Uit liefde zond God Zijn Zoon Jezus Christus naar de aarde, als een offer voor de gevallen mens. Door het offer van Jezus Christus werd de relatie tussen de gevallen mens en God hersteld. Het Oude Verbond, dat bezegeld was met het bloed van dieren, werd vervangen door het Nieuwe Verbond, dat bezegeld is met het kostbare bloed van Jezus Christus. De mens kon niet meer gered worden door de werken van de wet. De enige manier om gered te worden was door het geloof in Jezus Christus en door de wedergeboorte in Hem. Jezus had de wet voor de oude mens vervuld en had de zonde en de straf, die staat op de zonde, namelijk de dood, op Zich genomen. Een ieder, die zich zou identificeren met Jezus Zijn dood en opstanding, zou verlost worden van de dood en de dood niet meer zien, maar het eeuwige leven beërven. Dat was de genade van God, die niet alleen voor Zijn vleselijke volk Israël was bedoeld, maar later ook voor de heidenen. Maar de liefde en genade van God, die door Jezus Christus en Zijn leven zichtbaar werd, gaf de mens geen recht om te blijven leven naar het vlees en te blijven volharden in zonde. Want de liefde en genade van God sluit geen compromissen met de zonde.
De liefde van God
Door de hele Bijbel heen, zien wij hoe God Zijn grote liefde voor de mens betoont. God wilde een God voor de mens zijn en een relatie met de mens hebben. Maar vele mensen wilden niet dat God hun God zou zijn en wilden niet naar God luisteren.
Zij waren rebels en zij dienden liever de god van de wereld; de duivel, door te luisteren naar hem en hem te gehoorzamen door de lusten en begeerten van hun vlees. Zij deden alles wat tegen de wil en de natuur van God en Zijn heiligheid inging en zo nam het kwaad op aarde alsmaar toe.
Het kwaad was op een gegeven moment zo groot, dat de zonde op aarde het uitschreeuwde tot God. God had berouw over de schepping van de mens. En aangezien zij zich niet wilden bekeren kon Hij niets anders meer doen dan de mens vernietigen.
En zo kwam de zondvloed over de aarde en zo werden later Sodom en Gomorra en de steden rondom verwoest, doordat de mens niet wilde luisteren naar God en God niet wilde gehoorzamen.
God verloste Zijn volk uit de macht van Farao
Zelfs toen God Zijn volk, het zaad van Jacob; Israel door genade had uitgekozen en God hen verloste uit de verdrukking en de macht van Farao en hen uit Egypte leidde door Zijn sterke hand, bleven velen van hen rebels.
God betoonde Zich door de vele wonderen en tekenen. God maakte Zijn wil en natuur bekend aan het volk, door het geven van de wet aan Mozes, die Zijn vertegenwoordiger was. Door de wet maakte God Zijn wegen en Zijn gedachten bekend aan Zijn volk.
Deze wet van de zonde en de dood was bedoeld voor de relatie tussen de oude mens, die tot God’s volk behoorde en God. Aangezien de mens gevangen zat in het vlees, waarin de zonde en de dood regeerde.
Maar in plaats dat Zijn volk respect voor God oftewel een vreze voor God betoonde, door het houden van de wet, bleven zij door de zwakheid van hun vlees rebels en ongehoorzaam en onderwierpen zich niet aan de wil van God.
Het volk Israël was zo bekend met de cultuur, goden en gebruiken van Egypte, dat zij God vergeleken met deze afgoden.
Maar de God, die hen door genade had uitgekozen en zich over hen ontfermde was niet een God, die door mensenhanden was gemaakt. De God, die hen door genade had uitgekozen en zich over hen had ontfermd was de Schepper van de hemel en de aarde en al wat daarin is. God had hen geschapen in plaats van andersom.
Helaas was niet iedereen bereid om hun denken te vernieuwen met de woorden van God, die beschreven stonden in de wet en door de gehoorzaamheid aan Zijn woorden zich te onderwerpen aan deze Almachtige God; de Schepper van de hemel en de aarde en al wat daarin is.
Als resultaat kwam niet iedereen, die tot Zijn volk behoorde, aan in het beloofde land en ging niet iedereen God’s rust in.
