Wat is het verschil tussen de wet en de genade in de Bijbel? En wat is de relatie tussen de wet en de genade? Het is belangrijk om te weten, dat de wil van God al bestond voor de komst en invoering van de wet. Daarom bestond de zonde ook al voor de komst van de wet. Zonde is de wil van de duivel; het tegenovergestelde van Gods wil. God was duidelijk en had aan Adam aangegeven wat de mens wel en niet mocht doen en dat deed God door alle generaties heen. God maakte Zijn wil door Zijn geboden aan de mens bekend, maar wat de mens met Zijn geboden deed, was aan de mens.
De mens had een vrije wil ontvangen en was zelf verantwoordelijk voor zijn leven
De mens had een vrije wil ontvangen en was zelf verantwoordelijk voor zijn leven en zijn eindbestemming en niet God. Door rebellie en de ongehoorzaamheid van de (gevallen) mens aan God, haalde de mens zelf de wraak en het oordeel van God over zich heen. Het einde van de éénheid van de mens, door de val van de toren van Babel, de verdelging van de mens en de aarde door de zondvloed in de tijd van Noach en de vernietiging van Sodom en Gomorra vonden allemaal plaats voordat de wet van Mozes was gekomen.
Zelfs het verbond tussen God en Abraham en Zijn Zaad (Jezus) met als teken de besnijdenis in het vlees op de achtste dag, bestond ook al voor de komst van de wet (Gen 17:7-14, Gal 3:16).
De wet is een belichaming van kennis en de waarheid
De wet van Mozes met al zijn geboden, inzettingen, offerwetten, spijswetten, rituelen en feestdagen kwam pas na zoveel honderden jaren na de schepping erbij en was bedoeld voor de gevallen mens, die tot Gods vleselijke verbondsvolk Israël behoorde. Zij hadden het voorrecht om door de natuurlijke geboorte te behoren tot God’s volk, wat eigenlijk ook al genade van God was. De vleselijke besnijdenis op de achtste dag was een bewijs, dat zij tot het verbondsvolk behoorden en in God’s verbond mochten wandelen.
Door de komst van de wet van Mozes maakte God Zijn wil bekend aan Zijn volk en daardoor werd de zonde geopenbaard.
Aangezien de zonde en de dood heerste in het vlees van de gevallen mens en de wet bedoeld was voor de gevallen mens, werd de wet ook de wet van de zonde en de dood genoemd.
De wet van de zonde en de dood was erbij gekomen en diende als tuchtmeester en was bedoeld om het volk van God in bewaring te houden, totdat de belofte: Jezus Christus zou komen.
Aangezien de wet de wil van God bekend maakte en door de wet het geestelijke geopenbaard werd aan de vleselijke mens, was de wet een belichaming van kennis en de waarheid (Rom 2:20).
God’s volk had jarenlang onder de heerschappij van Farao geleefd en was gewend met de cultuur, goden, gebruiken en rituelen van het heidense Egypte. Daarom moest hun denken dat was gevormd door de kennis en wijsheid van Egypte vernieuwd en hervormd worden en dat deed God door Zijn Woord.
Door de woorden, die God aan Mozes gaf, maakte God niet alleen Zijn wil bekend aan Zijn volk, maar door het bekendmaken van Zijn wil, maakte God de zonde zichtbaar voor Zijn volk en werd de zonde geopenbaard.
Gij zult niet …..
Aangezien Zijn volk geleid en geregeerd werd door het vlees, waarin de zonde en de dood regeert, zei God niet: “Gij zult………”, maar God zei: “Gij zult niet…..”. Omdat het vlees van de gevallen mens de zondige natuur en de dood bezit en van nature datgene wil doen, dat tegen God’s wil ingaat. De zondige natuur heerste in de gevallen mens en daarom heerste de zonde als koning in hun leven.
De oude mens, die de zondige natuur bezit en waar de zonde als koning heerst in het leven, wil God niet liefhebben en zich onderwerpen aan Zijn wil. De oude mens wil zich niet onderwerpen aan God, het Woord, de Heilige Geest, ouders, leraars, leidinggevenden en aan gezag in zijn algemeenheid, maar is opstandig en rebelleert. De oude mens heeft zichzelf lief, laat zich niets gezeggen en bepaald zelf wat hij/zij wil, zegt en doet. Het vlees van de oude mens is zelfzuchtig, jaloers, afgunstig, hoogmoedig, hebzuchtig en liegt, steelt, fraudeert, roddelt, pleegt overspel en is niet trouw, verbreekt verbonden en doet alleen iets als het hem/haar uitkomt en/of hij/zij er zelf beter van wordt en heeft.
Alleen door het houden van de wet en door het doen van de werken van de wet kon de oude mens, die tot de gevallen generatie behoorde, gerechtvaardigd en behouden worden. De oude mens moest het zelf doen en zijn behoudenis zelf verdienen door zijn eigen werken.
God had aan een ieder een eigen wil gegeven en alhoewel zij door de natuurlijke geboorte tot God’s verbondsvolk behoorden en Hij de wet aan hen had gegeven, bond Hij niemand maar liet hen vrij, zodat een ieder zelf de keuze kon maken om in Zijn geboden te wandelen en gehoorzaam te zijn aan Hem en tot Zijn volk te behoren of niet.
