigden dat Hij een duivel had.
De Joden probeerden wederom Jezus te grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Jezus, aangezien het nog niet Zijn tijd was.
Velen van de schare geloofden in Hem en zeiden, zal de Christus wanneer Hij komt, soms meer tekenen doen dan deze gedaan heeft?
De Farizeeën hoorden de schare dit over Jezus mompelen, waardoor de overpriesters en Farizeeën dienaars uitzonden om Jezus te grijpen.
Jezus getuigde in de synagoge van Zijn heengaan en op de laatste dag van het Loofhuttenfeest over het water des levens, waardoor er wederom verdeeldheid onder de schare over Hem ontstond en sommigen van hen Jezus wilden grijpen, maar niemand sloeg de hand aan Jezus (Johannes 7:11-44).
De dienaars van de overpriesters en Farizeeën kwam zonder Jezus bij de overpriesters en Farizeeën
Toen de dienaars, die de opdracht van de overpriesters en Farizeeën hadden gekregen om Jezus te grijpen, terugkeerden naar de overpriesters en Farizeeën zonder Jezus, vroegen zij waarom zij Jezus niet hadden meegebracht.
De dienaars antwoordden hen, dat nooit een mens zo gesproken had als Hij, waarop de Farizeeën de dienaars vroegen of zij soms ook waren verleid. Was er iemand uit de oversten of uit de Farizeeën, die in Hem had geloofd. Maar deze schare, die de wet niet kende, die waren vervloekt. .
Nicodemus, één van de Farizeeërs, zei, dat hun wet een mens niet oordeelt, voordat zij hem gehoord hebben en weten wat Hij doet. De Farizeeën vroegen of hij ook uit Galilea was en dat hij moest onderzoeken en zou zien, dat uit Galilea geen profeet is opgestaan (Johannes 7:45-52).
Dit en nog veel meer, maar dat kun je zelf lezen, speelde zich dus af in de tempel, waar later de overspelige vrouw naartoe werd gebracht om te veroordelen en te stenigen.
De ware reden waarom de overpriesters en Farizeeën Jezus probeerden te doden
De overpriesters en Farizeeën wilden Jezus grijpen en Hem doden, omdat Jezus Zich volgens hen niet aan de wet van Mozes hield en Jezus Zich gelijk stelde aan God, maar de ware reden was natuurlijk, dat Jezus van hun boze werken getuigden.
Alhoewel zij de leiders van Israël waren en in het ambt waren aangesteld als overzieners en herders van Gods volk, behoorden zij God niet toe en luisterden zij niet naar Zijn woorden en kenden en geloofden zij niet in de schriften, die van Jezus getuigden, en wilden zij notabene de Zoon van God tot zwijgen brengen en uitschakelen door Hem te doden.
Deze mannen behoorden de duivel toe, die God en al diegenen die God toebehoren, haat en wil uitschakelen oftewel wil doden. De liefde Gods was niet in hen, maar de haat en de dood regeerden dus in de harten van deze overpriesters en Farizeeën, die later de overspelige vrouw tot Jezus bracht (Lees ook: Wat is het verschil tussen Jezus en de religieuze leiders?).
De overspelige vrouw werd naar Jezus gebracht
En des morgens vroeg was Hij (Jezus) weder aanwezig in de tempel, en al het volk kwam tot Hem en Hij zette Zich neder en leerde hen. En de schriftgeleerden en de Farizeeën brachten een vrouw, op overspel betrapt, en zij stelden haar in het midden en zeiden tot Hem: Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel; en in de wet heeft Mozes ons bevolen zulken te stenigen; gij dan, wat zegt Gij? En dit zeiden zij om Hem in verzoeking te brengen, opdat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Maar Jezus bukte neder en schreef met de vinger op de grond. Doch toen zij Hem bleven vragen, richtte Hij Zich op en zeide tot hen: Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar. En weer bukte Hij neder en schreef op de grond. Maar toen zij dit hoorden, gingen zij één voor één weg, te beginnen bij de oudsten, en zij lieten Jezus alleen en de vrouw in het midden. En Jezus richtte Zich op en zeide tot haar: Vrouw, waar zijn zij? Heeft niemand u veroordeeld? En zij zeide: Niemand Heere. En Jezus zeide: Ook Ik veroordeel u niet. Ga heen, zondig van nu af niet meer! (Johannes 8:2-11)
Jezus sprak dit in het Oude Verbond vóór Zijn kruisiging, sterven en opstanding uit de dood. Gods verlossingswerk voor de gevallen mens had nog niet plaatsgevonden, nog de komst van de Heilige Geest en de geboorte van de nieuwe schepping.
