In Johannes 9:39 zei Jezus, tot een oordeel ben Ik in de wereld gekomen, omdat wie niet zien, zien mogen en wie zien, blind worden. Wat bedoelde Jezus hiermee? Aangezien Jezus eerder had gezegd, dat Hij niet was gekomen om te oordelen? Tot welk oordeel was Jezus in deze wereld gekomen?
De blinde man, die ziende was geworden geloofde in de Zoon van God
Jezus hoorde, dat zij hem uitgeworpen hadden, en Hij zeide, toen Hij hem aantrof: Gelooft gij in de Zoon van God? Hij antwoordde en zeide: En wie is Hij, Heere, dat ik in Hem moge geloven? Jezus zeide tot hem: Gij hebt Hem niet slechts gezien, maar die met u spreekt, die is het. Hij zeide: Ik geloof, Heere, en hij wierp zich voor Hem neder (Johannes 9:35-39)
Nadat de blinde man, die ziende was geworden door Jezus, door zijn getuigenis uit de synagoge was geworpen, kwam Jezus naar hem toe. Jezus had namelijk gehoord dat zij hem uit de synagoge hadden verworpen en ging naar hem op zoek. (Lees ook: Hoeveel Christenen zwijgen om in de kerk te blijven?).
Toen Jezus hem had gevonden, vroeg Jezus aan de man of hij in de Zoon van God geloofde.
De man, die ziende was geworden vroeg aan Jezus wie de Zoon van God was, zodat hij in Hem kon geloven.
Jezus zei tot de man, dat hij de Zoon van God niet slechts had gezien, maar dat Hij, die met hem sprak, de Zoon van God was.
De man geloofde de woorden van Jezus en wierp zich voor Jezus neer (aanbad Hem).
Tot welk oordeel was Jezus in deze wereld gekomen?
En Jezus zeide: Tot een oordeel ben Ik in deze wereld gekomen, opdat wie niet zien, zien mogen, en wie zien, blind worden (Johannes 9:39)
Jezus zei, dat Hij tot een oordeel in de wereld was gekomen, zodat diegenen, die niet zagen en dus (geestelijk) blind waren, zouden zien, en diegenen, die zagen (dachten te zien) blind zouden worden.
Om te begrijpen wat Jezus hiermee bedoelde, moeten wij terug naar het hof van Eden, waar de mens door zijn ongehoorzaamheid aan God van zijn positie viel en door het sterven van de geest in de mens, gescheiden werd van God. Sinds de zondeval ligt de wereld in duisternis en regeert het kwaad en wordt ieder mens als zondaar geboren en behoort de duisternis (de wereld) toe.
Alhoewel God een volk had uitgekozen onder al de volkeren op aarde en aan Zijn uitgekozen verbondsvolk Israël de wet en de profeten had gegeven om o.a. Zichzelf (Zijn natuur) en Zijn wil te openbaren en om Zijn volk geboden en instructies te geven, zodat zij zich zouden afscheiden van de wereld (de duisternis) en zouden wandelen in Zijn wil en het leven zouden ontvangen, wilden velen van Zijn volk niet naar Hem luisteren en verwierpen Hem.
Omdat Gods volk God verwierp, door het verwerpen van de wet en de profeten, brachten zij zelf het oordeel van God over zich heen.
Maar ondanks de rebellie, hoogmoed, halsstarrigheid en afwijzing van Zijn volk, hield God Zich aan Zijn belofte. God betoonde voor eens en voor altijd Zijn liefde voor de mens, door Zijn Zoon Jezus Christus naar de aarde te zenden om verzoening te brengen tussen de mens en God en de mens te herstellen (genezen). (Lees ook: Welke vrede bracht Jezus op aarde? en Jezus herstelde de positie van de gevallen mens).
Jezus was het Licht, dat scheen in de duisternis van de wereld. Hij sprak de woorden van Zijn Vader en verkondigde de waarheid en het Koninkrijk van God en riep de mensen op tot bekering.
Jezus was tot een oordeel in deze wereld gekomen, aangezien Jezus door Zijn woorden oftewel door de verkondiging van de waarheid van God, getuigde van de duisternis en de boze werken van de oude mens, die de wereld toebehoort, en deze werken veroordeelde (Johannes 7:7).
