De Tien Geboden, die God aan Mozes gaf, worden in deze tijd vaak als kwaad en een zware last beschouwd. Veel Christenen zien de Tien Geboden van God als wettisch en een gebondenheid. En aangezien Christenen vrijgemaakt zijn van de wet en onder de genade leven, willen veel Christenen niets meer met de Tien Geboden en de andere morele geboden van God te maken hebben en hebben deze verworpen. Maar waarom verzetten Christenen, die in Christus door de wedergeboorte uit God geboren zijn, zich zo tegen de Tien Geboden? Wat is er zo slecht aan de Tien Geboden van God?
Waarom gaf God de Tien Geboden aan Mozes?
Om er achter te komen, waarom de Tien Geboden van God zo slecht zijn, moeten wij terug naar de oorsprong van de Tien Geboden.
Nadat God Zijn volk had verlost uit de slavernij en uit Egypte had uitgeleid, sloot God een verbond met Zijn volk. Het volk stemde toe, om naar Gods stem te horen.
God schreef de Tien Geboden op twee stenen tafelen en gaf de stenen tafelen met de Tien Geboden aan Mozes. Het volk Israël moest zich aan de Tien Geboden van God houden.
De Tien Geboden waren onderdeel van de Wet van Mozes. Zij waren bedoeld voor (het vlees van) de gevallen mens, die in het zondige vlees zit gevangen en waarvan de geest onder heerschappij van de dood is.
De Tien Geboden kwamen voort vanuit Gods Geest, vanuit Zijn natuur, en vertegenwoordigde Zijn wil voor de (gevallen) mens.
Het was Gods geschreven woord, dat bedoeld was als leidraad voor Zijn volk om zich te onderscheiden van de heidense volken en als Gods volk rechtvaardig te wandelen en heilig te leven op aarde. Door gehoorzaamheid aan Gods woord, vertegenwoordigde, eerde en verhoogde het volk de Heere God, de Almachtige, de Schepper van de hemel en de aarde en al wat daarin is.
De Tien Geboden waren niet slecht, maar goed. Aangezien God goed is en Hij het beste met Zijn kinderen voor heeft.
God is bekend met de geestelijke wetten. Aangezien deze door Hem zijn gecreëerd en vastgesteld.
Vanuit Zijn goedheid gaf God aan Zijn kinderen de Tien Geboden. De Tien Geboden van God zouden hen voor het kwaad en rampspoed behoeden en het leven voortbrengen en leiden naar het beloofde land en het eeuwige leven.
Het probleem, dat het volk weerhield, om de Tien Geboden te gehoorzamen
Er was slechts één probleem, dat het volk weerhield om de Tien Geboden van God te gehoorzamen. En dat was het zondige vlees van Gods volk.
Het zondige vlees van de mens wilde zich niet onderwerpen aan God en Zijn woord gehoorzamen. Maar het zondige vlees rebelleerde tegen God, Zijn Woord en Zijn Geest.
Dat is de natuur van de gevallen mens, die onder heerschappij van de duivel, de zonde en de dood in duisternis leeft.
De gevallen mens wilde zich niet onderwerpen aan een onzichtbare God.
De gevallen mens wilde zich niet afscheiden van de heidenen en hun culturen (de wereld). Maar de gevallen mens wilde net als de heidenen leven en hun goden dienen.
Trouwens, de gevallen mens wil zich aan geen enkel gezag onderwerpen. Of het nou om God, ouders, docenten, werkgevers, leiders of wie dan ook gaat. Het maakt niet uit. De gevallen mens wil zelf god van zijn leven zijn en de dienst uitmaken en zijn eigen weg gaan.
De gevallen mens is hoogmoedig, zelfzuchtig, leugenachtig, misleidend (bedrieglijk), onbetrouwbaar, onrein, slecht, overspelig, een verbondbreker, en steelt, haat en dood.
Dat was en is nog steeds de natuur van de gevallen mens, die de natuur van zijn vader, de duivel heeft.
De mens had een vrije wil om de Tien Geboden te gehoorzamen of niet
God maakte Zijn natuur en wil zichtbaar aan de gevallen mens, die verblind is in zijn denken door de overste van de wereld en in duisternis leeft.