Jezus sprak deze woorden tot de schriftgeleerden en Farizeeën, de (religieuze) leiders van Gods volk, die nog de oude schepping waren en tot de generatie van de gevallen mens (zondaar) behoorden.
Zij waren de oude vleselijke mens en dus ongeestelijk en onderworpen aan de wereldgeesten.
Zij leefden onder de wet en hadden de wet van Mozes als tuchtmeester, die hen door gehoorzaamheid aan de wet in verzekerde bewaring hield.
Echter gehoorzaamde deze (religieuze) leiders niet de woorden van God en waren deze leiders niet onderworpen aan de wet van Mozes en wandelden zij niet rechtvaardig in de wil van God, zoals wij kunnen lezen in de voorgaande Bijbelgedeelten.
Maar zij deden boze werken, die voortkwamen uit hun boze hart, waardoor zij getuigden, dat zij God niet toebehoorden (Lees ook: De overeenkomsten tussen de religieuze leiders van Gods volk toen en nu).
Zij hadden zich een machtspositie toegeëigend omwille van zelfzuchtige redenen en bezaten dezelfde (zondige) natuur als hun vader, de duivel, aangezien zij net als hun vader moordenaars waren en zij zelf de god van de mensen wilden zijn en door hen verhoogd en vereerd wilden worden.
Zij kenden God niet en hadden God niet lief boven al en zij hadden hun naaste niet lief als zichzelf. Zij waren niet bewogen en begaan met Gods volk en waren geen herders, die zich over de kudde bekommerden en de kudde voedden, beschermden, verzorgden en leidden naar de eeuwigheid. Zij waren zelfzuchtig en enkel begaan met hunzelf.
En deze Jezus was een bedreiging voor hun, aangezien Zijn rechtvaardige werken van hun slechte werken getuigden.
Zij haatte hun broeder, Jezus, net als Kaïn, die Abel haatte, omdat Zijn werken rechtvaardig waren en God een welbehagen in Abel had en daardoor acht gaf op Abels offer. Omdat de rechtvaardige werken van Abel getuigde van de boze werken van Kaïn, haatte Kaïn Abel en vermoorde Kaïn zijn broer Abel (Lees ook: Waarom sloeg God geen acht op het offer van Kaïn?).
En dezelfde geest, die in Kaïn was, was ook in de Schriftgeleerden en Farizeeën (met enkele uitzonderingen van dien) en spoorde hen aan om Jezus te doden.
Waarom werd de overspelige vrouw naar Jezus gebracht?
Deze schriftgeleerden en Farizeeën kwamen niet naar Jezus met de overspelige vrouw, omdat zij God liefhadden en met de bedoeling om het kwaad te verdelgen en te voorkomen dat de vloek van dit kwaad over de gemeente van Israël zou komen. Maar zij waren enkel naar Jezus met deze overspelige vrouw gekomen om Jezus in verzoeking te brengen, zodat zij iets hadden om Hem aan te klagen. Aangezien zij kwaad waren, was hun intentie dus ook kwaad.
Zij vroegen Hem, Meester, deze vrouw is op heterdaad betrapt bij het plegen van overspel; en in de wet heeft Mozes ons bevolen zulken te stenigen; Gij dan, wat zegt Gij?
Zij probeerden Jezus te vleien door Hem Meester te noemen, maar Jezus kende hun hart en hun beweegreden en liet zich niet misleiden door hun woorden.
“Wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar”
Jezus zei niets en bukte neer en schreef met Zijn vinger op de grond. Wat Jezus schreef met Zijn vinger weet niemand, wij kunnen daar enkel naar gissen.
Misschien schreef Jezus wel de tien geboden van de wet van Mozes met Zijn vinger op de grond, aangezien de schriftgeleerden en Farizeeën Jezus confronteerde met de wet van Mozes en God (tweemaal) met Zijn vinger Zijn tien geboden op stenen tafelen schreef.
Maar nogmaals dit is een aanname. Niemand weet wat Jezus schreef, aangezien het niet in de Bijbel staat geschreven en wij kunnen geen leer op een aanname funderen.
Wij weten enkel wat Jezus zei, na het herhaaldelijk vragen van de Farizeeën, namelijk, wie van u zonder zonde is, werpe het eerst een steen naar haar. Na deze woorden bukte Jezus weer en schreef verder op de grond.
Jezus beantwoordde indirect de vraag van de Farizeeën. Maar niet op de wijze, zoals zij hadden verwacht.
