Een trage hand maakt arm, maar de hand der vlijtigen maakt rijk (Spreuken 10:4)
Jezus bracht dit aspect naar voren in de gelijkenis van de talenten:
Want het is als een mens, die bij zijn vertrek naar het buitenland zijn slaven riep en hun zijn bezit toevertrouwde. En de een gaf hij vijf talenten, een ander twee, een derde één, een ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde buitenslands. Terstond ging hij, die de vijf talenten ontvangen had, op weg, en hij deed er zaken mede en verdiende er vijf bij. Evenzo verdiende hij, die de twee talenten had, er twee bij. Maar hij, die het ene talent ontvangen had, ging heen en groef een gat in de grond en verborg het geld van zijn heer. En na lange tijd kwam de heer van die slaven en hield afrekening met hen.
En die de vijf talenten ontvangen had, trad toe en bracht nog vijf talenten bovendien, zeggende: Heer, vijf talenten hebt gij mij toevertrouwd: zie, ik heb er vijf talenten bij verdiend.
Zijn heer zeide tot hem: Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.
Die met de twee talenten trad ook toe en zeide: Heer, twee talenten hebt gij mij toevertrouwd; zie, ik heb er twee talenten bij verdiend.
Zijn heer zeide tot hem: Wèl gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.
Nu kwam ook hij, die het ene talent ontvangen had, en zeide: Heer, ik wist van u, dat gij een hard mens zijt, ide maait, waar gij niet gezaaid hebt, en die bijeenbrengt van plaatsen, waar gij niet hebt uitgestrooid. En ik was bevreesd en ben heengegaan en heb uw talent in de grond verborgen; hier hebt gij het uwe.
En zijn heer antwoordde en zeide tot hem: Gij slechte en luie slaaf, wist gij, dat ik maai, waar ik niet gezaaid hebt en bijeenbreng van plaatsen, waar ik niet heb uitgestrooid? Dan hadt gij mijn geld aan de bankiers moeten geven en ik zou bij mijn komst mijn eigendom met rente opgevraagd hebben. Neemt hem dan het talent af en geeft het aan hem, die de tien talenten heeft. Want aan een ieder, die heeft, zal gegeven worden en hij zal overvloedig hebben. Maar wie niet heeft, ook wat hij heeft, zal hem ontnomen worden. En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars (Mat 25:14-30)
De luie gelovige
Wanneer iemand zegt gelovig te zijn, maar lauw is aangaande het evangelie en niets doet met hetgeen wat God hem/haar heeft gegeven.
Wanneer een gelovige:
- geen of nauwelijks tijd besteed aan de dingen van het Koninkrijk van God en dus de dingen niet zoekt, die in de hemel zijn, maar die op de aarde zijn,
- het Woord niet of nauwelijks bestudeert en dus ook niet kan toepassen in zijn/haar leven,
- niet of nauwelijks bidt (in de geest),
- ongehoorzaam is aan zijn/haar Heer, zich niet onderwerpt en Hem dus ook niet dient,
zal de gelovige niet opgroeien in het zoonschap Gods en zal geestelijk arm worden en blijven. De gelovige zal de Heere nooit ten volle leren kennen, net zoals de slaaf met die ene talent, die dacht zijn heer te kennen, maar in werkelijkheid kende hij hem helemaal niet. Hierdoor verloor hij alles en werd hij geworpen in de buitenste duisternis.
Wanneer een gelovige niets doet, met hetgeen wat God hem/haar heeft gegeven, zal de Heere hem/haar uiteindelijk ook alles ontnemen, wat Hij hem/haar gegeven heeft.
De ijverige gelovige
Maar wanneer een gelovige, vurig van geest is, al wakende en ijverig omgaat met hetgeen wat God hem/haar heeft gegeven.
Wanneer een gelovige:
- tijd besteed aan de dingen van het Koninkrijk van God en de dingen zoekt, die in de hemel zijn en niet die op de aarde zijn,
- het Woord bestudeert en toepast in zijn/haar leven
- trouw is en bidt (in de geest) zonder ophouden,
- volledig gehoorzaam is aan zijn/haar Heer, zich onderwerpt aan Hem en Hem met heel zijn/haar hart dient,
dan zal hij/zij opgroeien in het zoonschap Gods en geestelijk rijk worden.
Wat doe jij met jouw talent?
God is niet onrechtvaardig, dat Hij uw werk zou vergeten en de liefde, die gij voor Zijn Naam betoond hebt door de diensten, welke gij de heiligen bewezen hebt en nog bewijst. Maar het is onze begeerte, dat ieder van u dezelfde ijver blijven betonen tot de verwezenlijking der hoop tot het einde toe, opdat gij niet traag wordt, maar navolgers moogt zijn van hen, die door het geloof en geduld de beloften beërven (Heb 6:10-12).
Zoals Jezus al beschreef in de gelijkenis van de talenten, zal de Heere een ieder vergelden naar het werk wat hij heeft gedaan op deze aarde (Mat 16:27, Rom 2:6, Op 22:12). God heeft de nieuwe mens alles in Jezus Christus gegeven, maar het is aan ieder wat hij/zij hiermee doet.
Wordt dus niet traag en lui, maar blijf al wakende vast staan in het geloof. Wees geduldig en ijverig. Heb de Heere lief boven al en dient Hem met alles wat je van Hem hebt ontvangen, zodat jij rijk zal worden in Hem en Hem zal verhogen.
“Wees het zout der aarde”