God openbaarde Zichzelf door Zijn woord. Vervolgens gaf God aan de mens de keuze om Zijn woorden te gehoorzamen en Zijn geboden te onderhouden en in Zijn wil te leven, wat tot bescherming, voorspoed en het leven leidden, óf om ongehoorzaam te zijn aan Zijn woorden en Zijn geboden te verwerpen en buiten Zijn wil, naar de wil, lusten en begeerte van het vlees te leven, wat tot rampspoed en de dood zou leiden.
De mensen hadden een keuze. Zij zouden nooit iets verdienen of ergens voor gestraft worden, zonder het geweten te hebben (Lees ook: Bedrogen door mijn gevoel).
Wat zijn de Tien Geboden van God?
De Tien Geboden, die God aan Mozes gaf op de berg Sinaï, zijn:
- Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben
- Gij zult geen gesneden beeld maken noch enige gestalte van wat boven in de hemel, noch van wat beneden op de aarde, noch van wat in de wateren onder de aarde is. Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de Heere, uw God, ben een naijverig (jaloers) God, die de ongerechtigheid der vaderen bezoek aan de kinderen, aan het derde en aan het vierde geslacht van hen die Mij haten, en die barmhartigheid doe aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden onderhouden
- Gij zult de Naam van de Heere, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Heere zal niet onschuldig houden wie Zijn naam ijdel gebruikt
- Gedenk de sabbatdag, dat gij die heiligt; zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen; maar de zevende dag is de sabbat van de Heere, uw God; dan zult gij geen werk doen, gij noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienstknecht, nog uw dienstmaagd, noch uw vee, noch de vreemdeling die in uw steden woont. Want in zes dagen heeft de Heere de hemel en de aarde gemaakt, de zee en al wat daarin is, en Hij rustte op de zevende dag; daarom zegende de Heere de sabbatdag en heiligde die.
- Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de Heere, uw God, u geven zal.
- Gij zult niet doodslaan
- Gij zult niet echtbreken
- Gij zult niet stelen
- Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste
- Gij zult niet begeren uws naasten huis. Gij zult niet begeren uws naasten vrouw, noch zijn dienstknecht, noch zijn dienstmaagd, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets dat van uw naaste is (Exodus 20:1-17)
De verschijning van God
En het gehele volk was getuige van de donderslagen, de bliksemstralen, het geluid van de bazuin en de rokende berg. Toen het volk het zag, beefde het en bleef van verre staan. En zij zeiden tot Mozes: Spreek gij met ons, dan zullen wij horen; maar God spreke niet met ons, opdat wij niet sterven. Maar Mozes zeide tot het volk: Vreest niet, want God is gekomen om u op de proef te stellen, en opdat er vrees voor Hem over u kome, dat gij niet zondigt. Het volk nu bleef van verre staan, maar Mozes naderde tot de donkerheid waarin God was (Exodus 20:18-21)
Joeg God de mensen schrik aan? Nee, God openbaarde Zich en Zijn grootheid en almachtige kracht in het natuurlijke aan de natuurlijke mens, die ongeestelijk is. Zodat zij een vreze voor God zouden hebben en Hem zouden gehoorzamen en niet zouden zondigen.
De gevallen mens beschouwde de Tien Geboden als slecht
Nu zou je denken, dat Gods volk de Tien Geboden als een zegen beschouwde. Dat het volk blij was met het woord, dat de Almachtige God gezonden had en waarmee God Zich verbond aan Zijn volk. Maar dat was niet zo.
Bijna de hele generatie van diegenen, die verlost waren uit de macht van Farao en onder zijn heerschappij in slavernij hadden geleefd, zagen de Tien Geboden van God en de andere (morele) geboden, die God hen had gegeven, niet als goed, maar als slecht en een zware last.
Waarom beschouwden zij de Tien Geboden als slecht en een zware last? Omdat de geboden van God hen weerhield om de wil van het vlees te doen. Het weerhield hen om te leven naar de lusten en begeerten van het vlees in afgoderij, hoererij, kwaadheid en onreinheden.