God sloot geen compromissen met de zonde
Een hele generatie vond door haar halsstarrigheid en rebellie naar God toe de dood in de woestijn en kwam nooit aan in het beloofde land.
En zo zijn er tal van voorbeelden, die staan beschreven in het Oude Testament, waarin God dingen moest doen, die Hij liever niet had willen doen.
Dit lag niet aan God en Zijn natuur en dit was niet de schuld van God, maar dit kwam door de hoogmoed, halsstarrigheid en de rebellie van de mens en zijn natuur. Want één ding staat vast en dat is dat God en Zijn liefde geen verbond kon sluiten met de dood, door de zonde te tolereren. Dit was in het Oude Testament het geval en dat is nog steeds het geval, aangezien God Dezelfde is.
De dood was God’s vijand en niet Zijn vriend. Een ieder, die tot het volk van God behoorde maar in zonde bleef leven in rebellie naar de wet, bewees daardoor, dat hij God niet liefhad met heel Zijn hart, ziel, verstand en kracht en God niet toebehoorde, maar de dood. Aangezien de persoon de vrucht van de dood; de zonde droeg en niet door gehoorzaamheid aan God en de wet, de vrucht van gerechtigheid droeg.
De liefde van Jezus
Indien iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord bewaren en Mijn Vader zal hem liefhebben en Wij zullen tot hem komen en bij hem wonen. Wie Mij niet liefheeft bewaart Mijn woorden niet; en het woord, dat gij hoort is niet van Mij, maar van de Vader, die Mij gezonden heeft (Joh 14:23-24)
Het Woord van God is de waarheid. Er is geen enkel woord, dat staat beschreven in de Bijbel en geen enkele belofte, die God heeft gedaan, die niet zijn vervuld. Echter zijn er nog een aantal profetieën en beloften, die nog vervuld moeten worden. Maar ook deze, zien wij langzaam in vervulling gaan naarmate de terugkomst van Jezus nadert.
God zond Zijn woord aan Zijn volk door het geven van de wet aan Mozes.
De wet openbaarde aan de vleselijke mens Zijn wil en leerde de mens, waarvan de geest nog dood was, wat goed is en kwaad is.
Toen de tijd was aangebroken en God Zijn belofte van de komst van de Messias vervulde, kwam Jezus; het Woord van God naar de aarde.
Jezus kwam om de mens te verlossen van de heerschappij van de duivel, die heerst in het vlees.
Jezus herstelde de positie van de gevallen mens, waardoor de mens verzoend werd met God en de relatie tussen God en de mens, zoals die vanaf het begin van de schepping, voor de zondeval (ongehoorzaamheid van de mens), was bedoeld, werd hersteld (Lees ook: De vrede, die Jezus herstelde tussen God en de mens en Jezus herstelde de positie van de gevallen mens).
Jezus maakte de wil van God bekend
Jezus maakte de wil van God bekend door het vertegenwoordigen, verkondigen en brengen van God’s Koninkrijk tot God’s volk en het volk op te roepen tot bekering.
Het volk van God was zo afgedwaald van de waarheid en velen zaten zo vast in een religie, die door mensen was ontstaan door allerlei dwaalleringen, overlevering, opgelegde regels en menselijke inzettingen, die niet van God afkomstig waren.
Zij hadden een God en een religie gevormd, die totaal niet overeenkwam met de ware God en Zijn waarheid.
Maar door overlevering hadden zij deze religie, waarin zij waren opgegroeid, overgenomen en zij beschouwden deze leugens als de waarheid.
Totdat de Waarheid van God; Zijn Woord Zelf naar de aarde kwam en deze leugens en valse vroomheid aan het licht bracht.
Nergens in de vier evangeliën lezen wij, dat Jezus de zonde accepteerde en/of tolereerde.
Dit kan ook niet, want hoe kon Jezus een verbond aangaan met de vijand van God, door de vrucht van de dood goed te keuren en te accepteren? Nee, Jezus sloot geen compromissen met de zonde, maar riep de mens op tot bekering en het wegdoen van zonde.
