God is géén new age god, die geschapen is in het denken van de mens en positieve woorden spreekt om mensen te behagen en doet wat de mens wil. God is niet geschapen door de mens en voor de mens, maar de mens is geschapen door God en voor God. God is de Schepper van de hemel en de aarde en al wat daarin is en Zijn Woord staat voor eeuwig vast in de hemel. God is rechtvaardig en spreekt de waarheid en handelt naar Zijn gerechtigheid en Zijn Woord. Door heel de Bijbel heen heeft God door Zijn profeten, Zijn Zoon en zonen (dit geldt voor zowel mannen als vrouwen) gesproken over het einde van het laatst der dagen en de oordelen van God, die over de aarde zullen komen als de maat van de zonde vol is.
De rechtvaardige haat de ongerechtigheid en de onrechtvaardige haat de gerechtigheid
En van de engelen zegt Hij: Die zijn engelen maakt tot winden en zijn dienaars tot een vuurvlam, maar van de Zoon, Uw troon, o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van Zijn koningschap. Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat; daarom heeft U, o God, Uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw deelgenoten. En: Gij, Heere, hebt in den beginne de aarde gegrondvest, en de hemelen zijn het werk Uwer handen; die zullen vergaan, maar Gij blijft; en zij zullen alle als een kleed verslijten, en als een mantel zult Gij ze oprollen, als een kleed zullen zij ook verwisseld worden; maar Gij zijt dezelfde en Uw jaren zullen niet ophouden (Hebreeën 1:8-12 (Psalm 45:6-7))
De vreze des Heeren is het kwade te haten; hoogmoed en trots en boze wandel en een mond vol draaierijen haat ik (Spreuken 8:13)
Welzalig de mens die naar Mij luistert, dag aan dag wachthoudende aan Mijn deuren, bewakende de posten van Mijn poorten. Want wie Mij vindt, heeft het leven gevonden, hij heeft van de Heere welgevallen verkregen. Maar wie Mij mist, doet zijn leven geweld aan; allen die Mij haten, hebben de dood lief (Spreuken 8:34-36)
Booswicht is de rechtvaardigen een gruwel, wie recht is van wandel, is een gruwel voor de goddeloze (Spreuken 29:27)
God haat de zonde en de ongerechtigheid van de mens, omdat dit rebellie en ongehoorzaamheid aan God en Zijn Woord en Zijn heerschappij is.
Een ieder, die wandelt in gerechtigheid haat de zonde, net zoals een ieder, die wandelt in zonde de gerechtigheid haat (Lees ook: Wat is zonde?).
Dit zijn wij o.a. in de levens van Noach en Lot.
Noach was een prediker der gerechtigheid en wandelde met God temidden van de goddelozen.
En ook Lot, die in de poorten van Sodom zat, leefde temidden van de goddelozen. Dagelijks, werd Lot gekweld in zijn rechtvaardige ziel door de boze wandel van de goddelozen, die leefde in rebellie en ongehoorzaamheid aan God en Zijn Woord (o.a. 2 Petrus 2:5-8).
Zowel Noach als Lot leefden in een tijd, waarin de goddeloosheid op aarde (en in de steden van Sodom en Gomorra) zo groot was, dat de maat van de zonde vol was en daardoor het oordeel van God over de aarde (en over Sodom en Gomorra) kwam.
Het oordeel van God over de aarde (de zondvloed)
Toen de Heere zag, dat de boosheid des mensen groot was op de aarde en al wat de overleggingen van zijn hart voortbrachten te allen tijde slechts boos was, berouwde het de Heere, dat Hij de mens op de aarde gemaakt had, en het smartte Hem in Zijn hart. En de Heere zeide: Ik zal de mensen, die Ik geschapen heb, van de aardbodem uitroeien, de mensen zowel als het vee en het kruipend gedierte en het gevogelte des hemel, want het berouwt Mij, dat Ik hen gemaakt heb. Maar Noach vond genade in de ogen des Heeren Dit is de geschiedenis van Noach. Noach was onder zijn tijdgenoten een rechtvaardig en onberispelijk man; Noach wandelde met God. En Noach verwekte drie zonen: Sem, Cham en Jafet. De aarde nu was verdorven voor Gods aangezicht, en de aarde was vol geweldenarij. En God zag de aarde aan, en zie, zij was verdorven, want al wat leeft had zijn weg op de aarde verdorven. Toen zeide God tot Noach: Het einde van al wat leeft is door Mij besloten, want door hun schuld is de aarde vol geweldenarij, en zie, Ik ga hen met de aarde verdelgen (Genesis 6:5:13).