Jezus bevestigde het gebod van God, dat Hij aan Mozes had gegeven. Maar aangezien Jezus bekend was met de schriftgeleerden en Farizeeën en hun zondige praktijken en zij huichelaars en moordenaars waren, omdat zij en hun vaders de profeten, die God had gezonden, hadden omgebracht en ook de Zoon van God wilden ombrengen, en net zo schuldig als deze overspelige vrouw en nog wel schuldiger waren, aangezien zij als leiders van Israël waren aangesteld en bekend waren met de schriften en zij een verantwoordelijkheid hadden naar God toe en naar het volk, maar er veel bloed aan hun handen kleefden, zei Jezus ‘wie van u zonder zonde is’.
Tsja, en aangezien zij niet zonder zonde waren, maar veel boze werken hadden gedaan in hun leven en geen gehoor hadden gegeven aan de oproep van bekering van Johannes de Doper en zich niet hadden bekeerd en zich laten dopen en de zonde niet hadden weggedaan en zij geen vruchten van een bekering droegen, werden zij in hun geweten overtuigd van hun zonde en liepen zij één voor één weg, te beginnen bij de oudste, totdat Jezus alleen met de vrouw achterbleef.
Nadat Jezus Zich had opgericht vroeg Hij aan de vrouw, waar zijn uw beschuldigers? Heeft niemand u veroordeeld? Waarop de vrouw Jezus antwoordde, niemand Heere.
En aangezien Jezus niet als Rechter van de wet van Mozes was aangesteld en niet naar de aarde was gekomen om de mens te veroordelen tot de dood, maar om de mens te redden van de dood, zei Jezus tot de vrouw, ook Ik veroordeel u niet (tot de dood (Lees ook: Tot welk oordeel was Jezus in deze wereld gekomen?)).
“Gaat heen en zondig niet meer!“
Maar Jezus gaf haar wel een gebod, namelijk, ga heen, zondig van nu af niet meer!
Jezus zei niet, ach jij kan er niets aan doen, het is helemaal niet erg hoor, jij bent nou eenmaal geboren in een gevallen wereld en zal altijd een zondaar blijven. Nee! Dat zei Jezus niet, Jezus zei, ga heen zondig van nu af niet meer!
De overspelige vrouw, die tot Gods volk behoorde, had er zelf voor gekozen om te rebelleren tegen God en de wet van Mozes, die haar in bewaring had kunnen houden, te overtreden door haar daad van overspel.
Jezus had haar leven gered van de zondaren en de doodstraf. En nu zij een ontmoeting met Jezus de Christus had gehad en Jezus haar zonde had vergeven en haar opdroeg om niet meer te zondigen en dus om géén overspel meer te plegen, was het aan de vrouw of zij de woorden van Jezus zou gehoorzamen en Zijn gebod zou opvolgen of de woorden van Jezus en Zijn gebod zou verwerpen.
Is ‘wie zonder zonde is werpe de eerste steen’ nog van toepassing in het Nieuwe Verbond?
De woorden ‘wie zonder zonde is werpen de eerste steen’ sprak Jezus in het Oude Verbond, tot de leiders van Gods volk, die nog de oude schepping waren en niet in Jezus geloofde en zich niet hadden bekeerd van hun zonde en zich niet hadden laten dopen. Ditzelfde geldt overigens voor de overspelige vrouw, die tot Jezus werd gebracht. Ook zij was nog de oude schepping, die behoorde tot de generatie van de gevallen mens en tot Gods volk behoorde en onder de wet leefde.
Jezus sprak deze woorden dus niet in het Nieuwe Verbond tot de nieuwe mens, die wel in Jezus Christus gelooft en zich wél heeft bekeerd van zijn zonde en zich vervolgens heeft laten dopen in water en gedoopt is met de Heilige Geest en wedergeboren is in Christus, wat betekent dat het vlees met zijn zondige natuur is afgelegd in Christus en de geest is opgestaan uit de dood en de Heilige Geest in de nieuwe mens woont.
De nieuwe mens is géén slaaf van de zonde en de dood meer!
Maar de nieuwe mens is bevrijd van de zonde en de dood en is overgeplaatst van de duisternis naar het Koninkrijk van de Zoon, waar Jezus Christus Koning is en regeert, en behoort tot de Gemeente; het Lichaam van Christus op aarde (Lees ook: Eens een zondaar, altijd een zondaar?).
De nieuwe mens is géén zoon van de duivel meer en is dus geen zondaar meer, die hoogmoedig en rebels is en leeft in ongehoorzaamheid aan God.
