God heeft Zijn Woord gezonden naar de aarde en gegeven aan de mens. Zodat een ieder, die in Zijn Woord gelooft, gered wordt uit de macht van de duisternis en macht ontvangen heeft om een zoon van God te worden (Joh 1:1-14). Diegenen, die in Zijn Woord geloven en als de waarheid beschouwen en daardoor Zijn Woord gehoorzamen en doen, die behoren Hem toe en zullen door het Woord geleid worden in het leven en het eeuwige leven beërven. Maar diegenen, die het Woord verlaten en de dingen van de wereld zoeken en zich hiermee inlaten, zullen geleid worden door leugens en uiteindelijk geestelijk verdrinken.
De twee paden in het leven
In het leven zijn er twee paden, namelijk het pad van God oftewel het pad van de gerechtigheid en het pad van de duivel oftewel het pad van de ongerechtigheid. Het pad van God wordt aangestuurd vanuit de hemel en het pad van de duivel wordt aangestuurd vanuit de hel; het dodenrijk.
Diegenen, die het Woord; het Leven gehoorzamen en opvolgen in het leven, zullen blijven wandelen op het pad van God en het eeuwige leven ontvangen. Maar diegenen, die het Woord verwerpen en de dood gehoorzamen en daardoor het pad van God verlaten en het pad van de duivel opgaan zullen de eeuwige dood beërven.
De vreemde vrouw
In het Boek Spreuken wordt geschreven over de vreemde vrouw, die vanuit het dodenrijk opereert en er alles aan doet om de rechtvaardigen te verleiden en op haar pad te leiden en hen vervolgens op te sluiten in haar huis en te vernietigen. Want dat is het doel van de vreemde vrouw oftewel de wereld. De enige manier om je te behoeden voor de vreemde vrouw is om gehoorzaam te blijven aan de woorden van God en Zijn woorden niet te verlaten.
Want de wijsheid zal in uw hart komen en de kennis zal voor uw ziel liefelijk zijn; bedachtzaamheid zal over u waken, verstandigheid zal u behoeden, om u te redden van de boze weg, van de man die verkeerde dingen spreekt, van hen die de rechte paden verlaten, om op duistere wegen te gaan; die in kwaaddoen zich verheugen, juichen over boze draaierijen, wier paden krom zijn en die op hun dwaalwegen gaan; om u te redden van de vreemde vrouw, van de onbekende die gladde woorden spreekt, die de echtvriend van haar jeugd verlaat en het verbond van haar God vergeet; want haar huis zinkt weg naar de dood, haar paden voeren naar de schimmen; niet één van allen die tot haar gaan, keert weder, en zij bereiken de paden des levens niet; opdat gij de weg der goeden bewandelt en de paden der rechtvaardigen bewaart. Want de oprechten zullen het land bewonen en de vromen zullen daarin overblijven, maar de goddelozen zullen uit het land worden uitgeroeid en de trouwelozen zullen eruit worden weggerukt (Spr 2:10-22)
Mijn zoon, sla acht op mijn wijsheid, neig uw oor naar mijn verstandigheid, om bedachtzaamheid in acht te nemen en laten uw lippen kennis bewaren. Want van honigzeem druipen de lippen der vreemde vrouw, gladder dan olie is haar gehemelte, maar op het laatst is zij bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard.
Haar voeten dalen af naar de dood, haar schreden raken het dodenrijk. Opdat gij het pad des levens niet zoudt inslaan, zijn haar gangen doolwegen, zonder dat gij het weet.
Nu dan, zonen, luistert naar mij en wijkt niet af van de woorden mijns monds.
Houd uw weg ver van haar, nader niet tot de deur van haar huis, opdat gij uw luister niet aan anderen geeft noch uw jaren aan een meedogenloze; opdat vreemden zich niet verzadigen met uw vermogen, en uw moeizaam verworven goed niet kome in het huis van een onbekende, zodat gij in het laatst zoudt kermen, als uw vlees en uw lijf verteerd zijn, en gij zoudt zeggen: Hoe heb ik de tucht kunnen haten en heeft mijn hart de vermaning kunnen versmaden; waarom heb ik niet geluisterd naar de stem van mijn leermeesters, heb ik mijn oor niet geneigd naar hen die mij onderrichtten! Bijna was ik in alle kwaad geraakt – te midden van de gemeente en de vergadering (Spr 5:1-14)
Bewaar, mijn zoon, het gebod van uw vader en verwerp de onderwijzing van uw moeder niet. Bind ze bestendig op uw hart, hang ze om uw hals. Als gij op weg zijt, moge het u leiden; als gij u nederlegt, moge het over u waken, als gij wakker wordt, moge het u toespreken. Want het gebod is een lamp en de onderwijzing een licht, de vermaningen der tucht zijn een weg ten leven, om u te bewaren voor de slechte vrouw, voor de gladde tong der onbekende. Begeer haar schoonheid niet in uw hart, laat zij u niet vangen met haar wimpers. Want ter wille van een hoer (vervalt men) tot een schamel stuk brood, en eens anders vrouw maakt jacht op een kostbaar leven (Spr 6: 20-26)
“Haar huis zijn wegen naar het dodenrijk,
die afdalen naar de binnenkameren van de dood”
Mijn zoon, bewaar mijn redenen en leg mijn geboden bij u weg. Bewaar mijn geboden en leef, en mijn onderwijzing als uw oogappel. Bind ze aan uw vingers, schrijf ze op de tafel van uw hart. Zeg tot de wijsheid: Gij zijt mijn zuster, en noem het verstand (uw) vertrouweling, om u te bewaren voor de vreemde vrouw, voor de onbekende, die gladde woorden spreekt.
