Een mens kan van alles zeggen en van alles beloven, totdat de mens in een situatie terechtkomt, waardoor er niet meer gedacht wordt aan de woorden, die gesproken zijn en de beloften die zijn gedaan. Dit gebeurde ook in het leven van Simon Petrus, de man die Jezus waarlijk liefhad en daar de prijs voor betaalde. Want de liefde voor Jezus en het volgen van Jezus kost jou alles!
Simon Petrus werd door Jezus geroepen
Nadat Jezus Christus, de Zoon van de levende God, was gedoopt in water en de Heilige Geest op Hem neerdaalde en door de Geest geleid werd naar de woestijn, waar Jezus veertig dagen door de duivel werd verzocht en Jezus de duivel versloeg, ging Jezus uit om het Koninkrijk van God te verkondigen en de mensen op te roepen tot bekering. Terwijl Jezus op weg was, kwam Jezus twaalf mannen tegen, die gehoor gaven aan Zijn oproep om Hem te volgen en Zijn discipelen werden.
Simon Petrus was één van de twaalf discipelen, die gehoor gaf aan de oproep van Jezus en meteen alles neerlag om Jezus te volgen.
Petrus volgde Jezus, waar Jezus ook naartoe ging en was een getuige van Jezus Christus en het Koninkrijk van God, dat Jezus verkondigde.
Simon Petrus en de andere discipelen waren niet alleen getuigen van het leven van Jezus en de woorden, die Jezus met gezag verkondigde, maar zij waren ook getuigen van de vele wonderen en tekenen, die Jezus volgden.
Jezus was hun Leraar en zij leefden zo dicht bij Jezus en hadden zoveel van Hem gezien, dat op een gegeven moment Jezus Zijn discipelen uitzond en macht (gezag) gaf over de gehele legermacht van de vijand en hen gebood om dezelfde boodschap te verkondigen en dezelfde werken te doen.
En zo gingen de discipelen van Jezus heen, net als Jezus heenging, en verkondigden en brachten het Koninkrijk van God tot degenen, die tot het huis Israëls behoorden. En de tekenen en wonderen volgden de discipelen, net als bij Jezus.
De belijdenis van Petrus
Toen Jezus in de omgeving van Caesarea Filippi gekomen was, vroeg Hij zijn discipelen en zeide: Wie zeggen de mensen, dat de Zoon des mensen is? En zij zeiden: Sommigen: Johannes de Doper; anderen: Elia; weer anderen: Jeremia, of één der profeten. Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God! Jezus antwoordde en zeide: Zalig zijt gij, Simon Barjona, want vlees en bloed heeft u dat niet geopenbaard, maar Mijn Vader, die in de hemelen is. En Ik zeg u, dat gij Petrus zijt, en op deze petra zal Ik Mijn Gemeente bouwen en de poorten van het dodenrijk zullen haar niet overweldigen. Ik zal u de sleutels geven van het Koninkrijk der hemelen, en wat gij op aarde binden zult, zal gebonden zijn in de hemelen, en wat gij op aarde ontbinden zult, zal ontbonden zijn in de hemelen. Toen verbood Hij met nadruk zijn discipelen aan iemand te zeggen: Hij is de Christus (Mattheüs 16:13-20).
Toen Jezus aan Zijn discipelen vroeg, wie de mensen zeiden, dat Hij, de Zoon des mensen, was, antwoordden Zijn discipelen, dat sommigen zeiden, dat Jezus Johannes de Doper was en anderen Elia en weer anderen Jeremia of één van de profeten. Vervolgens vroeg Jezus hen, “Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben?” Waarop Petrus antwoordde, “Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!”
Jezus zei tot Petrus, dat hij gezegend was, aangezien vlees en bloed hem dat niet hadden geopenbaard, maar Zijn Vader, die in de hemelen is.
Jezus gaf de belofte, dat Hij op Petrus en zijn getuigenis Zijn Gemeente zou bouwen en dat de poorten van het dodenrijk haar niet zouden overweldigen. Jezus zou de sleutels van het Koninkrijk der hemelen geven en wat hij op aarde zou binden, zou gebonden zijn in de hemelen en wat hij op aarde zou ontbinden, zou ontbonden zijn in de hemelen (Lees ook: ‘De poorten van het dodenrijk zullen Mijn Gemeente niet overweldigen’, Wat bedoelde Jezus met de sleutels van het Koninkrijk der hemelen?’ En ‘Wat bedoelde Jezus met binden en ontbinden?)
Vervolgens verbood Jezus Zijn discipelen nadrukkelijk, om met iemand hierover te spreken (Mattheüs 16:20, Marcus 8:30)
De discipelen gehoorzaamden de woorden van Jezus en hielden hun mond, totdat de tijd was aangebroken, dat zij hun mond mochten opendoen en zij Jezus de Christus mochten verkondigen, eerst onder degenen, die tot het huis Israëls behoorden en vervolgens onder de heidenen.