In de dagen van Noach, was door de zondige wandel van de mens, de aarde verdorven (corrupt) en vervuld met boosheid en geweld. De zonde was zo groot, dat de maat van de zonde vol was en daardoor het oordeel van God over de aarde kwam en de wereld van de goddelozen door water werd verwoest.
Als de rechtvaardige Noach er niet was geweest, dan was de mensheid volledig uitgeroeid door de zondvloed.
Noach was een prediker der gerechtigheid en een rechtvaardig en onberispelijke man, die wandelde met God en genade vond in de ogen van God.
God deelde met Noach Zijn plan en gaf Noach de opdracht om een ark te bouwen. Noach geloofde God en gehoorzaamde Zijn woorden en bouwde de ark, waardoor Noach en zijn huis werden gered van de zondvloed, die over de aarde kwam en afrekende met het kwaad van de mens (Lees ook: Wat zijn de zeven kenmerken van de dagen van Noach?).
Het oordeel van God over Sodom en Gomorra (de regen van zwavel en vuur)
Toen sloeg Lot zijn ogen op en zag, dat de gehele streek van de Jordaan rijk aan water was; voordat de Heere Sodom en Gomorra verwoest had, was zij tot Soar toe als de hof des Heeren, als het land Egypte. Dus koos Lot voor zich de gehele streek van de Jordaan, en Lot brak op naar het oosten; en zij scheidden van elkander. Abram bleef wonen in het land Kanaän en Lot vestigde zich in de steden van de Streek, en sloeg zijn tenten op tot bij Sodom. De mannen van Sodom nu waren zeer slecht en zondig tegenover de Heere (Genesis 13:10-13)
Daarop zeide de Heere: Het geroep over Sodom en Gomorra is voorwaar groot, en haar zonde is voorwaar zeer zwaar. Ik wil nederdalen om te zien, of zij inderdaad gedaan hebben naar het geroep, dat tot Mij gekomen is, of niet; Ik wil het weten. Toen wendden die mannen zich vandaar en gingen naar Sodom, maar Abraham bleef nog staan voor de Heere. En Abraham trad nader en zeide: Zult Gij dan de rechtvaardige met de goddeloze verdelgen? (Genesis 18:20-23)
Toen de dageraad gekomen was, drongen de engelen bij Lot op spoed aan en zeiden: Sta op, neem uw vrouw en uw beide dochters, die zich hier bevinden, opdat gij niet vanwege de ongerechtigheid der stad verdelgd wordt. En toen hij talmde, grepen de mannen hem en zijn vrouw en zijn beide dochters bij de hand, omdat de Heere hem wilde sparen, en leidden hem uit en brachten hem buiten de stad (Genesis 19:15-16)
De zon was over de aarde opgegaan, toen Lot te Soar aankwam. Toen liet de Heere zwavel en vuur op Sodom en Gomorra regenen, van de Heere, uit de hemel; en Hij keerde die steden om, benevens de gehele Streek, met al de inwoners der steden en het gewas van de aardbodem. Maar zijn vrouw, die achter hem liep, zag om, en werd een zoutpilaar. Toen Abraham zich vroeg in de morgen begaf naar de plaats, waar hij voor de Heere gestaan had, en uitzag in de richting van Sodom en Gomorra en het gehele land van de Streek, zag hij, en zie, de rook van de aarde steeg op als de rook van een smeltoven. Toen God de steden der Streek verwoestte, gedacht God Abraham, en Hij leidde Lot uit het midden der omkering, toen Hij de steden waarin Lot gewoond had, omkeerde (Genesis 19:23-29)
In de dagen van Lot, waren Sodom en Gomorra en de streken rondom vervuld met boosheid door de verdorven wandel van de mens.
