In de Bijbel worden de Namen van God weergegeven. Deze Namen van God kunnen in twee categorieën worden onderverdeeld, namelijk in de namen van God als Schepper (de Elohistische namen) en de namen van God als Verlosser. In deze blogpost zullen wij kijken naar de Namen van God als Schepper.
Een overzicht van de namen van God als Schepper
- EL
- Elohim
- Eloah
- El-Beth-El
- El-Elohe-Israel
- El-Elyon
- Elohim Elyon
- El-Gibbor
- El-Olam
- El-Roi
- Elohim-Saboath
- El-Shaddai
- Adonai
- Immanuel
EL – Sterk zijn, krachtig en machtig
De Vader is EL
En Melchisedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn; hij nu was een priester van God, de Allerhoogste. En hij zegende hem en zeide: Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde, en geprezen zij God, de Allerhoogste, die uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd (Genesis 14:18-22)
De Zoon is EL
Daarom zal de Heere zelf u een geven: Zie, de de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij Hem de naam Immanuël geven(Jesaja 7:14)
De Heilige Geest is EL
De Geest Gods heeft mij gemaakt, en de adem des Almachtigen doet mij leven (Job 33:4)
Elohim – Veelheid van goddelijke personen (De drie-Eenheid)
In den beginne schiep God de hemel en de aarde (Genesis 1:1)
Eens, toen Mozes de kudde naar de overkant van de woestijn geleid had, kwam hij bij de berg Gods, Horeb. Daar verscheen hem de Engel des Heeren als een vuurvlam midden uit een braamstruik. Hij keek toe, en zie, de braamstruik stond in brand, maar werd niet verteerd. Mozes nu dacht: Laat ik toch dat wondere verschijnsel gaan bezien, waarom de braamstruik niet verbrandt. Toen de Heere zag, dat hij het ging bezien, riep God hem uit de braamstruik toe: Mozes, Mozes! En hij antwoordde: Hier ben ik. Daarop zeide Hij: Kom niet dichterbij: doe uw schoenen van uw voeten, want de plaats, waarop gij staat, is heilige grond. Voorts zeide Hij Ik ben de God van uw vader, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob (Exodus 3:1-6)
De Heere de God uwer vaderen, de God van Abraham, de God van Isaak en de God van Jakob (Exodus 3:15)
Daarom heeft God u voor altoos gezegend (Psalm 45:3)
Uw troon, o God, staat voor altoos en eeuwig, uw koninklijke scepter is een rechtmatige scepter (Psalm 45:6)
Eloah – De enige God
En hij verwierp God, die hem gemaakt had, hij minachtte de Rots van zijn heil (Deuteronomium 32:15)
El-Beth-El – God van het huis Gods
Ik ben de God van Betel, waar gij een opgerichte steen gezalfd hebt, waar gij Mij een gelofte gedaan hebt (Genesis 31:13)
Toen Jakob aangekomen was te Luz, in het land Kanaän, – dat is Betel – hij en al het volk dat bij hem was bouwde hij daar een altaar, en hij noemde die plaats El-Betel, omdat God Zich daar aan hem geopenbaard had, toen hij voor zijn broeder vluchtte (Genesis 35:6-7)
El-Elohe-Israel – God, de Almachtige God van Israël
Daar richtte hij een altaar op en noemde dat: De God van Israël is God (Genesis 33:20)
El-Elyon – De Allerhoogste Heere
En Melchisedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn; hij nu was een priester van God, de Allerhoogste (Genesis 14:18)
Elohim-Elyon – God, de Allerhoogste
Maar zij verzochten God en waren weerspannig tegen Hem, de Allerhoogste, en onderhielden zijn getuigenissen niet (Psalm 78:56)
Wie in de schuilplaats des Allerhoogsten is gezeten, vernacht in de schaduw des Almachtigen (Psalm 91:1-2)
El-Gibbor – De machtige of grote God
Groot zal de heerschappij zijn en eindeloos de vrede op de troon van David en over zijn koninkrijk, doordat hij het sticht en grondvest met recht en gerechtigheid, van nu aan tot in eeuwigheid. De ijver van de Heere der heerscharen zal dit doen (Jesaja 9:6)
O grote, sterke God, wiens Naam is Here der heerscharen, groot van raad en machtig van daad, wiens ogen open zijn over alle wegen der mensenkinderen om aan een ietder te geven naar zijn wegen en naar de vrucht zijner handelingen (Jeremia 32:18-19)
El-Olam – God, de Eeuwige
En Abraham plantte te Berseba een tamarisk, en riep daar de naam van de Heere, de eeuwige God, aan (Genesis 21:33)
El-Roi – De God die alles ziet
Toen noemde zij de naam des Heeren, die tot haar gesproken had: Gij zijt een God des aanziens; want, zeide zij, heb ik hier ook omgezien naar Hem, die naar mij ziet? Daarom noemde men die put: de put Lachai-Roï; zie, hij is tussen Kades en Bered (Genesis 16:13-14)
Elohim-Saboath – God der heerscharen
O God der heerscharen, herstel ons, doe Uw aanschijn lichten, opdat wij verlost worden (Psalm 80:8)
O God der heerscharen, keer toch weder, aanschouw uit de hemel en zie en sla acht op deze wijnstok (Psalm 80:15)
El-Shaddai – God de Almachtige
Toen Abram negenennegentig jaar oud was, verscheen de Heere aan Abram en zeide tot hem: Ik ben God, de Almachtige, wandel voor mijn aangezicht en wees onberispelijk; Ik zal Mijn verbond tussen Mij en u stellen, en uitermate talrijk maken (Genesis 17:1)
Adonai – Heere, de Heere, Heerser over alles
Ik zal U loven, Heere mijn God, met mijn ganse hart, en Uw Naam eren voor altoos (Psalm 86:12)
Groot is onze Heere en geweldig in kracht, Zijn verstand is onbeperkt (Psalm 147:5)
Immanuel (Immanu-EL) – God met ons, God die vlees geworden is
Daarom zal de Heere zelf u een geven: Zie, de de jonkvrouw zal zwanger worden en een zoon baren; en zij Hem de naam Immanuel geven (Jesaja 7:14)
Zij zal een Zoon baren en gij zult Hem de naam Jezus geven. Want Hij is het, die Zijn volk zal redden van hun zonden. Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Heere door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven, hetgeen betekent: God met ons (Mattheüs 1:21-23)
In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. Dit was den beginne bij God. Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is (Johannes 1:1-3)
Het Woord is vlees geworden en het heeft onder ons gewoond en wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd, een heerlijkheid als van de Eniggeborene des Vaders, vol van genade en waarheid (Johannes 1:14-18)
‘Wees het zout der aarde’