Jezus verkondigde en bracht het Koninkrijk van God. Hij riep de mensen op tot bekering en deed vele wonderen en tekenen. Maar alhoewel Jezus vele wonderen en tekenen deed, kon Hij niet vele krachten doen in Zijn vaderstad? Maar waarom kon Jezus in Nazaret niet vele krachten doen? Kwam het door hun ongeloof?
Jezus in de synagoge in Nazaret
En in Zijn vaderstad gekomen, leerde Hij hen in hun synagoge, zodat zij versteld stonden en zeiden: Vanwaar heeft Hij die wijsheid en die krachten? Is dit niet de Zoon van de timmerman? Heet Zijn moeder niet Maria en Zijn broeders Jakobus en Jozef en Simon en Judas? En behoren Zijn zusters niet allen bij ons? Vanwaar heeft Hij dan dit alles? En zij namen aanstoot aan Hem. Maar Jezus zeide tot hen: Een profeet is alleen in zijn vaderstad en in zijn huis ongeëerd. En Hij deed daar niet vele krachten wegens hun ongeloof (Mat 13:54-58)
En Hij vertrok vandaar en kwam in Zijn vaderstad, en Zijn discipelen volgden Hem. En toen de sabbat aangebroken was, begon Hij te leren in de synagoge. En zeer velen van die Hem hoorden, stonden versteld en zeiden: Waar heeft Hij deze dingen vandaan en wat is dat voor een wijsheid, die Hem gegeven is? En zulke krachten, als door Zijn handen geschieden? Is dit niet de timmerman, de Zoon van Maria, en de broeder van Jakobus en Jozef en Judas en Simon? En behoren Zijn zusters hier niet bij ons? En zij namen aanstoot aan hem. En Jezus zeide tot hen: Een profeet is alleen in zijn vaderstad en onder zijn verwanten en in zijn huis ongeëerd. En Hij kon daar geen enkele kracht doen; alleen genas Hij enige zieken door handoplegging. En Hij verwonderde Zich over hun ongeloof (Mar 6:1-6a)
En Hij kwam te Nazaret, waar Hij opgevoed was, en Hij ging volgens Zijn gewoonte op de sabbatdag naar de synagoge en stond op om voor te lezen. En Hem werd het boek van de profeet Jesaja ter hand gesteld en toen Hij het boek geopend had, vond Hij de plaats, waar geschreven is:
“De Geest des Heeren is op Mij, daarom, dat Hij Mij gezalfd heeft, om aan armen het evangelie te brengen; en Hij heeft Mij gezonden om aan gevangenen loslating te verkondigen en aan blinden het gezicht, om verbrokenen heen te zenden in vrijheid, om te verkondigen het aangename jaar des Heeren.”
Daarna sloot Hij het boek, gaf het aan de dienaar terug en ging zitten. En de ogen van allen in de synagoge waren op Hem gericht. En Hij begon tot hen te zeggen: Heden is dit schriftwoord voor uw oren vervuld. En allen betuigden hun instemming met Hem en verwonderden zich over de woorden van genade, die van Zijn lippen kwamen en zij zeiden: Is dit niet de zoon van Jozef?
En Hij zeide tot: Gij zult ongetwijfeld deze spreuk tot Mij zeggen: Geneesheer, genees Uzelf! Doe alle dingen, waarvan wij gehoord hebben, dat zij te Kafarnaüm geschied zijn, ook hier, in uw vaderstad. Doch Hij zeide: Voorwaar, Ik zeg u, geen profeet is aangenaam in zijn vaderstad. Doch Ik zeg u de waarheid, er waren vele weduwen in de dagen van Elia in Israël, toen de hemel drie jaren en zes maanden lang gesloten bleef en er grote hongersnood was over het gehele land, en tot geen van haar werd Elia gezonden, doch wel naar Sarepta, bij Sidon, tot een vrouw, die weduwe was. En er waren vele melaatsen in Israël ten tijde van de profeet Elisa, en geen van hen werd gereinigd, doch wel Naäman de Syriër.
En allen in de synagoge werden met toorn vervuld, toen zij dit hoorden. Zij stonden op en wierpen Hem de stad uit en voerden Hem tot aan de rand van de berg, waarop hun stad gebouwd was, om Hem van de steilte te storten. Maar Hij ging midden tussen hen door en vertrok (Luc 4:16-30)
Jezus van Nazaret, de Christus, de Verlosser van de wereld
Toen Jezus terugkwam in Zijn vaderstad en in de synagoge de mensen onderwees, stonden zij versteld van Zijn wijsheid en krachten. Echter vroegen zij zich tegelijkertijd af, van wie Hij die wijsheid en die bovennatuurlijke krachten, die door middel van handoplegging plaatsvonden, had ontvangen.