Jezus verloste de mens van de heerschappij van de duivel
Jezus riep en zeide: Wie in Mij gelooft, gelooft niet in Mij, maar in Hem, die Mij gezonden heeft; en wie Mij aanschouwt, aanschouwt Hem, die Mij gezonden heeft. Ik ben als een licht in de wereld gekomen, opdat een ieder, die in Mij gelooft, niet in de duisternis blijve. En indien iemand naar Mijn woorden hoort, maar ze niet bewaart, Ik oordeel hem niet, want Ik ben niet gekomen om de wereld te oordelen, doch om de de wereld te behouden. Wie Mij verwerpt en Mijn woorden niet aanneemt, heeft een, die hem oordeelt: het woord, dat Ik heb gesproken, dat zal hem oordelen ten jongsten dage. Want Ik heb niet uit Mijzelf gesproken, maar de Vader, die Mij heeft gezonden, heeft zelf Mij een gebod gegeven, wat Ik zeggen en spreken moet. En Ik weet, dat Zijn gebod eeuwig leven is. Wat Ik dan spreek, spreek ik zó, als de Vader Mij gezegd heeft (Joh 12:44-50).
Jezus was niet gekomen naar de aarde om de mens te oordelen, aangezien het nog niet Zijn tijd was om de mens te oordelen. Maar Jezus was gekomen om de mens de mogelijkheid te geven om gered te worden, door zich te bekeren en het wegdoen van zonde en zich te onderwerpen aan God en Zijn wil (Mat 9:13, Mar 2:17, Lu 5:32).
Jezus liet zien, dat het vervullen van de wet niet zo moeilijk was als het leek. Het hing echter allemaal van één element af en dat was de liefde voor God.
Maar niet iedereen had God zo lief, als Jezus. En niet iedereen was bereid om zijn eigen leven en de lusten en begeerten van het vlees op te geven omwille van God en zich te onderwerpen aan God en Zijn wil.
Jezus sloot geen compromissen met de zonde
De tekenen en wonderen waren voor velen interessant, maar brachten hen niet tot bekering. Want de vele grote wonderen, tekenen en werken, die Jezus had gedaan in de steden Chorazin, Betsaïda en Kafarnaüm hadden hen niet tot bekering gebracht (Mat 11:20-24, Lu 10:13-16).
Ook de woorden van Jezus brachten maar weinigen tot bekering. Want van al die duizenden mensen, die Jezus tijdelijk hadden gevolgd, omwille van de tekenen en wonderen, die Jezus deed of omdat zij zelf genezing of een ander wonder nodig hadden in hun leven, bleven alleen de twaalf discipelen over (Joh 6:66-69).
De anderen vonden de woorden van Jezus maar hard en zij waren niet in staat om Zijn woorden te verdragen en daarom verlieten zij Hem.
Velen konden het Licht niet verdragen, aangezien zij geconfronteerd werden met – en overtuigd werden van hun zonde.
En aangezien zij zich niet wilden bekeren van hun zonde en deze niet wilden wegdoen, maar van de zonde hielden en daarin wilde blijven wandelen, deden zij er alles aan om het Licht te doven. Maar aangezien het nog niet God’s tijd was, slaagden zij er in het begin niet in, om het Licht te doven.
Uiteindelijk dachten diegenen, die tot de duisternis behoorden, dat zij het Licht voor eens en voor altijd hadden gedoofd, door Jezus te kruisigen.
Terwijl het ene Licht nog maar net was gedoofd, werden er 120 lichten aangestoken
Maar in plaats dat zij het Licht voor eens en voor altijd hadden gedoofd en zij ongestoord verder konden gaan met hun leven in de duisternis, hadden zij het tegenovergestelde bereikt. Want 50 dagen na Pascha, kwam de Heilige Geest naar de aarde en werden er 120 nieuwe lichten geboren.
Van al die duizenden mensen, die Jezus hadden ontmoet tijdens hun leven, waren er uiteindelijk 120 van overgebleven.
Deze 120 discipelen van Jezus waren bij elkaar gekomen in Jeruzalem en bleven eendrachtig in gebed volharden, al wachtende op de belofte die Jezus hen had gegeven, namelijk de komst van de andere Trooster, de Heilige Geest.
En het bleef niet bij deze 120, doordat de 120 deden wat Jezus hen opgedragen om te doen.