Want ik keek eens uit het raam van mijn huis, door mijn tralievenster, en ik zag rond onder de onverstandigen, ik merkte onder de jongelieden een verstandeloze knaap, die over de straat ging, dicht bij haar hoek, en in de richting van haar huis stapte, in de schemering, aan de avond van de dag, ten tijde van de nacht en de donkerheid; en zie, daar ontmoet hem zulk een vrouw, in hoerenkledij en listig van hart. Zij is luidruchtig en losbandig, haar voeten blijven niet in haar huis. Nu eens op de straat, dan weer op de pleinen, en bij elke hoek loert zij, en zij grijpt hem aan en kust hem; met een onbeschaamd gezicht zegt zij tot hem: Vredeoffers moest ik brengen, heden heb ik mijn geloften betaald.
Daarom ben ik uitgegaan, u tegemoet, om u te zoeken, en ik heb u gevonden. Met dekens heb ik mijn bed bedekt, met bonte spreien van Egyptisch linnen. Ik heb mijn leger besprenkeld met mirre, aloë en kaneel. Kom, laat ons zwelgen in minne tot de morgen toe, en genieten van liefde. Want mijn man is niet thuis, hij heeft een verre reis ondernomen; een buidel geld heeft hij met zich meegenomen, tegen de dag der volle maan zal hij thuiskomen. Zij haalde hem over door haar redenering, met haar gladde lippen verleidde zij hem. Argeloos liep hij haar na als een rund dat naar de slachtbank gaat, als een dwaas in boeien geslagen, totdat een pijl zijn lever doorboorde; gelijk een vogel zich haast naar het klapnet, zonder te weten, dat het tegen zijn leven gericht is. Nu dan, zonen, luistert naar mij, slaat acht op de redenen van mijn mond. Uw hart wijke niet af naar haar wegen, dwaal niet af op haar paden. Want velen zijn de verslagenen die zij heeft geveld, talrijk zijn degenen die zij altemaal heeft gedood. Haar huis zijn wegen naar het dodenrijk, die afdalen naar de binnenkameren van de dood (Spr 7)
Mijn zoon, geef mij uw hart, laten uw ogen behagen hebben in mijn wegen; want de hoer is een diepe kuil, de ontuchtige een nauwe put; ja, zij ligt op de loer als een rover en vermeerdert de trouwelozen onder de mensen (Spr 23:26-28)
Kunnen de dingen van de wereld geen kwaad?
De kennis, wijsheid en dingen van de wereld zien er onschuldig uit en niets mis mee. Totdat jij je ermee inlaat en er uiteindelijk achterkomt, dat je in een leugen bent getrapt. De wereld verleidt en wil jou doen vangen in haar net.
Zij doet er alles aan en gebruikt allerlei middelen om tot haar doel te komen. Zij roept en zij verleidt jou met haar vleiende woorden en mooie beloften. En wanneer jij haar roep beantwoordt en naar haar woorden luistert en haar gehoorzaamt, heeft zij jou precies, waar zij jou wil hebben.
De vreemde vrouw neemt jou mee en sluit jou op in een kamer en vult deze langzaam met water, totdat je verdrinkt en het leven jou verlaat. Dat is wat er geestelijk gebeurt, als je de dingen van de wereld zoekt en verstrikt raakt met de dingen van de wereld.
De vreemde vrouw weet wat jij wilt
De vreemde vrouw weet precies wat jouw vlees wil, want zij heeft jouw vlees al die jaren gevoed. Daarom weet zij precies wie jij bent en wat jij wilt. Zij is bekend met jouw sterkte en jouw zwakheden. En zolang jouw vlees nog niet is afgelegd en jouw zwakheden nog niet zijn versterkt, zal zij jou kunnen verleiden en zal jij toegeven aan haar verleidingen.
Zij weet dat zolang zij blijft kloppen en blijft spreken en smeken, jij uiteindelijk zal toegeven en haar zal gehoorzamen. Daarom zal zij niet ophouden, totdat jij bezwijkt en toegeeft.
De vernietigende kracht van de vreemde vrouw
Wanneer jij het Woord verlaat en aan de verleidingen en schoonheid van de vreemde vrouw toegeeft, neemt zij jou en bindt jou aan haar. Zij zal jou in bezit nemen en in haar macht houden en haar vruchten; de vrucht van de dood (de zonde), zullen zich manifesteren in jouw vlees (in jouw leven).
De vreemde vrouw zal jou geven wat jij wilt, maar zij zal van jou nemen wat zij wil. Zij zal controle nemen over jouw denken en lichaam en zij zal jou niet loslaten.
De vreemde vrouw zal regeren en totale controle houden over jouw leven. En jij zal naar haar luisteren en haar gehoorzamen. Zij zal jou leiden -en vasthouden in haar koninkrijk van de dood, totdat jij jouw laatste adem uitblaast op deze aarde en zij jou voor eeuwig heeft.
‘Wees het zout der aarde’