“Ga weg achter Mij satan; gij zijt Mij een aanstoot!”
Van toen aan begon Jezus Christus zijn discipelen te tonen, dat Hij naar Jeruzalem moest gaan en veel lijden van de zijde der oudsten en overpriesters en schriftgeleerden en gedood worden en ten derden dage opgewekt worden. En Petrus nam Hem terzijde en begon Hem te bestraffen, zeggende: Dat verhoede God, Heere, dat zal U geenszins overkomen! Doch Hij keerde Zich om en zeide tot Petrus: Ga weg, achter Mij, satan; gij zijt Mij een aanstoot, want gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen (Mattheüs 16:21-23)
Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen. Hij zeide tot Hem: Heere, met U ben ik bereid ook gevangenis en dood in te gaan! Maar Hij zeide: Ik zeg u Petrus, de haan zal heden niet kraaien, eer gij driemaal zult geloochend hebben, dat gij Mij kent (Lucas 22:31-34)
Alhoewel Petrus degene was, die getuigde, dat Jezus de Christus was en aan wie Jezus beloofde dat Hij Zijn Gemeente op Petrus en Zijn getuigenis zou bouwen, waren er verschillende momenten, waar Petrus zich door zijn emoties en gevoelens liet leiden en daardoor uiteindelijk Jezus verloochende
De duivel had ook gehoord, dat Jezus Zijn Gemeente op Petrus en zijn getuigenis zou bouwen en daarom had de duivel zijn ogen gericht op Petrus en zocht de duivel naar een moment om Petrus zich toe te eigenen en te voorkomen, dat Jezus Zijn Gemeente op Petrus en zijn getuigenis zou bouwen.
Het eerste moment deed zich direct na de belijdenis van Petrus voor, toen Jezus Zijn lijdensweg, dood en opstanding aankondigde en Petrus Jezus wilde behoeden om de weg van het kruis te gaan.
Naar het vlees leken de woorden van Petrus zo vroom, bewogen, medelevend en liefdevol, maar aangezien Jezus niet vleselijk was, maar geestelijk, doorzag Jezus de werken van de vijand en bestrafte deze meteen, door te zeggen, “Ga weg achter Mij satan, gij zijt Mij een aanstoot, want gij zijt niet bedacht op de dingen Gods, maar op die der mensen”.
De verloochening van Petrus
Toen zeide Jezus tot hen: Gij zult allen aan Mij aanstoot nemen in deze nacht. Want er staat geschreven: Ik zal de Herder slaan en de schapen der kudde zullen verstrooid worden. Doch nadat Ik zal zijn opgewekt, zal Ik u voorgaan naar Galilea. Petrus antwoordde en zeide tot Hem: Al zouden allen aanstoot aan U nemen, ik nooit! Jezus zeide tot hem: Voorwaar, Ik zeg u, in deze nacht, eer de haan kraait, zult gij Mij driemaal verloochenen. Petrus zeide tot Hem: Zelfs al moest ik met U sterven, ik zal U voorzeker niet verloochenen. Zo spraken ook al de discipelen (Mattheüs 26:31-35).
Vervolgens kwam het moment, dat Petrus Jezus driemaal verloochende, terwijl Petrus daarvoor nog had gezegd, dat hij Jezus nooit zou verloochenen. Maar wat er staat geschreven in Gods Woord zal gebeuren, ondanks wat mensen zeggen.
Jezus sprak de profetische woorden van God, die staan geschreven in het Woord, maar Petrus weigerde om de woorden van God, die gesproken werden door Jezus, te geloven en aan te nemen, maar verwierp de woorden van Jezus door te zeggen, dat hij nooit aanstoot aan Jezus zou nemen.
Maar Jezus kende de generatie van de oude mens, die vleselijk is, en wist wat er zou gebeuren en zo profeteerde Jezus, dat Petrus Hem niet éénmaal, maar driemaal zou verloochenen.
Wederom nam Petrus de woorden van Jezus niet aan, maar ging er tegenin door te zeggen, dat al zou hij gevangen gezet worden en moest hij met Jezus sterven, dat hij Jezus niet zou verloochenen. En ook de anderen discipelen spraken dezelfde woorden.
God spreekt echter de waarheid en Gods Woord heeft het hoogste gezag en zal geschieden ongeacht de wil van de mens.
De discipelen, die nog de oude mens waren, wilden niet dat Jezus de weg van het kruis zou gaan en zou sterven. Want de gezindheid van het vlees is vijandschap tegen God en kan zich niet onderwerpen aan de woorden en de wil van God.
Daarnaast beleden de discipelen met hun mond dat zij Jezus nooit zouden verloochenen, maar het vlees is zwak.
