Kun je medeplichtig zijn aan de zonde van medegelovigen? Wanneer je Jezus hebt aangenomen als jouw Verlosser en Heer en je hebt bekeerd en bent wedergeboren in Christus, dan ben je verlost van jouw zondige natuur en behoor je tot het Lichaam van Christus; de Gemeente. Door de overplaatsing van de duisternis naar het Koninkrijk van God behoor je tot Gods volk; Gods gemeente en niet meer tot de wereld. Je leeft wel in de wereld, maar je bent niet meer van de wereld. Door deze geestelijke verandering zul je niet langer meer aangestuurd worden door de overste van de wereld en zijn koninkrijk vertegenwoordigen en versterken door te wandelen naar de wil, begeerten en lusten van jouw vlees en te leven in zonde. Maar je zult aangestuurd worden door Jezus Christus; het Woord en wandelen naar de Geest en Gods Koninkrijk vertegenwoordigen en vestigen op aarde en leven in gerechtigheid.
Passen de mensen hun levens aan aan het Woord of wordt het Woord aangepast aan de levens van mensen
Door de wedergeboorte behoor je tot het Lichaam van Christus; de Gemeente. De Gemeente is de verzameling van wedergeboren gelovigen en volgers van Jezus Christus.
Zolang de Gemeente gezeten is in Jezus Christus; in het Woord en naar de Geest wandelt, is de Gemeente de machtigste instelling op deze aarde.
Maar… Als de Gemeente wandelt naar het vlees en het Woord aanpast, aan de wil, lusten en begeerten van het vlees en de levens van mensen, en de schepping boven de Schepper plaatst, dan zal de Gemeente niets meer zijn, dan een (sociale) instelling, waar weinig of geen kracht is. (Lees ook: Is de kerk een sociale instelling of een kracht Gods?).
Als de oudsten en voorgangers niet oplettend zijn en hun verantwoordelijkheden niet in acht nemen en de (geestelijke) poorten van de plaatselijke gemeenten oftewel de plaatselijke kerken niet goed bewaken, dan zullen de kerken ingenomen worden door de wereld. Wat in de meeste kerken al is gebeurd. Daarom voelt de wereld zich ook zo thuis in de moderne kerken en gaan er graag naartoe.
De aanval op de kerk
De duivel probeert de kerk aan te tasten en te bevuilen door de zonde. Dat is zijn tactiek en zijn manier om de kerk aan te vallen. Want hij weet dat door de zonde, oftewel ongehoorzaamheid aan God en Zijn Woord, de kerk gescheiden wordt van God en in zijn macht komt. Ongeacht het offer van Jezus Christus.
Veel Christenen beweren dat het niet uitmaakt hoe je leeft, als je maar in Jezus gelooft.
Zij denken dat zij mogen blijven wandelen in zonde; in ongehoorzaamheid aan God, omdat Jezus het voor hen heeft volbracht en het allemaal genade is.
Maar de mensen, die dit beweren zijn ongeestelijk. Zij begrijpen niet wat het offer van Jezus, de kracht van Zijn bloed en Zijn opstanding werkelijk inhoudt.
Helaas blijven veel Christenen, die tot geloof komen en zich zogenaamd bekeren van hun zonde, wandelen naar het vlees, in zonde.
Zij worden niet of nauwelijks gecorrigeerd door medegelovigen en leiders van de kerk, omdat zij hen niet durven corrigeren.
De meesten zijn bang om de waarheid aan te zeggen. Dit komt, omdat zij bang zijn voor afwijzing, een oordeel of dat de persoon de kerk verlaat.
En tsja hoe meer leden, des te meer geld er in het laatje komt. Daarom houden zij liever hun mond, om zo de kerkleden te behagen en te behouden en de liefde en vrede in een gemeente te bewaren.
Bewaar je de liefde en vrede door te zwijgen?
Althans, zij denken op deze manier de liefde en vrede te bewaren. Zij denken dat door respect te tonen voor de levenswijze van medegelovigen, die wandelen in zonde en door te zwijgen, dat zij de liefde en vrede bewaren en hierdoor aantonen dat zij hun naasten liefhebben.