De mannen van Sodom en Gomorra waren zeer slecht en zondig tegenover de Heere.
De zonde was door hun manier van leven zo groot, dat de roep over Sodom en Gomorra de hemel bereikte en tot de Heere kwam, waarop de Heere neerdaalde om te zien of zij inderdaad gedaan hadden naar het geroep.
Bij aankomst en tijdens het verblijf in Sodom werd duidelijk, dat de werken van de inwoners inderdaad overeenkwamen met de roep over Sodom en Gomorra.
Wat was de ongerechtigheid van Sodom?
Zie, dit was de ongerechtigheid van uw zuster Sodom: in trots, overdaad en zorgeloze rust leefde zij met haar dochters, zonder de ellendige en de arme te ondersteunen. Verwaten waren zij en bedreven gruwelen voor Mijn aangezicht. Daarom vaagde Ik ze weg, zodra Ik het zag (Ezechiël 16:49-50)
Zoals Sodom en Gomorra en de steden in hun nabijheid, die op gelijke wijze als genen haar hoererij hebben botgevierd en ander vlees achternagelopen zijn, daar liggen als voorbeeld, onder een straf van eeuwig vuur (Judas 1:7)
De inwoners waren trots, zelfzuchtig en leefden in overdaad en zorgeloze rust en keken niet om naar de armen en de ellendigen en ondersteunden hen niet.
Zij waren hoogmoedig en leefden voor zichzelf, handelende naar de lusten en begeerten van het vlees, waardoor zij leefden in hebzucht, onreinheid, hoererij en dingen deden, die voor God een gruwel waren (o.a. Leviticus 18:22; 20:13, Deuteronomium 7:25-26; 12:29-32; 13:12-18; 18:9-14; 22:5; 23:17-18; 24:1-4; 25:16; 27:15, 1 Koningen 11:5-8, Spreuken 6:16-19; 11:1, 20;12:22;15:8-9, 26; 16:5; 17:15; 20:10,23, Openbaring 21:27 (Lees ook: De wijnstok van Sodom en Wat zegt de Bijbel over homofilie?))
Door hun zondige wandel was de maat van de zonde vol, waardoor het oordeel van God over Sodom en Gomorra en de steden rondom kwam en deze werden vernietigd door zwavel en vuur.
De maat van de ongerechtigheid van de Amorieten
God handelt naar de geestelijke wetten van het universum. Alles wat God heeft ingesteld is goed en alles wat God doet is rechtvaardig, al wordt dit niet altijd zo gezien door mensen, die tot de generatie van de gevallen mens behoren en de gezindheid van het vlees hebben.
God handelt naar Zijn Woord en doet alles rechtmatig.
Zo lezen wij bijvoorbeeld in Genesis 15:12-16, dat God profeteerde aan Abraham over zijn einde en zijn zaad.
God zei, dat zij (zijn zaad) als vreemdeling in een land zouden wonen, dat niet hun land was en dat zij hen zouden dienen en dat zij hen 400 jaar zouden verdrukken. Maar de Heere zou ook het volk, dat zij zouden dienen, richten en daarna zouden zij met grote have uittrekken.
Maar Abraham zou in vrede tot zijn vaderen gaan en in hoge ouderdom begraven worden.
Het vierde geslacht zou daar, waar zij waren, terugkeren. Waarom pas in het vierde geslacht? Omdat de ongerechtigheid van de Amorieten niet eerder vol was.
God kon pas rechtmatig handelen en het beloofde land door Zijn volk als erfdeel in bezit laten nemen, als de maat van de ongerechtigheid vol was, eerder niet.