Want zoals Jezus had geprofeteerd, namen al Zijn discipelen aanstoot aan Hem en vluchtten toen Jezus gevangen werd genomen.
En zoals Jezus had gezegd, verloochende Petrus Jezus driemaal door te zeggen, dat hij Jezus niet kende. En door zijn woorden en zijn getuigenis werd Petrus gescheiden van Jezus en behoorde Petrus (tijdelijk) niet meer tot Zijn discipelen.
Want nadat Jezus was opgestaan uit de dood en Jezus Maria gebood om naar Zijn discipelen te gaan met de mededeling dat Jezus was opgestaan uit de dood, zei Jezus niet ‘Zijn discipelen’, maar zei Jezus, ‘Zijn discipelen en Petrus’ (Marcus 16:7).
Het gebed van Jezus voor Petrus
Simon, Simon, zie, de satan heeft verlangd ulieden te ziften als de tarwe, maar Ik heb voor u gebeden, dat uw geloof niet zou bezwijken. En gij, als gij eenmaal tot bekering gekomen zijt, versterk dan uw broederen (Lucas 22:31-32)
Gelukkig was Petrus maar een korte tijd gescheiden van Jezus. Dit kwam door het gebed van Jezus voor Petrus. Jezus doorzag de werken van de duivel en zag dat de duivel begeerde om Petrus voor zich te winnen, maar had gebeden, dat het geloof van Petrus niet zou bezwijken en dat als Petrus eenmaal tot bekering gekomen zou zijn, hij zijn broeders zou versterken.
Petrus, de man die Jezus waarlijk liefhad
Toen zij dan de maaltijd gehouden hadden, zeide Jezus tot Simon Petrus: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief, meer dan dezen? Hij zeide tot Hem: Ja, Heere, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Weid Mijn lammeren. Jezus zeide ten tweeden male weder tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij waarlijk lief? En Petrus zeide tot Jezus: Ja Heere, Gij weet, dat ik U liefheb. Hij zeide tot hem: Hoed Mijn schapen. Hij zeide ten derden male tot hem: Simon, zoon van Johannes, hebt gij Mij lief? En hij zeide tot Hem: Heere, Gij weet alles, Gij weet, dat ik U liefheb. Jezus zeide tot hem: Weid Mijn schapen. Toen gij jonger waart, omgorddet gij uzelf en gij gingt, waar gij wildet, maar wanneer gij eenmaal oud wordt, zult gij uw handen uitstrekken en een ander zal u omgorden en u brengen, waar gij niet wilt. En dit zeide Hij om te kennen te geven, met welke dood hij God verheerlijken zou. En dit gezegd hebbende, sprak Hij tot hem: Volg Mij (Johannes 21:15-19)
Op het moment, dat Jezus Simon Petrus confronteerde en hem vroeg of hij Jezus waarlijk liefhad, meer dan degenen, die bij hen waren, antwoordde Petrus, “Ja Heere, Gij weet dat ik U liefheb.”
Jezus vroeg niet éénmaal aan Petrus of hij Hem waarlijk liefhad, maar driemaal, aangezien Simon Petrus Jezus ook driemaal had verloochend.
En zo bekeerde Petrus zich tot de Heere, door driemaal zijn liefde voor Jezus te verklaren. Pas na de belijdenis van Petrus, werd Petrus hersteld en behoorde Petrus weer tot de discipelen van Jezus.
Naast het feit, dat de Gemeente op Petrus en zijn getuigenis gebouwd zou worden, gaf Jezus aan Petrus de opdracht om Zijn lammeren te weiden, Zijn schapen te hoeden en Zijn schapen te weiden en maakte Jezus aan Petrus bekend met welke dood Petrus God zou verheerlijken.
Dat was de prijs, die Petrus zou betalen voor het volgen van Jezus en de wereld te laten zien, dat hij Jezus waarlijk liefhad.
De oude Petrus en de nieuwe Petrus
Toen Petrus de oude mens was, werd Petrus geleid door het vlees (o.a. zijn zintuigen, gevoelens en emoties) en liet hij zich meerdere malen door de duivel beïnvloeden en verloochende uiteindelijk Jezus driemaal. Maar toen Petrus werd vervuld met de Heilige Geest en een nieuwe schepping was geworden en geleid werd door de Heilige Geest, was het gedaan met alle twijfel, angst en vrees voor mensen.
Petrus werd niet langer meer geleid door een geest van angst, maar van kracht, liefde en bezonnenheid. En het resultaat daarvan was, dat Petrus in alle vrijmoedigheid opstond en tot de Joodse mannen sprak en getuigde van Jezus de Christus en al degenen, die tot het huis Israëls behoorden, confronteerden met hun zonde en wat zij gedaan hadden met Jezus de Christus, de Zoon van de levende God, en hen opriep tot bekering.