Door de verkondiging van de waarheid, bracht Jezus de leugens en de natuur van de duivel en de zonde aan het licht. Ook maakte Jezus de blinde, die door de leugens van de duisternis in duisternis leefde maar de woorden van Jezus hoorde en geloofde, ziende. En door Zijn werken vernietigde Jezus de werken van de duivel en maakte de gevangenen vrij.
Maar diegenen, die hadden moeten zien, zoals de Farizeeërs en Sadduceeërs, die maakte Jezus door Zijn woorden blind en bleven in hun zonde.
Jezus was een Getuige van God en sprak de woorden van Zijn Vader
Die van boven komt, is boven allen; wie uit de aarde is, is uit de aarde en spreekt van de aarde. Die uit de hemel komt, is boven allen; wat Hij gezien en gehoord heeft, dat getuigt Hij en Zijn getuigenis neemt niemand aan. wie Zijn getuigenis aanvaardt, heeft bezegeld, dat God waarachtig is. Want Hij, die God gezonden heeft, die spreekt de woorden Gods, want Hij geeft de Geest niet met mate. De Vader heeft de Zoon lief en heeft Hem alles in handen gegeven. Wie in de Zoon gelooft, heeft eeuwig leven; doch wie aan de Zoon ongehoorzaam is, zal het leven niet zien, maar de toorn Gods blijft op hem (Johannes 3:31-36)
Ik kan van Mijzelf niets doen, gelijk Ik hoor, oordeel Ik, en Mijn oordeel is rechtvaardig, want Ik zoek niet Mijn wil, doch de wil van Hem, die Mij gezonden (Johannes 5:30)
Diegenen, die al die tijd zonder bemoeienis ongestoord hun boze werken hadden kunnen doen en de mensen met hun woorden hadden misleid, werden hierin verstoord door Jezus. (Lees ook: Is Jezus een kostbare Hoeksteen of een Steen des aanstoots?).
Jezus wandelde niet naar het vlees, maar naar de Geest. Dit betekent o.a., dat Jezus niet keek naar hun afkomst, sociale status, opleiding, graad, titel, uiterlijkheden en hun woorden. Maar Jezus keek dwars door hen heen naar wat in hun hart was. Hij was geestelijk en zag datgene, wat verborgen was voor de ogen van de natuurlijke mens.
Jezus was een Getuige van God en verkondigde de waarheid van God. Door de verkondiging van de waarheid van God, getuigde Jezus tegen al die mensen, die misschien aan de buitenkant oprecht en godvrezend leken, maar van binnen slecht waren (o.a. Jesaja 11:3, Johannes 7:24).
“Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen”
Aangezien hun hart slecht was, spraken zij en deden zij dingen vanuit verkeerde intenties, zoals hoogmoed, egoïsme, eigen gewin, macht, roem en om eer van mensen te ontvangen.
Zij leefden een dubbel leven en deden niet de wil van God en hielden zich niet aan Gods geboden. Maar zij hielden van hun boze werken en hadden hun eigen regels, wetten en inzettingen gemaakt.
Maar Jezus doorzag hun slechtheid. Jezus zag, dat zij niet God, maar de duivel toebehoorden. Want zij deden niet de wil van God, maar de wil van hun vader, de duivel.
Zij wilden dezelfde begeerten van hun vader de duivel doen, die liegt tegen mensen, steelt van mensen, de mensen in gevangenschap van de zonde houdt en mensen niet tot het eeuwige leven leidt maar tot de eeuwige dood.
Omdat zij God niet toebehoorden, maar de duivel, wandelden zij in duisternis.
Zij waren geestelijk blind en zagen niet, dat Jezus de Christus was en wilden niet naar Jezus luisteren. Maar zij noemden Jezus een zondaar oftewel een zoon van de duivel.
Zij gebruikten dezelfde woorden, die Jezus tot hen sprak en waarmee Jezus hun ware natuur en werken aan het licht bracht. Zij beschuldigde namelijk Jezus ervan een zoon van de duivel oftewel een zondaar te zijn en dat Jezus de werken in zijn naam deed. (Lees ook: Wat is het verschil tussen Jezus en de religieuze leiders? en Wat zijn de overeenkomsten tussen de leiders van Gods volk toen en nu?).
En nu was aan de mensen, wie zij geloofden. Geloofden zij de religieuze leiders van Israël, die een belangrijke positie in de samenleving bekleedden en aanzien hadden en zij vaak al hun hele leven kenden en waarvoor zij ontzag hadden? Of geloofden zij Jezus van Nazareth, die Zich de Zoon van God noemde en zij voornamelijk kenden van horen zeggen?.