Omdat zij de kracht van de Heilige Geest hadden ontvangen, waren zij in staat om getuigen van Jezus Christus te zijn en Zijn dood en opstanding te verkondigen. Vanaf dat moment werden er dagelijks vele zielen toegevoegd aan de Gemeente.
Toen openende Hij hun verstand, zodat zij de Schriften begrepen. En Hij zeide tot hen: Aldus staat er geschreven, dat de Christus moest lijden en ten derden dage opstaan uit de doden, en dat in Zijn Naam moest gepredikt worden bekering tot vergeving der zonden aan alle volken, te beginnen bij Jeruzalem. Gij zijt getuigen van deze dingen (Lucas 24:45-48).
De Heilige Geest wandelt in de liefde
Net zoals Jezus wandelde in de liefde van God en diegenen, die tot het volk van God behoorden, maar verdwaald waren en in de duisternis wandelden, overtuigde van hun zonde en hen opriep tot bekering, zo wandelde de nieuwe schepping, in wie de Heilige Geest woont, ook in de liefde van God en overtuigde de mens van zonde en riep de gevallen mens, die tot de duisternis behoorde, op tot bekering en het wegdoen van zonde.
En toen zij dit gehoord hadden, kwamen zij tot rust en verheerlijkten God, zeggende: Zo heeft dan God ook de heidenen de bekering ten leven geschonken (Handelingen 11:18)
Maar ik heb eerst hun, die te Damascus waren, en te Jeruzalem en in het gehele Joodse land en de heidenen verkondigd, dat zij met berouw zich zouden bekeren tot God en werken doen, met hun berouw in overeenstemming (werken doen, die in overeenstemming waren met hun bekering (Handelingen 26:20))
Het evangelie brachten zij eerst tot diegenen, die tot het volk van God behoorden en vervolgens door de liefde en genade van God, tot de heidenen. Waardoor ook het heil tot de heidenen was gekomen en zij door de wedergeboorte in Christus besneden werden en tot God’s volk behoorden.
De nieuwe mens is gerechtvaardigd en geheiligd
De nieuwe mens was gerechtvaardigd door het bloed van Jezus en geheiligd oftewel apart gezet van de wereld voor God. De nieuwe mens wandelde niet meer in de duisternis naar de lusten en begeerten van het vlees en droeg niet meer de vrucht van de dood, de zonde, die hij/zij voorheen had gedragen toen hij/zij nog de oude mens was, waarvan het vlees nog springlevend was en de dood in regeerde.
Diegenen, die de nieuwe mens waren geworden, hadden zich bekeerd, waren gedoopt en waren uit God geboren. Zij waren verlost van de macht van de dood, die in het vlees regeert.
De dood regeerde niet meer in hun leven en zij behoorden niet meer de duisternis toe. Maar zij waren door de wedergeboorte overgeplaatst naar het Koninkrijk van God en behoorden door de wedergeboorte het Leven toe.
Aangezien zij het Leven toebehoorden en niet meer de dood, droegen zij niet meer de vrucht van de dood, de zonde in hun leven, maar zij droegen de vrucht van de Geest en van gerechtigheid in hun leven.
De nieuwe mens sluit geen compromissen met de zonde
De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, die gij hebt gehangen aan een hout en omgebracht; Hem heeft God door Zijn rechterhand verhoogd, tot een Leidsman en Heiland om Israel bekering en vergeving van zonden te schenken. En wij zijn getuigen van deze dingen en ook de Heilige Geest, die God hun gegeven heeft, die Hem gehoorzaam zijn (Handelingen 5:30-32)
Net zoals God en Jezus sloten de nieuwe scheppingen ook geen verbond met de dood door compromissen te sluiten met de zonde.
In plaats daarvan overtuigden en confronteerden zij de mens met hun zonde en riep hen op tot bekering en het wegdoen van zonde.
Zij hadden immers de Heilige Geest ontvangen. En de Heilige Geest kan alleen in diegenen wonen, die gehoorzaam zijn aan God en Zijn Woord.
De genade van God door het offer van Jezus en Zijn bloed was geen vrijbrief om te blijven volharden in zonde. De Christenen wisten dat heel goed.
