Tijdens Jezus’ leven op aarde, wandelde Jezus te midden van blinde wegwijzers. In Mattheüs 15:14, noemde Jezus de religieuze leiders van het huis Israëls blinde wegwijzers, die de blinden leidden. Wat bedoelde Jezus daarmee? Wat zegt de Bijbel over blinde wegwijzers, die de blinden leiden, en hun bestemming?
Jezus te midden van blinde wegwijzers
Zie, hier is uw God! Zie, de Heere Heere zal komen met kracht en Zijn arm zal heerschappij oefenen; zie, Zijn loon is bij Hem en Zijn vergelding gaat voor Hem uit. Hij zal als een Herder Zijn kudde weiden, in Zijn arm de lammeren vergaderen en ze in Zijn schoot dragen; de zogenden zal Hij zachtkens leiden (Jesaja 40:10-11)
En Mijn knecht David zal Koning over hen wezen; één Herder zal er voor hen allen zijn. Zij zullen naar Mijn verordeningen wandelen en naarstig Mijn inzettingen onderhouden (Ezechiël 37:24)
Terwijl Jezus in het land van Gennesaret was, kwamen er enkele schriftgeleerden en Farizeeën uit Jeruzalem tot Hem, omdat Zijn discipelen met ongewassen handen hadden gegeten. Zij vroegen aan Jezus, waarom Zijn discipelen de inzettingen van de ouden, oftewel de tradities van de voorouders, hadden overtreden.
In plaats dat Jezus antwoord gaf op hun vraag, stelde Jezus een wedervraag en vroeg hen, waarom zij Gods geboden hadden overtreden met hun inzettingen (tradities van mensen).
Jezus gaf een voorbeeld en zei vervolgens, dat zij door hun inzetting (hun traditie) het gebod van God (het woord van God) krachteloos hadden gemaakt.
Jezus noemde de religieuze leiders van Gods volk huichelaars oftewel acteurs van het leven, die een rol speelden, die zij in het echt niet waren. Het was enkel een vrome uiterlijke vertoning.
Met hun mond spraken zij vroom en eerden zij God met hun lippen, maar hun hart behoorde God niet toe, maar was verre van Hem (Jesaja 29:13).
De leiders van Gods volk aanbaden God tevergeefs, door het volk te onderwijzen in de geboden van mensen, in plaats van de geboden van God, waardoor zij volgers van de mens hadden gemaakt, in plaats van volgers van God (Lees ook: Wat is het verschil tussen Jezus en de religieuze leiders van Gods volk?).
Toen Jezus de schare tot Zich riep, zei Hij, niet wat de mond binnengaat maakt de mens onrein, maar wat de mond uitkomt maakt de mens onrein.
De Farizeeën en schriftgeleerden hoorden de woorden van Jezus en waren niet blij met de confronterende woorden van Jezus, maar namen aanstoot aan Zijn woorden (Mattheüs 15:1-12).
De Farizeeën hadden aanstoot genomen aan de woorden van Jezus
Zo zegt de Heere Heere, wee de herders van Israël, die zichzelf weiden! Moeten de herders niet de schapen weiden? Het vet eet gij met de wol kleedt gij u, het gemeste slacht gij, maar de schapen weidt gij niet; zwakke versterkt gij niet, zieke geneest gij niet, gewonde verbindt gij niet, afgedwaalde haalt gij niet terug, verlorene zoekt gij niet, maar gij heerst over hen met hardheid en geweldenarij. Zij raken verstrooid, omdat er geen herder is, en worden tot voedsel voor al het gedierte des velds; zo raken zij verstrooid. Mijn schapen dwalen rond op alle bergen en op elke hoge heuvel; over de gehele aarde zijn Mijn schapen verstrooid zonder dat er iemand is die naar hen vraagt of ze zoekt (Ezechiël 34:2-6)
Toen kwamen Zijn discipelen en zeiden tot Hem: Weet Gij, dat de Farizeeën, toen zij dit hoorden, er aanstoot aan namen? Hij antwoordde hun en zeide: Elke plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden. Laat hen gaan, blinden zijn zij, die blinden leiden. Indien een blinde een blinde leidt, zullen zij beiden in een put vallen (Mattheüs 15:12-14)
Toen de discipelen Jezus berichtten dat de Farizeeën aanstoot hadden genomen aan Zijn woorden en dus geërgerd waren door Zijn woorden, verontschuldigde Jezus Zich niet voor Zijn woorden en veranderde niet Zijn woorden omwille van de gevoelens van de Farizeeën.