Door ongehoorzaamheid aan God, stierf bijna een hele generatie in de woestijn en ging het beloofde niet in, behalve Jozua en Kaleb.
Jozua en Kaleb geloofden in God en Zijn almacht. Zij hadden een vreze voor God, waardoor zij Zijn geboden onderhielden. Door hun gehoorzaamheid aan God gingen zij met een nieuwe generatie het land, dat de Heere God hen beloofd had, binnen en namen het land in bezit.
Gelden de Tien Geboden in het Nieuwe Verbond?
Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet (Romeinen 3:31)
Gods wil is niet veranderd en zal ook niet veranderen. Jezus zei, dat Hij niet gekomen was om de Wet te ontbinden maar om te vervullen. Aangezien de morele geboden van de wet, de wil van God vertegenwoordigen, zullen de morele geboden niet veranderen en zullen deze nog steeds gelden, ook in het Nieuwe Verbond.
Het enige verschil is echter, dat in het Nieuwe Verbond, God niet meer te maken heeft met een vleselijk volk, dat in een gevallen staat gescheiden van God leeft en gevangen zit in een zondig vlees en de natuur van de duivel heeft, maar door de wedergeboorte in Christus, met een geestelijk volk, dat in Christus hersteld is in zijn positie en verzoend is met God en verlost is van het zondige vlees, door het sterven van het vlees en de opstanding van de geest uit de dood (waterdoop), en de inwoning van de Heilige Geest.
De nieuwe mens bezit Gods natuur en door de inwoning van de Heilige Geest staan de geboden en wetten van God, die gelden in het Koninkrijk van God, opgeschreven in het denken en het hart van de nieuwe mens (Jeremia 31:33-34, Hebreeën 8:10-13; 10:16-18).
Door de verandering van natuur is de mens wél in staat om de geboden van God en van Jezus Christus te onderhouden en daardoor de wil van God te vervullen in zijn of haar leven.
Voor de nieuwe mens zijn de Tien geboden normaal en niet slecht of zwaar. Dit komt omdat de natuur van de mens veranderd is. De mens wordt niet meer door het vlees, maar door de Geest geregeerd en leeft niet meer naar het vlees, maar naar de Geest.
De wil van God is de wil van de nieuwe mens geworden
Wee hun die het kwade goed noemen en het goede kwaad; die duisternis voorstellen als licht en licht als duisternis; die bitter doen doorgaan voor zoet en zoet voor bitter (Jesaja 5:20)
In tegenstelling tot de nieuwe mens, die de Tien Geboden als goed beschouwt, beschouwt de oude mens de Tien Geboden nog steeds als slecht, wettisch en een zware last en weigert om zich te onderwerpen.
En omdat er veel corrupte kerkleiders zijn, die nog steeds de oude mens zijn en de gezindheid van het vlees hebben, zijn er valse leringen (leringen van duivelen) ontstaan, die vroom lijken, maar in werkelijkheid van de duivel afkomstig zijn. Aangezien deze leringen zich verheffen boven God en Zijn Woord en tegen de wil van God ingaan.
Deze valse leringen hebben vele mensen overtuigt, dat de Tien Geboden slecht, wettisch, achterhaald en dus niet meer van deze tijd zijn en niet meer gelden in het Nieuwe Verbond. (Lees ook: Leringen van duivelen doden de kerk).
Net als in de Hof van Eden, de corrupte slang Eva misleidde en haar overtuigde, dat het goede gebod van God, die het beste met de mens voorhad, niet goed maar slecht was.
Het grote gebod
Meester, wat is het grote gebod in de wet? Hij zeide tot hem: Gij zult de Heere, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. Dit is het grote en eerste gebod. Het tweede, daaraan gelijk, is: Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. Aan deze twee geboden hangt de ganse wet en de profeten (Mattheüs 22:36-40)
Omdat veel Christenen niet wedergeboren zijn en/of geen relatie met Jezus en de Vader door de Heilige Geest hebben en zij niet meer bidden en de Bijbel niet meer zelf lezen en bestuderen, maar vertrouwen op de woorden van ‘geleerde mensen’, geloven zij de leugen van de duivel en beschouwen de Tien Geboden als ouderwets, slecht, wettisch, een zware last en niet meer van deze tijd.