Maar wat zij werkelijk doen, door de zonde van medegelovigen te accepteren, is dat zij de werken van de duisternis toelaten, die vernietiging teweegbrengen in de kerk en dus in de levens van de gelovigen.
Maar niet alleen in de levens van de gelovigen, maar ook in hun eigen leven zullen zij vernietiging teweegbrengen.
Want als een medegelovige, die onderdeel is van de gemeente, blijft volharden in zonde en in zonde leeft, wat inhoudt dat de persoon dingen doet, die tegen de wil van God, Jezus en de Heilige Geest ingaan, maar jij geen actie onderneemt, dan zegt Gods Woord dat je medeplichtig bent aan dezelfde zonde.
Laten wij eens kijken wat de Bijbel zegt over medeplichtig zijn aan de zonde van medegelovigen en wat dit uiteindelijk oplevert in het leven van de medeplichtige.
Eli en zijn zonen
De hogepriester Eli had twee zonen: Chofni en Pinechas. Alhoewel de zonen van Eli geboren priesters waren en aangesteld waren in het ambt van priester, waren zij zonen van Belial. Chofni en Pinechas waren slecht en kenden de Heere niet, nog de gebruiken en het recht van de priesters tegenover het volk. Omdat zij offerden op hun eigen manier en voor hun eigen gebruik, die tegen de wil van God inging, zondigden zij. Ja, de zonde van deze mannen was zeer groot.
Aangezien zij in de dienst van God stonden en Hem vertegenwoordigde had hun zonde invloed op de zienswijze, die de mens had voor God. Chofni en Pinechas hadden geen respect voor de inzettingen en geboden van God, waardoor de mensen het offer van de Heere verachtten. Door hun zondige gedrag brachten zij het volk van God tot overtreding.
Maar dat was niet het enige wat Chofni en Pinechas deden. Chofni en Pinechas sliepen ook bij de vrouwen, die dienst deden bij de ingang van de tent van de samenkomst.
Toen Eli hoorde over de wanddaden van zijn zonen, sprak hij hen hierop aan. Maar zijn zonen wilde niet naar hem luisteren en zich niet bekeren.
Eigenlijk had Eli op het moment, dat zijn zonen niet wilde luisteren, zijn liefde voor God moeten betonen, door zijn verantwoordelijkheid op zich te nemen en voor het behoud van het volk van God, zijn zonen moeten berispen en uit de dienst voor de Heer moeten zetten. Maar dat deed Eli niet en liet zijn zonen begaan.
Doordat Eli zijn zonen liet begaan plaatste Eli het schepsel (zijn zonen) boven de Schepper. Door zijn daad bewees Eli dat zijn liefde voor zijn zonen groter was dan zijn liefde voor God.
Eli was medeplichtig aan de zonde van zijn zonen
Een man Gods werd door de Heere gestuurd naar Eli en sprak hem namens de Heere toe. Hij wees hem op zijn wangedrag; dat hij God’s slachtoffer en spijsoffer, die God in Zijn woning had voorgeschreven verachtte. Hierdoor eerde Eli zijn zonen boven God.
Misschien denk je nu: “wat oneerlijk, dat Eli ter verantwoording werd gesteld voor de daden van zijn zonen”.
Maar doordat Eli zijn verantwoordelijk niet had genomen en niet had gehandeld overeenkomstig de wil van de Heere en hij de inzettingen van God niet boven zijn zonen had gezet, maar zijn zonen liet begaan, was Eli medeplichtig aan de zonde van zijn zonen.
Eli had God niet lief boven al, maar Eli had zijn zonen lief. Hierdoor berispte Eli zijn zonen niet, maar tolereerde Eli het gedrag van zijn zonen en daarmee tolereerde hij de zonde.
Eli was een hogepriester en had een verantwoordelijkheid om te handelen en wandelen naar Gods inzettingen; Gods wil en het volk van God te richten.
Maar omdat Eli deze verantwoordelijkheid niet op zich nam en niet gehoorzaam was aan God en niet handelde naar de wil van God, zou God niet meer met zijn huis zijn.