Jezus ging er niet op, maar Jezus ergerde hen zelfs nog meer door te zeggen, Elke plant, die Mijn hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden. Laat hen gaan, blinden zijn zij, die blinden leiden. Indien een blinde een blinde leidt, zullen zij beiden in een put vallen.
Laat de blinde wegwijzers gaan
Jezus was geestelijk en ziende, en doorzag hun geestelijke staat en huichelarij. Maar Jezus hield niet Zijn mond over de geestelijke staat van het huis Israëls en de leiders van het huis, maar bracht de waarheid aan het licht en openbaarde de zonde.
Alhoewel de leiders zich voordeden als door God aangestelden en deden alsof zij God kenden met hun vrome woorden en uiterlijke vertoningen (lange gebeden in het bijzijn van mensen, offers, rituelen, onderhouden van de geboden van mensen, etc.) en de mensen imponeerden en deden geloven, dat zij in Zijn dienst stonden, was Jezus niet geïmponeerd en liet zich niet misleiden door hun uiterlijke vertoningen, aangezien Jezus niet door het vlees werd geleid, maar door de Geest en daardoor wist, dat zij God niet toebehoorden en niet kenden en zeker niet in Zijn dienst stonden.
Als zij namelijk God zouden kennen en in Zijn dienst zouden staan, dan hadden zij Zijn wil gedaan en Zijn geboden onderhouden en hadden zij nooit de woorden en inzettingen van mensen (de ouden van het volk; hun (voor) ouders) boven de woorden en geboden van God gesteld.
Als zij werkelijk God toebehoorden, kenden en in Zijn dienst stonden, dan hadden zij geluisterd naar de woorden van Jezus en hadden zij de woorden van Jezus herkend als zijnde de woorden van God. En dan hadden zij Jezus, de Zoon van God, herkend en erkend en zich bekeerd op grond van Zijn woorden (en werken). Maar dat deden zij niet.
In plaats dat zij zich bekeerden, namen zij aanstoot aan de woorden van Jezus, waardoor zij aanstoot aan God namen.
Maar Jezus zei, laat hen gaan. Aangezien zij door het horen van de woorden van Jezus, die de woorden en waarheid van God verkondigde, aanstoot namen, wat bewees, dat zij vleselijk, hoogmoedig en rebels waren en een verhard hart hadden vol ongeloof en daarom niet van plan waren om zich te verootmoedigen voor God en zich te bekeren en de levende God te dienen.
Elke plant, die de hemelse Vader niet geplant heeft, zal uitgeroeid worden
Daarom, gij herders, hoort het woord des Heeren. Zo waar Ik leef, luidt het woord van de Heere Heere, omdat Mijn schapen tot een prooi geworden zijn, omdat Mijn schapen tot voedsel geworden zijn voor al het gedierte des velds doordat er geen herder is – want Mijn herders vragen niet naar Mijn schapen; de herders weiden zichzelf, maar Mijn schapen weiden zij niet – daarom, gij herders, hoort het woord des Heeren. Zo zegt de Heere Heere: Zie, Ik zàl die herders! Ik eis Mijn schapen van hen terug, en Ik zal een eind maken aan dat schapenweiden van hen. De herders zullen niet langer zichzelf weiden. Ik zal Mijn schapen uit hun mond redden, zodat die hun niet meer tot voedsel dienen (Ezechiël 34:7-10)
De Vader zou Zélf afrekenen met deze blinde wegwijzers, die valse getuigen en valse leraars waren, die valse getuigenissen spraken en de mensen onderwezen in valse leringen en daardoor een God vertegenwoordigden en voorhielden aan de mensen, die God niet werkelijk was en dus een valse god neerzette.