De waarheid van God oordeelt de boze werken
Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden, opdat Hij de wereld veroordele, maar opdat de wereld door Hem behouden worde. Wie in Hem gelooft, wordt niet veroordeeld; wie niet gelooft, is reeds veroordeeld, omdat hij niet heeft geloofd in de Naam van de eniggeboren Zoon van God. Dit is het oordeel, dat het Licht in de wereld gekomen is en de mensen de duisternis liever gehad hebben dan het Licht, want hun werken waren boos. Want een ieder, die kwaad bedrijft, haat het licht, en gaat niet tot het licht, opdat zijn werken niet aan de dag komen; maar wie de waarheid doet, gaat tot het licht, opdat van zijn werken blijke, dat zij in God verricht zijn (Johannes 3:16-21)
Overal waar Jezus kwam, sprak Hij de woorden van God en verkondigde de waarheid en het Koninkrijk van God. En door Zijn woorden oordeelde Jezus de boze werken (de zonde) en maakte het gevolg daarvan bekend, en riep de mensen, die tot het volk Israël behoorden, op tot bekering.
Overal waar Jezus kwam, hadden de mensen een keuze om de woorden van Jezus te geloven en zich te bekeren van hun boze werken en gered te worden en het eeuwige leven te ontvangen of om niet in de woorden van Jezus te geloven en Zijn woorden te verwerpen, waardoor zij zelf het oordeel van God over zich heen haalden en reeds veroordeeld waren.
Dit was het oordeel, waarvoor Jezus in de wereld was gekomen en de keuze van de mens, om door het geloof in Christus en de gehoorzaamheid aan Zijn woorden te leven in het Licht van God in vrijheid of om te blijven leven in de duisternis in gebondenheid aan de zonde en de dood onder de veroordeling van God, omdat zij de duisternis liever hebben dan het Licht.
De waarheid van God oordeelt de boze werken van de mens, niet de mens zelf. Aangezien het oordeel van de mens zal komen op de grote Dag van het Oordeel.
Op de grote Dag van het Oordeel zal ieder mens zelf rekenschap afleggen voor zijn of haar woorden en werken. Daarna zal ieder mens door het Woord geoordeeld worden en het eeuwige leven beërven of veroordeeld worden en gedoopt worden met vuur en de tweede dood ingaan. (Lees ook: Laat het Woord jou Rechter zijn en Wat is de doop met vuur?).
Het is de wil van God dat elk mens wordt gered
De Heere talmt niet met de belofte, al zijn er, die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen (enigen) verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen (2 Petrus 3:9)
Het is nog steeds de wil van God, dat elk mens wordt gered. En daarom wil God, dat Zijn zonen (zowel mannen als vrouwen) opstaan en niet langer meer zwijgen, maar ware getuigen zijn van Jezus Christus en de waarheid van God in vrijmoedigheid verkondigen, zodat vele mensen gered zullen worden (o.a. Johannes 3:16, 1 Timotheüs 2:4, 2 Petrus 3:9 (Lees ook: Als Christenen zwijgen, wie zullen dan de gevangenen van de duisternis bevrijden?)).
Niet iedereen zal jouw woorden en de boodschap, die jij verkondigt, fijn vinden. Mensen zullen zich misschien beledigd of aangevallen voelen. Dit komt, omdat het hun gevoelens en emoties kwetst en/of tegen hun mening en de wil van hun vlees ingaat. Maar laat je daardoor niet tegenhouden of stoppen, omdat alléén de waarheid van God een mens kan redden van de ondergang.
Het is de wil van God, dat elk mens tot erkentenis van de waarheid komt en door het geloof In Jezus Christus zich bekeert en wedergeboren wordt in Christus en een zoon van God (dit geldt voor zowel mannen als vrouwen) wordt en naar de Geest gaat wandelen en in Zijn waarheid gaat leven naar Zijn wil, want daarvoor heeft God Zijn eniggeboren Zoon gegeven.
Een mens kan nooit zeggen, dat God niet heeft laten zien dat Hij van hem of haar houdt. Een mens kan nooit twijfelen aan de liefde van God voor de mens, aangezien de gekruisigde en opgestane Heere Jezus Christus het teken en het bewijs is van Gods liefde voor de mens.
‘Wees het zout der aarde’