God profeteerde, door de mond van de man Gods wat er met zijn huis zou gebeuren, o.a. dat Hij zijn kracht en die van zijn vaders huis zou verbreken en een andere priester zou aanstellen, die wel trouw aan Hem zou zijn en die zou wandelen naar Zijn wil. Als teken zouden Chofni en Pinechas op dezelfde dag sterven (1 Samuël 2:27-36).
De geest van Eli in de kerk
Al de woorden van God, die Hij over het huis van Eli had gesproken werden vervuld. Chofni en Pinechas stierven op dezelfde dag in de strijd met de Filistijnen. Toen Eli hoorde wat er was gebeurd en dat de ark van God door de Filistijnen was buitgemaakt, viel hij achterover van zijn stoel naast de poort. Hij brak zijn nek en stierf.
Eli was 40 jaar richter van Israel, echter had hij niet gewandeld naar de wil van God. Maar Eli was bezweken door zijn emoties en gevoelens. Hij had zijn zonen boven God gesteld en de zonde geaccepteerd. Hierdoor was hij medeplichtig geworden aan hun zonde.
Deze geest van Eli is ook actief in vele kerken en gemeenten, waar de mens boven God en Zijn Woord; Jezus, wordt geplaatst en de zonde wordt getolereerd. Dit komt omdat de leiders van de gemeente zich net als Eli laten leiden door hun gevoelens en emoties in plaats van het Woord van God en de Heilige Geest (Lees ook: De geest van Eli).
De verantwoordelijkheid van de profeet Ezechiël
God had de profeet Ezechiël aangesteld als wachter over het huis Israëls. Maar met deze positie kwam ook een grote verantwoordelijkheid.
Na verloop van zeven dagen kwam het woord des Heeren tot mij: Mensenkind, u heb ik tot wachter over het huis Israëls aangesteld. Wanneer gij een woord uit Mijn mond hoort, zult gij hen uit Mijn Naam waarschuwen. Als Ik tot de goddeloze zeg: Gij zult zeker sterven – en gij waarschuwt hem niet en spreekt niet om de goddeloze voor zijn goddeloze weg te waarschuwen ten einde hem in het leven te behouden, dan zal die goddeloze in zijn eigen ongerechtigheid sterven, maar van zijn bloed zal Ik u rekenschap vragen.
Maar als gij de goddeloze waarschuwt en hij bekeert zich niet van zijn goddeloosheid en van zijn goddeloze weg, dan zal hij in zijn eigen ongerechtigheid sterven; maar gij hebt uw leven gered. En als een rechtvaardige zich afkeert van zijn gerechtigheid en onrecht doet, en Ik een struikelblok voor hem neerleg, dan zal hij sterven; omdat gij hem niet gewaarschuwd hebt, zal hij in zijn zonde sterven, en met de gerechte daden die hij gedaan heeft, zal geen rekening gehouden worden; maar van zijn bloed zal Ik u rekenschap vragen. Maar als gij de rechtvaardige waarschuwt, opdat hij niet zondige, en hij zondigt niet, dan zal hij zeker leven, want hij heeft zich laten waarschuwen; en gij hebt uw leven gered (Ezechiël 3:16:21)
En zo zijn er nog meerdere verhalen in het Oude Testament te vinden, die over medeplichtigheid aan de zonde gaan en wat er gebeurd als iemand de ander niet op zijn ongehoorzaamheid aan God en zijn wangedrag naar God toe, oftewel de zonde, aanspreekt, maar laat begaan. Maar laten wij nu naar het Nieuwe Testament gaan en kijken of Gods wil, na het verlossende werk van Jezus Christus, omtrent de zonde veranderd is.
Is er iets veranderd na het offer en de opstanding van Jezus?
Er zijn gelovigen, die denken, dat na het offer en de opstanding van Jezus Christus alles veranderd is. Zij geloven, dat de mens in het Nieuwe Verbond kan leven, zoals hij of zij dat zelf wil. Maar dat is niet zo. Jezus Zijn wil is Gods wil. Het enige wat er is veranderd, is dat Jezus voor eens en voor altijd heeft afgerekend met de zonde en het zonde probleem (zondige oude natuur van de mens).