Zij kenden deze Jezus als (zoon van) een timmerman en zoon van Maria. Zij kenden Zijn broers en zusters.
Daarom zagen zij Hem niet als Zoon van God, als de Christus, de Verlosser van de wereld, zoals Hij aan hen voorlas vanuit het boek Jesaja. Maar zij zagen Hem als zoon van Jozef en Maria.
Misschien kenden zij Hem van vroeger en speelden hun kinderen met Hem en hadden zij Hem zien opgroeien tot volwassen timmerman. Waardoor zij moeite hadden om Hem als Zoon van God, Profeet en Verlosser te zien.
In plaats dat zij blij en verheugd waren dat de schriften in vervulling waren gegaan en dat God Zijn Messias naar de aarde had gezonden en dat de Zoon van God in hun midden was, werden zij boos en namen aanstoot aan Hem. Datgene wat zij in Hem zagen keurden zij af en verhinderde hen om Zijn gezag te erkennen.
Jezus verworpen uit de synagoge
Diegenen, die hulp nodig hadden gingen niet naar deze timmerman toe. Zij gingen niet naar Hem toe voor genezing en zij brachten niet diegenen, die bezet waren door boze geesten, naar Hem toe voor bevrijding.
Nee, in plaats dat zij geloofden en blij waren werden zij toornig en wilden zij Jezus doden.
Zij stonden op en wierpen Jezus niet alleen uit de synagoge, maar ook uit de stad en voerden Jezus tot aan de rand van de berg met als doel om Hem in de steilte te doen storten. Echter was het Jezus Zijn tijd nog niet en ging Hij midden tussen hen door en vertrok.
Waarom kon Jezus niet vele krachten doen?
Deed Jezus niet vele krachten, omdat het geloof van de inwoners niet aanwezig was en daardoor de kracht van Jezus werd tegengehouden? Oftewel hield hun ongeloof Zijn kracht tegen en was hun ongeloof dus sterker dan Zijn kracht? Het antwoord is nee!
Jezus bezat al het gezag en al de kracht, die Hij nodig had om de mensen te helpen en heel te maken, ongeacht het geloof of ongeloof van de mensen.
Echter waren het de mensen, die niet in Hem geloofden, maar zijn aardse identiteit voor ogen hadden en daardoor niet naar Hem toegingen voor hulp. Dat was het ongeloof waar Jezus op doelde.
Het had niets te maken met hun ongeloof, die een verkeerde atmosfeer creëerde, waardoor de kracht van God gelimiteerd werd en zich niet kon manifesteren.
Het had alles te maken met het feit, dat zij door hun ongeloof niet naar Hem toegingen voor hulp, maar in plaats daarvan aanstoot aan Jezus namen en Hem verwierpen, omdat zij Hem zagen als mens en timmerman.
De enkele zieken, die Jezus had genezen in Zijn vaderstad
Hun ongeloof hield niet het gezag van Jezus en de kracht van de Heilige Geest tegen. Want voordat zij aanstoot aan Jezus namen en Jezus verwierpen uit de synagoge, had Jezus in Zijn vaderstad wel enkele zieken genezen. Aangezien zij in de synagoge verbaasd waren over de bovennatuurlijke krachten, die door Zijn handen plaatsvonden. Hoe konden zij anders zo verbaasd zijn over Zijn krachten als er niets had plaatsgevonden? Precies!
Waarschijnlijk waren deze zieken naar Hem toegekomen, voordat de aardse identiteit van Jezus werd besproken en het gerucht van wie Jezus was zich in de synagoge verspreidde. Maar Jezus had hen genezen door handoplegging, ongeacht het ongeloof van al de anderen.
Jezus wist Wie Hem gezonden had, wie Hij was, wat Hij bezat en wiens Naam Hij vertegenwoordigde. Hij kende Zijn gezag en Zijn kracht en wandelde daarin. Niets hield Zijn gezag en Zijn kracht tegen, ook niet het ongeloof van anderen.
Hun ongeloof hield alleen hun eigen verlossing tegen, aangezien zij niet geloofden in Jezus Christus de Zoon van God en Verlosser en daarom niet naar Hem toegingen, maar Hem verwierpen.
‘Wees het zout der aarde’