Zo zeggen zij bijvoorbeeld, dat de Tien Geboden van God niet meer gelden, aangezien Christenen enkel de twee grote geboden hoeven te onderhouden, namelijk ‘Heb God lief met heel jouw hart’ en ‘heb jouw naaste lief als jezelf’. Dat klopt, maar Jezus zei nog iets meer.
Jezus zei, dat de wet en de profeten aan deze twee geboden hingen. Dus de Tien Geboden en alle andere (morele) geboden van God en de woorden van God, die de profeten spraken, hangen aan deze twee geboden. (Lees ook: Heb jij God lief met heel jouw hart? En Wat betekent heb jouw naaste lief als jezelf).
Wat is er zo slecht aan de Tien Geboden van God?
Maar wat is er zo slecht aan de Tien Geboden? Want vaak nemen Christenen klakkeloos iets van anderen over, omdat het vroom of juist stoer en eigentijds klinkt, zonder te weten wat zij eigenlijk zeggen.
- Want wat is er zo slecht aan, om God lief te hebben met heel jouw hart? Zijn Naam te respecteren en te eren en de Dag van de Heere te gedenken?
- Wat is er zo slecht aan, om je niet in te laten met afgoderij?
- Waarom is het slecht voor kinderen om hun ouders te eren door naar hen te luisteren en hen te gehoorzamen?
- Wat is er zo slecht aan, om de waarheid te spreken?
- Wat is er zo slecht aan, om trouw te blijven aan jouw man of vrouw?
- Wat is er zo slecht aan, om trouw te blijven aan het huwelijksverbond, wat je zelf bent aangegaan?
- Wat is er zo slecht aan, om mensen niet te doden maar te laten leven?
- Wat is er zo slecht aan, om niet te stelen en van andermans bezittingen af te blijven?
- Wat is er zo slecht aan, om tevreden te zijn met wat je hebt en andermans bezit niet te begeren?
Vertel mij, wat is er zo slecht en zo moeilijk en zwaar aan al deze dingen?
Wie beschouwen de Tien Geboden als slecht?
Al deze dingen zijn slecht voor diegenen, die kwaad zijn en de duivel en de wereld toebehoren. Want zij hebben niet God, maar zichzelf lief boven al en willen de begeerte van hun vlees doen. Daarom willen zij zich niet onderwerpen aan God, hun ouders, nog aan enig ander gezag.
Zij zijn hoogmoedig, rebels en afgunstig en willen liegen, kwaad doen, vreemde goden dienen en zich inlaten met heidense religies en het occulte. Zij willen leven in (seksuele) onreinheden, overspel plegen, echtscheiden, andermans bezit begeren, stelen, haten en doden. Want al deze dingen zitten in hun natuur; de oude zondige natuur van de gevallen mens. (Lees ook: Waarom zei God, Gij zult niet … en Jezus, Gij zult…).
Daarom zullen diegenen, die zeggen gelovig te zijn, maar behoren tot de generatie van de gevallen mens, de Tien Geboden als slecht, wettisch en zwaar beschouwen.
Zij zullen zeggen, dat de Tien Geboden van God slecht, achterhaald en niet meer van deze tijd zijn.
Dit komt, omdat zij anders niet meer de wil, lusten en begeerten van het vlees kunnen doen. Zij kunnen dan niet meer leven in (seksuele) onreinheden, afgoderij, rebellie, boosheid, vijandschap, onvergevingsgezindheid, dronkenschap, brasserijen, etc., maar zij moeten dan de werken van het vlees, waarvan zij zo houden, afleggen. En dat willen zij niet! (Lees ook: De oude mens afleggen).
Maar diegenen, die zeggen gelovig te zijn en behoren tot de generatie van de nieuwe mens, die zullen de Tien Geboden als heel normaal en vanzelfsprekend beschouwen.
Zij zullen de Tien Geboden als goed zien en deze van nature doen, omdat God goed is en zij uit Hem geboren zijn en Zijn natuur hebben en van Hem houden met heel hun hart, ziel, verstand en kracht, en hun naaste als hunzelf (1 Johannes 3).
‘Wees het zout der aarde’