Zij waren geestelijk en daarom zagen zij net als God en Jezus door de Heilige Geest wat zonde is en wat zonde met de mens doet (Lees ook: ‘Wat is zonde?’, ‘De zonde heeft Jezus vermoord’ en ‘Kun je medeplichtig zijn aan de zonde van mede gelovigen?’).
Zij verkondigden geen boodschap van valse liefde en valse genade, die compromissen sluit met de zonde en de mens aanmoedigt om te blijven leven naar het vlees. Want de ware liefde en genade van God sluit geen compromissen met de zonde, maar haat de zonde en doet deze weg.
De oude mens sluit compromissen met de zonde
Maar een ongeestelijk mens, die het denken van de wereld bezit en zich laat leiden door zijn zintuigen, gevoelens en emoties is onwetend en is niet bedacht op de dingen, die boven zijn, maar die op de aarde zijn.
De oude mens, die naar het vlees leeft en ongeestelijk is, wordt aangestuurd door de overste van deze wereld; de duivel, die de wereld heeft verblind in haar denken met zijn leugens.
De duivel heeft maar één doel en dat is om ieder mens te vernietigen en te verwoesten. En dat doet hij door zijn misleidende leugens, die goddelijk, barmhartig en liefdevol lijken, maar in werkelijkheid de mens verwoest.
Vele gemeenten hebben compromissen gesloten met de zonde
De Gemeente heeft door de jaren heen, door de slinksheid van de duivel en zijn leugens, de geest van de wereld binnengelaten en is wereldgelijkvormig geworden. Velen vertrouwen niet meer op het Woord en de Heilige Geest, maar zijn op zelfverkozen wegen gaan wandelen en vertrouwen op de woorden van de wereld.
Zij denken in hun hoogmoed het beter te weten dan God, waardoor zij Zijn Woord hebben aangepast aan de wil en de gevoelens, emoties, lusten en begeerten van de oude mens en de wereld.
Vele predikers, die zondags staan te prediken of via de (sociale) media de huiskamers binnenkomen, zijn niet wedergeboren en bezitten de Heilige Geest niet, maar zij staan in dienst van de duisternis, aangezien zij de mensen in hun zonde laten begaan (Lees ook: ‘De werken van God vernietigen in plaats van de werken van de duivel‘).
Zij pakken het probleem niet aan en roepen de mensen niet op tot bekering en het wegdoen van zonde, maar zij laten de zonde de vrije loop.
Zij verpakken de leugens van de duivel met hun humanisme, waardoor zij vroom lijken en het lijkt alsof zij het beste met hun medemens voor hebben en zij hun naasten liefhebben als hunzelf. Maar niets is minder waar.
De dood regeert door de zonde
Want doordat de Gemeente haar poorten niet heeft gesloten voor de zonde, maar de wereld en de zonde heeft binnengelaten, heeft satan zijn plaats ingenomen in de Gemeente en heeft zijn troon daar gevestigd (Lees ook: ‘De wereldkerk wordt klaargemaakt voor de antichrist‘ en ‘De troon van satan’).
Door het binnenlaten van de zonde en de satanische macht, die is binnengekomen, zijn vele gelovigen aangetast met de zonde en hebben dezelfde mindset als de wereld ontwikkeld.
Velen spenderen geen tijd meer in het Woord en bidden nauwelijks en zijn lauw geworden voor God en de dingen van het Koninkrijk van God. Alleen als er bovennatuurlijke manifestaties plaatsvinden, dan zijn zij van de partij. En aangezien de duivel zijn troon heeft geplaatst in vele gemeenten en hij grote wonderen en tekenen doet, geeft hij hen precies wat zij willen zien en vooral willen voelen.
Zij zijn onverschillig naar de zonde toe en vinden de zonde helemaal niet zo erg. Zij blijven zelf volharden in zonde en/of staan diegenen, die blijven volharden in zonde bij en bemoedigen hen zelf om te blijven zondigen. Hoe doen zij dat? Door hen niet op te roepen tot bekering, maar hun gang te laten gaan.
Door de onwetendheid van vele leiders, die alles maar goed vinden om zo de gemeenteleden tevreden te houden, zodat zij blijven komen en door het blijven leven naar het vlees, zijn de gemeenteleden ook onwetend geworden omtrent de wil van God en vinden zij ook alles goed en blijven zij wandelen naar het vlees.