Maar de nieuwe mens is een zoon van God geworden en is door het bloed van Jezus gerechtvaardigd en is heilig (apart gezet van de wereld (duisternis) en toegewijd aan God) en behoort daarom ook heilig en rechtvaardig te wandelen in de wil van God.
De nieuwe mens heeft een nieuwe Vader, een nieuwe natuur en nieuwe positie in Christus
Door de wedergeboorte in Christus heeft de nieuwe mens een nieuwe Vader gekregen, een nieuwe natuur ontvangen (Gods natuur), een nieuwe positie in Christus, waardoor de persoon niet meer als slaaf van de zonde en als slachtoffer zal leven onder heerschappij van de wereldgeesten, maar als overwinnaar in Christus zal leven en regeren over de zonde en de wereldgeesten (Lees ook: De heerschappij die God aan de nieuwe schepping heeft gegeven).
In het Oude Verbond had iemand al de macht om rechtvaardig te wandelen in de duisternis en weerstand te bieden tegen de zonde door de gehoorzaamheid aan de wet van Mozes en daardoor niet te zondigen, want anders had Jezus dit ook niet gezegd en opgedragen om te doen.
Maar Jezus zei dit wél en dus waren zij in staat om niet te zondigen.
Zij konden niets doen aan hun gevallen staat en niets veranderen aan hun zondige natuur, maar zij konden wél iets doen aan hun manier van leven.
Als de oude mens al in staat was om niet te zondigen, hoeveel te meer behoort de nieuwe mens, die hersteld (genezen) is van zijn gevallen staat als zondaar en door het bloed van Jezus is gerechtvaardigd en verzoend met God en geschapen is naar het evenbeeld van Jezus en Gods natuur bezit, niet meer te zondigen.
Wie Jezus volgt zal niet meer in de duisternis wandelen
Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben (Johannes 7:12)
De nieuwe mens is niet meer de oude mens, die wandelt in de duisternis, en bezit niet meer de zondige natuur (de natuur van de duivel), die aangestuurd wordt door de wereldgeesten en blijft volharden in zonde.
Maar de nieuwe mens bezit Gods natuur en wandelt naar de Geest in het licht in gehoorzaamheid aan God de Vader en Zijn Woord en wil niet in ongehoorzaamheid aan God wandelen in de duisternis, aangezien de nieuwe mens God liefheeft boven al.
De oude mens, de zondaar, leeft niet meer, maar Christus leeft in de nieuwe mens en zal steeds meer gestalte krijgen gedurende het heiligingsproces, waarin de mens gediscipeld wordt en zijn denken vernieuwt met het Woord van God en de oude mens wordt afgelegd en de nieuwe mens wordt aangedaan.
Naarmate de nieuwe mens opgroeit tot geestelijke volwassenheid zal de nieuwe mens steeds meer vijanden krijgen en steeds meer en heftigere aanvallen van de duisternis ervaren, aangezien de wereld en de overste van de wereld de nieuwe mens haat, net zoals de wereld Jezus haatte (o.a. Johannes 7:7, 15:18-25, 1 Johannes 2:15-17).
De duivel komt als een engel des lichts met halve waarheden uit de Bijbel, die dus leugens zijn, en zal er alles aan doen om de mens te misleiden en de schepping van de nieuwe mens aan te vallen en te verdelgen.
Jezus veroordeelde niet de zondaar, maar oordeelde wél de zonde
Jezus was niet gekomen om de zondaren te veroordelen, en de straf, die op deze zonde stond uit te voeren, maar Jezus was gekomen om de zondaren te redden en eeuwig leven te geven. Daarom zei Jezus, ook Ik veroordeel u niet.
Maar Jezus oordeelde wél de zonde, door te zeggen, ga heen en zondig niet meer!
De woorden van Jezus misbruiken om de zonde in stand te houden
Een kind van God zal nooit de zonde goedkeuren en de zonde in stand houden en pleiten voor een zondaar en het gedrag van de zondaar goedkeuren, laat staan de woorden van Jezus gebruiken om de zonde goed te keuren en in stand te houden. Maar een kind van God zal altijd de zonde veroordelen en de zondaar oproepen tot bekering, het wegdoen van zonde, aangezien een kind van God zijn naaste liefheeft en in de waarheid leeft en weet dat zonde tot de dood leidt en niet tot het eeuwige leven
Een kind van de duivel, die zal de zonde beschermen, goedkeuren en in stand houden en het voor de zondaar opnemen en de zondaar vrijpleiten en de rechtvaardigen tot zwijgen brengen, door de woorden van Jezus, ‘wie zonder zonde is werpen de eerste steen,’ uit de context te halen en te gebruiken voor het vlees.