Jezus heeft ervoor gezorgd dat elk mens, door het geloof in Hem gerechtvaardigd zou worden en de mogelijkheid zou hebben om een nieuwe schepping; een zoon van God te worden en te wandelen als een zoon van God.
Maar de genade en het offer van Jezus is geen vrijbrief om te blijven wandelen naar het vlees in zonde en dus te blijven wandelen in ongehoorzaamheid aan God. Dit mag nooit gebruikt worden om zonde te tolereren en accepteren.
Jezus zegt heel duidelijk, dat je de werken van jouw vader doet. Dus als je blijft volharden in de zonde en wandelt in ongehoorzaamheid aan Gods wil, dan is de duivel jouw vader.
Maar als je in gehoorzaamheid aan God leeft en Zijn wil doet, dan bewijs je door jouw daden, dat Hij jouw Vader is (o.a. Joh 8:39-44; 10:25; 15:24). Dit zijn de woorden van Jezus.
Als je naar een boom kijkt, dan zie je aan de vrucht wat voor boom het is. Als jij langs een boom loopt waar een bordje voor staat met ‘perenboom’, maar je ziet dat er appels aan de boom groeien. Dan weet je, dat het geen perenboom is, maar een appelboom.
Zo is het ook met elk mens, die zegt een Christen te zijn. Je kan jezelf van alles noemen, maar alleen aan de hand van jouw leven; jouw daden en werken, bewijs jij wie er heer van jouw leven is en wie je toebehoort: Jezus of de duivel.
De zonde van Ananias en Saffira
Ananias en Saffira behoorde tot de eerste gemeente van gelovigen. De kerk was één van hart en één van ziel. Niemand van hen zei, dat iets van hetgeen hij bezat zijn persoonlijk eigendom was. Zij hadden alles gemeenschappelijk en hierdoor was niemand behoeftig. Want diegene, die eigenaars waren van stukken grond of huizen verkochten die en brachten de opbrengst van de verkoop naar de apostelen en legden die aan hun voeten. Vervolgens deelden de apostelen aan een ieder uit naar behoeften.
Ananias had ook een stuk land verkocht, maar hield iets van de opbrengst achter. Ananias had zijn vrouw daarvan op de hoogte gebracht. Toen Ananias naar de apostelen ging om een deel van de opbrengst aan hun voeten te leggen, openbaarde de Heilige Geest aan Petrus wat hij had gedaan en openbaarde de zonde van Ananias. Ananias minachtte en bedroog de Heilige Geest, door te denken dat God niet op de hoogte was van zijn egoïstische plan. Ananias dacht dat God niet alles zag, maar God ziet alles! Hij is op de hoogte van elke handeling, die uit het hart van de mens voortkomt. Dus ook van Ananias.
Ananias werd door Petrus aangesproken op zijn gedrag. Hij zei tot Ananias: “Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de Heilige Geest te bedriegen en iets van de opbrengst van het stuk land?……. Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en was, na de verkoop, de opbrengst niet te uwer beschikking? Hoe kondt gij aan deze daad in uw hart plaats geven? Gij hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God”.
En na deze woorden viel Ananias neer en stierf. Hierdoor kwam er grote vrees over allen, die het hoorden. De jonge mannen pakten hem op en begroeven hem.
Na ongeveer 3 uur, kwam zijn vrouw Saffira, die van het plan van haar man op de hoogte was. Saffira wist echter niet wat er met haar man was gebeurd. Petrus sprak haar aan en vroeg haar: “zeg mij, hebt gij het stuk land voor zoveel verkocht?”
Saffira had op dat moment haar zonde kunnen belijden en de waarheid kunnen vertellen. Maar Saffira was net zo slecht als haar man. Zij loog ook de Heilige Geest voor, door te beamen dat zij inderdaad dat bedrag voor het land hadden gekregen. Zij was medeplichtig aan de zonde van haar man en stierf, omdat ook zij de Heilige Geest had verzocht (Handelingen 5:1-11).