Ondanks hun titel en leiderschapspositie, waren zij geestelijk blind en leidden zij de blinden en waren zij samen op weg om in een put te vallen.
Zij hadden de mogelijkheid om zich te bekeren, na het horen van de woorden van Jezus, maar dat deden zij niet. Zij verwierpen de woorden van Jezus en kozen er bewust voor om blind te blijven.
En velen, die tot het huis Israëls behoorden, kozen er ook voor om, net als hun leiders, de woorden van Jezus te verwerpen en bewust blind te blijven en onder het gehoor van de blinde wegwijzers te blijven en hun woorden en geboden te onderhouden.
De ontrouwe herders, die zichzelf weidden in plaats van de schapen
En zo wandelde Jezus te midden van blinde wegwijzers en de blinden en zag de geestelijke staat van de (religieuze) leiders van Gods volk, Gods volk en de tempel.
Jezus zag geen leiders, die trouwe herders van God waren en Hem gehoorzaamden en zich bekommerden om Zijn kudde en Zijn schapen weidden, versterkten, waarschuwden, beschermden, hielpen, genazen en de afgedwaalde terughaalden en de verlorene zochten.
Maar Jezus zag ontrouwe herders, die ongehoorzaam waren aan God en zelfzuchtig, hoogmoedig en rebels waren en zichzelf weidden en met hardheid en geweldenarij over de schapen heersten. Herders, die vol waren van zichzelf en enkel uit waren op aanzien en eigen gewin, waardoor zij de schapen als koopwaar behandelden en de tempel van een bedehuis hadden veranderd in een rovershol (o.a. Ezechiël 34, Mattheüs 21:13; 23, Marcus 11:17, Lucas 11; 19:46).
Het enige wat Jezus kon doen was de waarheid van God verkondigen, het Koninkrijk der Hemelen brengen tot het huis Israëls en de mensen waarschuwen en oproepen tot bekering. Maar het was aan de mensen om de woorden van Jezus te geloven en te gehoorzamen en zich te bekeren of niet.
De blinde wegwijzers in de kerk
Er is niet veel veranderd. Want zoals in het Oude Verbond Jezus wandelde te midden van blinde wegwijzers, die door mensen waren aangesteld in de tempel, zo heeft Jezus in het Nieuwe Verbond nog steeds te maken met blinde wegwijzers, die door mensen zijn aangesteld in de kerk.
Blinde wegwijzers, die zelf niet wedergeboren zijn in Christus en het Koninkrijk niet zien nog zijn binnengegaan en de Heilige Geest niet hebben ontvangen en geen persoonlijke relatie met Jezus hebben en ook geen geestelijk onderscheid en inzicht in de geestelijke wereld hebben en kennis van goed en kwaad, maar nog steeds vleselijk zijn en hun geloof hebben gebouwd op de woorden, leringen en tradities van mensen (overlevering) en enkel een reeks regels, inzettingen en geboden, die door mensen zijn ingesteld, opvolgen.
Aan de ene kant, zien wij een wettische kerk met een oud testamentisch denken, die strak is in de kerkleer en strict is in het opvolgen van kerkregels- en voorschriften en zich houdt aan de door mensen ingestelde rituelen en procedures en humanistische werken doet.
En aan de andere kant, zien wij een losgeslagen kerk zonder regels, waar alles is toegestaan en de woorden van God naar de achtergrond zijn verdwenen en de geboden van Jezus zijn weggevaagd en mensen leven als de wereld in onreinheid en losbandigheid
De overeenkomst tussen beiden is, dat zij de woorden van God en de geboden van Jezus hebben aangepast aan (de wil en wensen van) het vlees en zij hun eigen regels en geboden hebben gemaakt, die voortgekomen zijn vanuit de vleselijke mens en niet vanuit God.