Net zoals de duivel, die Jezus probeerde te verzoeken in de woestijn, door de woorden van God te gebruiken voor het vlees.
Maar Jezus kende Zijn Vader en Zijn wil en liet zich niet misleiden door de duivel, maar versloeg de duivel met het Woord en gebruikte de woorden van God in de juiste context (Lees ook: Ik zal je de rijkdommen van de wereld geven).
En zo behoren de zonen van God (zowel mannen als vrouwen) ook de zonen van de duivel te verslaan met de waarheid van Gods Woord en zich niet laten misleiden door halve waarheden oftewel leugens.
Een kind van de duivel zal altijd partij kiezen voor de zondaar, voor de duisternis en voor zijn vader, de duivel, maar een kind van God gruwelt van de zonde, net als zijn Vader en zal net als Jezus altijd de zondaar oproepen tot bekering (Lees ook: Was Jezus een Vriend van tollenaars? en De oproep tot bekering).
Bijbelteksten, die uit de context zijn gehaald, aanhalen om het koninkrijk van de duisternis te vertegenwoordigen en vestigen
Daarom weet je precies, wie het koninkrijk van de duisternis nog toebehoren en wie het Koninkrijk van Jezus Christus toebehoren.
Als jij je hebt bekeerd en jouw oude leven als zondaar hebt afgelegd en wedergeboren bent in Christus, dan ben jij gerechtvaardigd. Niet door jouw werken, maar door het werk van Jezus Christus en door Zijn bloed. Het Woord en de Heilige Geest zullen regeren in jouw leven en jij zal vanuit jouw nieuwe natuur en nieuwe staat, wandelen naar de Geest in gehoorzaamheid aan God en zal heilig en rechtvaardig leven in de wil van God.
In een gemeente behoort iedereen wedergeboren in Christus te zijn, met uitzondering van de bezoekers, die (nog) niet tot de gemeente behoren. Dat is de voorwaarde, die Jezus stelde aan Zijn Gemeente, die leeft in het Nieuwe Verbond en niet in het Oude Verbond.
Wanneer jij dan een broeder of zuster van de gemeente aanspreekt op iets, dat tegen de wil van God ingaat en jij hem of haar waarschuwt, corrigeert en oproept tot bekering, en jouw broeder of zuster of iemand anders tegen jou zegt, wat wil jij nou zeggen, wie zonder zonde is werpen de eerste steen. Dan kun jij deze leugen weerleggen met de waarheid.
Want als jij zegt wedergeboren te zijn en gerechtvaardigd bent, en verlost van de zonde en de dood, dan zul je rechtvaardige werken doen en niet meer de vrucht van de dood, de zonde dragen.
De duivel probeert iedereen te misleiden en in gevangenschap te houden door zijn leugens
Deze vrome tekst is helemaal uit de context gehaald en wordt te pas en te onpas gebruikt om er voor te zorgen, dat niemand hoeft te veranderen en iedereen kan blijven leven als de oude mens als slaaf van de zonde.
En dat is nou precies wat de duivel wil, iedereen in gevangenschap houden door zijn leugens. En daar gebruikt hij ook deze woorden uit de Bijbel voor, die hij heeft verdraaid en toepast in de gemeente om zijn koninkrijk te bouwen en te laten regeren.
Een vleselijk naamchristen, die niet wedergeboren is en het Woord niet persoonlijk kent, tuint erin en gelooft zijn leugens, omdat zij vanuit de gezindheid van hun vlees en vanuit hun gevoelens en emoties oordelen en het zielig vinden.
Maar een wedergeboren Christen, die wedergeboren en geestelijk is oordeelt vanuit het Woord en bezit het onderscheid van geesten en herkent de leugenachtige religieuze geesten van de duisternis en omdat hij of zij het Woord kent en geen gebrek aan kennis van het Woord heeft en in gemeenschap met God de Vader, Jezus Christus, de Zoon, door de Heilige Geest, die in hem of haar woont, weerlegt deze leugen met de waarheid van God.
Gedeeltelijke waarheden zijn leugens en de duivel gebruikt halve waarheden om tot zijn doel te komen, maar laat je niet misleiden door hem, nog door zijn kinderen, maar volg het voorbeeld van Jezus en blijf in Hem.
Laat je nooit meer uit het veld slaan met deze vrome woorden, die niet oproepen tot bekering en een heilig leven, maar ervoor zorgen dat de zondaar blijft zoals hij is en de zonde worden getolereerd in de kerk en de duivel de god in de levens van mensen blijft en zij onderworpen blijven aan de wereldgeesten.
‘Wees het zout der aarde’