Door de vrijmoedigheid van Petrus en zijn getuigenis, dat Jezus de Christus is, de Zoon van de levende God, bekeerden zich 3000 zielen van het huis Israëls en lieten zich dopen in water en ontvingen de Heilige Geest (Handelingen 2).
Petrus liet door zijn woorden en daden zien, dat hij Jezus waarlijk liefhad
Petrus, die vol was van de Heilige Geest hield niet zijn mond en bleef niet stil, maar sprak in vrijmoedigheid tot de leiders van het volk en de oudsten van Israël. Petrus was afgestorven aan zichzelf en schaamde zich het evangelie niet, maar bleef het evangelie van Jezus Christus verkondigen, ook al leidden zijn woorden tot gevangenschap en vervolging.
Zelfs op het moment dat Petrus en de andere apostelen voor de raad moesten verschijnen en de hogepriester hen wederom verbood om te onderwijzen in de Naam van Jezus en hun leer te verspreiden, zwegen Petrus en de andere apostelen niet en lieten zich niet intimideren.
Zij gaven niet toe en zeiden niet, “ok, wij zullen onze mond houden en onze leer aanpassen”, zoals vele leiders van de gemeente vandaag de dag doen en de Bijbel en de leer aanpassen aan de tijd waarin wij leven en een krachteloos evangelie verkondigen.
Maar Petrus en de apostelen waren niet meer vleselijk maar geestelijk en bleven trouw aan Jezus en Zijn woorden en geboden en antwoordden de hogepriester, dat zij God moesten gehoorzamen en niet mensen (Handelingen 3-5)
Dit alles kwam voort uit de liefde, die Petrus voor zijn Heere had. De liefde voor zijn Heere, betoonde Petrus door zijn gehoorzaamheid aan de woorden van Jezus en Zijn geboden en dus te doen wat Jezus had opgedragen om te doen en Jezus te volgen.
Dat Petrus Jezus waarlijk liefhad betoonde Petrus door zijn woorden en daden en uiteindelijk door zijn dood, waarover Jezus had geprofeteerd en waarmee Petrus God zou verheerlijken.
Er was echter een moment, dat Petrus zich weer door angst voor mensen liet leiden en hypocriet verdrag vertoonde, maar Paulus confronteerde en bestrafte Petrus met zijn hypocriete gedrag in het bijzijn van de anderen (Galaten 2:11-16).
Heb jij Jezus waarlijk lief?
De liefde voor Jezus, die Petrus en ook de andere discipelen betoonden door hun woorden en werken, zou ook zichtbaar moeten zijn in de levens van Christenen, die door het geloof in Jezus Christus zich hebben bekeerd en door de wedergeboorte een nieuwe schepping zijn geworden en Jezus Christus toebehoren.
Als jij een nieuwe schepping bent geworden en Jezus toebehoort, dan luister jij naar Zijn stem en volg jij Hem.
Jij zal luisteren naar Zijn woorden en Zijn woorden gehoorzamen en doen wat Hij jou heeft opgedragen om te doen. Ook als Zijn wil en geboden tegen jouw wil ingaat, aangezien jij niet meer leeft, maar Christus in jou leeft. Dat is de keuze, die jij hebt gemaakt op het moment dat jij hebt besloten om Jezus niet alleen jouw Redder, maar ook de Heere van jouw leven te maken (Lees ook: ‘Wat als Gods wil niet jouw wil is’).
In plaats dat jij jouw mond houdt en alles op zijn beloop laat en jij meepraat en meeheult met de wereld en de vleselijke mensen om jou heen en compromissen sluit en Jezus; het Woord direct of indirect verloochent, zul jij in vrijmoedigheid opstaan en jouw mond opendoen en de woorden van de Vader, die door Jezus Christus en de Heilige Geest tot jou komen belijden en getuigen van Jezus de Christus het Levende Woord van God en zul jij de mensen oproepen tot bekering en het wegdoen van zonde, net als Jezus en net als Petrus, die harde woorden spraken en vele mensen beledigden. Maar je kunt beter mensen beledigen, dan Jezus beledigen en verloochenen.
Dit alles doe jij uit liefde voor Jezus Christus. Als jij dit doet vanuit een andere beweegreden dan de liefde voor Jezus en de liefde voor de Vader, dan zal het jou niets opleveren en zul jij niet kunnen standhouden in het geloof op het Woord en afwijzingen en vervolging kunnen doorstaan, maar zul jij twijfelen aan de woorden van God, buigen voor de duisternis en compromissen sluiten en opgeven en Jezus het Woord verloochenen.
Door het geloof in Jezus Christus ben jij behouden, maar door de liefde voor Jezus, die zich uit in gehoorzaamheid aan de geboden van Jezus Christus en het uitvoeren van de wil van God, zul jij behouden blijven.
‘Wees het zout der aarde’