Dit verhaal bewijst dat Gods wil omtrent de zonde en medeplichtigheid aan de zonde nog steeds hetzelfde is. Zijn wil is niet veranderd. God is dezelfde; gisteren, heden en voor altijd.
Heb geen deel aan de zonde van anderen
Paulus gebood Timotheüs om geen deel te hebben aan de zonde van anderen. Dit betekende, dat hij de zonde niet kon toelaten en tolereren in de gemeente. Want door de zonde te accepteren zou Timotheüs automatisch medeplichtig worden aan de zonde van zijn naaste (1 Timotheüs 5:22)
Paulus schreef aan de heiligen in Efeze, dat zij niet mochten deelnemen aan de onvruchtbare werken van de duisternis; de werken die tegen God’s wil ingaan, dus de zonde. Maar dat zij de werken van de duisternis, die tegen de wil van God ingaan moesten ontmaskeren (Efe 5:11). Het woord ontmaskeren is de vertaling van het Griekse woord ‘elénchõ’ en betekent: van onzekere affiniteit, om te weerleggen, vermanen; -schuldig verklaren (veroordelen), overtuigen, een fout aanzeggen, berispen, terechtwijzen (afkeuren)*.
De gelovige, die zonde accepteert is medeplichtig aan de zonde van medegelovigen
De gelovigen, die de medegelovigen, die blijven volharden in zonde, tolereren en accepteren in de gemeente hebben deel aan hun zonde. De duivel werkt in op het gevoel van de mens en gebruikt de zogenaamde liefde om zonde te accepteren.
Maar door deze acceptatie wordt de kerk geestelijk besmet en bevuild door de zonde en dus de duisternis.
Dit is zichtbaar in de levens van gelovigen, die niet meer leven naar het Woord en de Geest, maar naar het vlees.
Zij leven naar de lusten en begeerten van hun vlees en doen datgene, wat zij zelf willen.
Zij laten zich niets gezeggen en onderwerpen zich niet aan Jezus en Zijn woorden en zijn Hem niet gehoorzaam. Maar zij rebelleren tegen het Woord.
Zij doen datgene, dat tegen Zijn wil, wat gelijk staat aan Gods wil en dus ook de wil van de Heilige Geest, ingaat.
Een ieder, die de zonde accepteert, accepteert de werken van de duivel en laat de poorten van de hel toe.
Als je werkelijk wandelt in de liefde van God en elkander liefhebt, dan wandel je naar Zijn geboden en doe je wat Hem behaagt.
En dit is de liefde, dat wij naar Zijn geboden wandelen (2 Johannes 1: 6)
Het is Gods wil dat iedereen verlost en gered wordt van de dood
Het is Gods wil, dat een ieder verlost wordt van de zonde en daardoor gered wordt van de dood. Daarom waarschuwt Hij nog steeds iedere dag, door het Woord en de Heilige Geest.
De volgers van Jezus, die de Heilige Geest bezitten, zullen hetzelfde als Hem doen. Zij zijn er niet op uit om de mens te veroordelen of om hen te beschamen, door hen op hun zonde te wijzen. Maar zij willen niet, dat er ook maar één ziel verloren gaat!
Daarom nemen zij stelling voor het Woord en waarschuwen zij de gemeente; de verzameling van de gelovigen, om de zonde weg te doen uit hun leven. Dat is de liefde van God! Want ongehoorzaamheid aan God, oftewel zonde, betekent gebondenheid aan de duivel en de dood.
Het is de taak van iedere gelovige en volger van Jezus Christus, om niet alleen de kleinmoedigen te bemoedigen en op te beuren, op te komen voor de zwakken en geduld te hebben met allen, maar ook om de ongeregelden, diegenen die rebelleren tegen het Woord van God en ongehoorzaam zijn aan Zijn wil, terecht te wijzen (1 Thessalonicenzen 5:14). Zodat zij de mogelijkheid hebben om zich van hun dwaalwegen te bekeren en verlost worden uit de macht van de zonde, de duivel en de dood.
‘Wees het zout der aarde’
*Strong’s Concordance