De maat van de zonde en de oordelen van God, die over de aarde zullen komen
Groot en wonderbaar zijn Uw werken, Heere God, Almachtige; rechtvaardig en waarachtig zijn Uw wegen, Gij, Koning der volkeren! Wie zou niet vrezen, Heere, en Uw Naam niet verheerlijken? Immers, Gij alleen zijt heilig. Want alle volken zullen komen en zullen voor U nedervallen in aanbidding, omdat Uw gerichten openbaar zijn geworden (Openbaring 15:3-4)
En ik hoorde het altaar zeggen: Ja, Heere God, Almachtige, Uw oordelen zijn waarachtig en rechtvaardig (Openbaring 16:7)
Hierna hoorde ik als een luide stem ener grote schare in de hemel zeggen: Halleluja! Het heil en de heerlijkheid en de macht zijn van onze God, want waarachtig en rechtvaardig zijn Zijn oordelen, want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed Zijner knechten van haar hand geeist (Openbaring 19:1-2)
Wij leven in een tijd, waarin de wereld los is van God en de mensen leven als in de dagen van Noach en wandelen als de mannen van Sodom en Gomorra. De mensen zijn rebels, hoogmoedig en zelfzuchtig en zijn gericht op eigen gewin en rijkdom en velen zien niet meer om naar de armen.
Zij willen niet meer luisteren naar de woorden van God, die door Zijn zonen (dit geldt voor zowel mannen als vrouwen) gesproken worden en die hen oproepen tot bekering, maar zij hebben zichzelf verheven als god en zich boven God en Zijn Woord; Zijn Waarheid gesteld en verlustigen zich in hun onreinheden en zondige wandel.
Zij luisteren naar de woorden van mensen, die de wereld en de overste van de wereld toebehoren, en laten zich in met afgoderij, hekserij, toverij, waarzeggerij, alternatieve geneeswijze en aanbidden het werk van mensenhanden en wandelen in hoererij, seksuele onreinheid en perversiteit zonder enige schaamte en dragen de vrucht van het vlees (Lees ook: De aarde treurt en wacht op het openbaar worden van de zonen van God).
Zij leven in losbandigheid en doen al datgene wat God verboden heeft (uit liefde voor de mens) en zij genieten van alles wat de wereld te bieden heeft en vele Christenen doen met hen mee.
Want in plaats dat Christenen wakker en wakende zijn gebleven en hervormd zijn door de vernieuwing van hun denken met het Woord van God en hun positie in Christus hebben ingenomen en hebben gewandeld naar de Geest in gehoorzaamheid aan het Woord en tijdig hebben ingegrepen en de geestelijke strijd zijn aangegaan met de machten van de duisternis en gebeden hebben, het evangelie van Christus hebben verkondigd en de zondaren hebben opgeroepen tot bekering en hen discipelen van Christus hebben gemaakt, hebben velen van hen geluisterd naar de wereld en zijn wereldgelijkvormig geworden en hebben bruggen geslagen met de wereld en de woorden van God en Zijn inzettingen aangepast en gebogen voor de duivel en de machten van de duisternis binnengelaten in hun leven, waardoor zij net als de wereld wandelen naar het vlees in de duisternis in gebondenheid aan de zonde en de dood.
Omdat zij de waarschuwingen van het Woord niet serieus hebben genomen en bovenstaande niet als voorbeeld gesteld hebben voor diegenen, die goddeloos zouden leven, is de duisternis toegenomen en is de aarde ontheiligd door de verdorven boze wandel van haar bewoners.
De boosheid van de mens en de verdorvenheid op de aarde is zo groot, dat de roep van de aarde over de zonde de hemel heeft bereikt en de maat van de zonde en de ongerechtigheid vol is, waardoor de oordelen van God over de aarde zullen komen en de goddelozen zullen drinken uit de beker van de gramschap des Heeren, waarvoor zij zelf hebben gekozen.
‘Wees het zout der aarde’