Als God heeft gezegd, dat je niet zult doden, maar een voorganger verleent zijn goedkeuring aan euthanasie, en maakt daardoor wat kwaad is om te doen, goed om te doen, dan bewijst dit, dat de voorganger niet behoort tot de geestelijke wegwijzers, die God toebehoren en de woorden en de waarheid van God spreken, maar tot de blinde wegwijzers, die vleselijk zijn en de wereld toebehoren en hun eigen woorden spreken, die voortkomen vanuit hun gevoelens (het vlees) en een werelds denken. Zij plaatsen hun eigen woorden boven de woorden van God, waardoor zij hadden kunnen zien, en leiden door hun blindheid de blinden met hun eigen woorden, die leugens zijn, tot de dood.
Dit is slecht één van de vele voorbeelden, waar de geboden van God, die door de Vader en Jezus aan de gelovigen zijn gegeven, door de blinde wegwijzers zijn weerlegd en te niet gedaan.
Op deze manier hebben zij de woorden van God krachteloos gemaakt, net als de blinde wegwijzers, die in het Oude Verbond de woorden van God krachteloos hadden gemaakt (Lees ook: De wil van God vs de wil van de duivel).
Waar leiden de blinden de blinden naar toe?
Kan een blinde een blinde geleiden? Zullen zij niet beiden in een put vallen? (Lucas 6:39)
Alhoewel zij net als de blinde wegwijzers in het Oude Verbond denken en zeggen ziende te zijn, zijn zij in werkelijkheid geestelijk blind en leiden zij de blinden op weg naar … Tsja, waar leiden de blinde wegwijzers de blinden naar toe?
Want als zij zélf de waarheid van God hebben verworpen en het Koninkrijk van God niet zijn binnengegaan, hoe kunnen zij dan de waarheid van God en het Koninkrijk verkondigen en de blinden leiden tot de waarheid en het Koninkrijk van God doen binnengaan?
Hoe kunnen zij de mensen oproepen tot bekering, als zij zelf de werken van het vlees blijven doen en wandelen in zonde? (Lees ook: De oude mens afleggen).
Hoe kunnen zij de wedergeboorte en de nieuwe schepping (de nieuwe mens) verkondigen als zij zelf niet wedergeboren zijn en een nieuwe schepping zijn geworden en hun hart niet vernieuwd is? Want uit het hart komen boze overleggingen, moord, echtbreuk, hoererij, diefstal, leugenachtige getuigenissen en godslasteringen, die een mens onrein maken.
Hoe kunnen zij van de mensen verwachten om heilig te leven en de wil van de Vader te doen, als zij zelf niet heilig leven en de wil van de Vader ondermijnen en aanpassen aan de wil, lusten en begeerte van de mensen? (Lees ook: Zal God Zijn wil veranderen voor de lusten en begeerten van mensen?)
Hoe kunnen zij verwachten van mensen om getuigen van Jezus te zijn en de waarheid te spreken en in de waarheid te wandelen, terwijl zij zelf valse getuigen zijn, die leugenachtige getuigenissen en dwaalleringen verkondigen en in de duisternis wandelen?
Jezus leeft nog steeds te midden van blinde wegwijzers, die niet willen luisteren naar Hem en weigeren om zich te onderwerpen aan Hem en de wil van de Vader te doen, maar de gezindheid van het vlees hebben en halsstarrig zijn en hun eigen weg gaan en hun eigen gedachten volgen en de mensen, die blind zijn, niet kunnen helpen en geven wat zij nodig hebben en genezen van hun blindheid, omdat zij zelf blind zijn en onwetend zijn omtrent de waarheid en de wil van God en Zijn Koninkrijk.
En zo leiden de blinden de blinden en zullen zij samen in de put vallen. En het ergste is, dat zij het niet doorhebben, omdat zij (geestelijk) blind zijn, maar denken op het juiste pad te wandelen, en zich daarom ook niet bekeren en ziende worden.
‘Wees het zout der aarde’