Zonder dat zij het weten, zijn zij door de leugens van de duivel op weg naar de afgrond.
De liefde en genade van God sluit geen compromissen met de zonde
Wij weten echter, dat het oordeel Gods onpartijdig gaat over hen, die zulke dingen bedrijven. Rekent gij wellicht hierop, o mens, die oordeelt over hen, die zulke dingen bedrijven, en ze zelf doet, dat gij het oordeel Gods ontgaan zult? Of veracht gij de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en lankmoedigheid, en beseft gij niet, dat de goedertierenheid Gods u tot boetvaardigheid (bekering) leidt? Maar in uw weerbarstigheid en onboetvaardigheid van hart hoopt gij u toorn op tegen de dag des toorns en der openbaring van het rechtvaardig oordeel Gods, die een ieder vergelden zal naar zijn werken: hun, die, in het goeddoen volhardende, heerlijkheid, eer en onvergankelijkheid zoeken, het eeuwige leven; maar hun, die zichzelf zoeken, der waarheid ongehoorzaam en der ongerechtigheid gehoorzaam zijn, wacht toorn en gramschap. Verdrukking en benauwdheid (zal komen) over ieder levend mens, die het kwade bewerkt, eerst de Jood en ook de Griek; maar heerlijkheid, eer en vrede over ieder, die het goede bewerkt, eerst de Jood en ook de Griek. Want er is geen aanzien des persoons bij God. Want allen, die zonder wet gezondigd hebben, zullen ook zonder wet verloren gaan; en allen, die onder de wet gezondigd hebben, zullen door de wet geoordeeld worden; want niet de hoorders der wet zijn rechtvaardig bij God, maar de daders van de wet zullen gerechtvaardigd worden (Romeinen 2:2-13)
De liefde en genade van God sluit geen compromissen met de zonde, integendeel. De liefde en genade van God roept op tot bekering en het wegdoen van zonde en rekent af met de zondige natuur van de mens, waarin de dood regeert en die de vrucht van de dood; de zonde voortbrengt.
Een ieder, die blijft volharden in de zonde en zich niet wil bekeren behoort de dood toe, aangezien de persoon de vrucht van de dood draagt en is op weg naar het dodenrijk; de hel.
Wat er in de geestelijke wereld gebeurt, zien wij om ons heen gebeuren in de natuurlijke wereld. Het erge is alleen, dat de mensen zich meer bekommeren om wat er in de natuurlijke wereld gebeurt dan wat er in de geestelijke wereld gebeurt.
De oproep tot bekering aan de Gemeente
Als de Gemeente zich zal bekeren van haar werken en zal terugkeren naar God en God zal liefhebben en dienen met heel haar hart ziel, verstand en kracht. En als de vreze voor God weer terugkeert in de Gemeente en het Woord weer het hoogste Gezag van de Gemeente wordt en de Heilige Geest zal wonen en regeren in de levens van de nieuwe scheppingen, die samen de Gemeente vormen, dan zal er een verandering plaatsvinden, die zichtbaar zal worden in de natuurlijke wereld.
Laat de Gemeente dus stoppen met het verkondigen van een valse boodschap, die de liefde en genade van God misbruikt, om het vlees niet te hoeven afleggen, maar als de oude mens kan blijven volharden in zonde en de zonde accepteren en toleren, zodat zij geen enkele weerstand van de wereld ervaart, maar wereldgelijkvormig kan blijven. Laat de Gemeente stoppen om een promoter van zonde te blijven en de dood te blijven dienen door haar werken.
De mens die afdwaalt van de weg van het verstand, zal in de gemeente van de doden rusten (Spreuken 21:16)
Zolang de Gemeente zich niet bekeert van haar weg en de zonde niet wegdoet, maar compromissen blijft sluiten met de zonde, zal de Gemeente geworteld blijven in de duisternis en zal de dood blijven regeren in de Gemeente. Waardoor de Gemeente niet een gemeente van levenden zal zijn, maar een gemeente van doden. En als de tijd daar is, zal de Gemeente door de zonde de verwoesting oogsten, in plaats van door gerechtigheid het eeuwige leven (Lees ook: ‘Naar wie strekt de Gemeente haar wortels uit?’).
‘Wees het zout der aarde’