De wet kon alleen tijdelijk verzoening doen voor de zonde en afrekenen met de zonde
Alhoewel de wet de wil van God vertegenwoordigde en daardoor de zonde openbaarde, kon de wet niet afrekenen met de zondige natuur van de gevallen mens. De wet was alleen in staat om de zonde te openbaren, tijdelijk af te rekenen met de zonde door (dood)straffen en daardoor het kwaad te verdelgen en tijdelijk verzoening te doen voor de zonde. Maar de wet was niet in staat om voor eens en voor altijd af te rekenen met de zondige natuur van het vlees, waaruit de zonden en ongerechtigheden voortkwam en daardoor de mens te bevrijden van zijn zondige natuur, die tot de dood leidt.
Door de offerwetten kon er slechts tijdelijke verzoening worden gebracht voor de zonden en ongerechtigheden, die voortkwamen uit de zondige natuur van de mens. Daarom moest het offeren van dieren voor de verzoening van de ongerechtigheden en zonden dagelijks en jaarlijks gebeuren.
Want na het offeren zat de mens nog steeds gevangen in zijn zondige natuur en was er niets veranderd aan de status van de gevallen mens. Daarom verviel de mens na het offer weer in zonde.
De wet van Mozes was niet in staat om de mens te volmaken, aangezien de zondige natuur in het vlees, ondanks de offers van dieren, aanwezig bleef. En daarom was niemand in staat om de wet te vervullen. (Heb 10:1).
De wet is door Mozes gegeven, maar genade en waarheid zijn door Jezus Christus gekomen
Johannes heeft van Hem getuigd en heeft geroepen, zeggende: Deze was het, van wie ik zeide: Die na mij komt, is vóór mij geweest, want Hij was eer dan ik. Immers uit Zijn volheid hebben wij allen ontvangen zelfs genade op genade; want de wet is door Mozes gegeven, de genade en de waarheid zijn door Jezus Christus gekomen (Joh 1:15-17)
Jezus Christus kwam naar de aarde en verkondigde de waarheid en bracht het Koninkrijk van God tot God’s volk. Jezus vertegenwoordigde de wil en het hart van God, die hetzelfde is als de wil van God, die beschreven staat in de wet. Daarom kwam Jezus niet om de wet te ontbinden, maar om de wet te vervullen. God’s wil was ook de wil van Jezus en is nog steeds de wil van Jezus.
Ondanks de vele verleidingen in het vlees, bleef Jezus God volkomen trouw en daardoor wandelde Hij naar de Geest.
Jezus gaf Zijn leven voor de gevallen mens; de zondaar. Hij werd het Zondoffer voor de gevallen mens en het Verzoenmiddel tussen God en de mens.
Door Zijn bloed, dat vloeide in het hof van Getsemane, op de geselplaats en aan het kruis bracht Hij verzoening voor de gevallen mens.
Door Zijn opstanding overwon Hij de dood en ontnam de sleutels, die het gezag vertegenwoordigen van de dood en het dodenrijk en nam vervolgens plaats aan de rechterhand van God om als Koning te heersen.
Door Zijn volmaakte verlossingswerk ging een nieuw verbond in werking, dat bezegeld was met Zijn bloed. Door Zijn volmaakte verlossingswerk betoonde Jezus God’s liefde voor de mens en bracht Jezus God’s genade tot de mens.
Een ieder, die in Hem gelooft en in Zijn verlossingswerk van de gevallen mens heeft de mogelijkheid om zich te bekeren en door de wedergeboorte verlost te worden van de zondige natuur van de gevallen mens en daardoor gered te worden van de dood.
Je kunt niet meer gerechtvaardigd worden door jouw eigen werken en door je te houden aan allerlei regeltjes en inzettingen zoals in het oude verbond gold voor de oude mens, die naar het vlees leefde, maar je kunt alleen door genade van Jezus Christus en door het geloof in Hem gerechtvaardigd worden. Jezus heeft het voor de gevallen mens volbracht en is de dood ingegaan en opgestaan uit de dood, zodat de oude mens (vlees) in Hem kan sterven en als de nieuwe mens (geest) in Hem kan opstaan.
Als je bent wedergeboren en jouw geest is opgestaan uit de dood, door de kracht van de Heilige Geest, dan ben je onder de genade. Want je hebt niets hoeven doen om geheiligd en gerechtvaardigd te worden.
Het offer van Jezus Christus heeft afgerekend met het zondige vlees
Wat de offers van dieren, inzettingen en rituelen van de wet, die onderdeel waren van het oude verbond, niet konden doen kon het offer van Jezus Christus, waarmee het nieuwe verbond is ingegaan, wel. Daarom was Zijn offer voor eens en altijd voldoende en hoefde niet jaarlijks een offer gebracht te worden, omdat het offer van Jezus en Zijn bloed de kracht bezit om voorgoed af te rekenen met het vlees; de zondige natuur van de gevallen mens, die een mens een zondaar maakt en doet zondigen (Heb 10:14).
Waneer een persoon door geloof in Jezus Christus toetreed tot dit nieuwe verbond en als teken wordt besneden in Christus door de wedergeboorte en de vernieuwing van het hart, is de mens in Hem geheiligd en gerechtvaardigd.
Door de wedergeboorte is de geest van de mens opgestaan uit de dood
De geest van de mens, die dood was door de zonde en gescheiden was van God, is opgestaan uit de dood door de kracht van de Heilige Geest. Door de inwoning van de Heilige Geest staat de wil van God, die dezelfde wil is als in de wet, opgeschreven in de harten van diegene, die gerechtvaardigd zijn in Jezus Christus.
De gevallen mens oftewel de oude mens, die geregeerd werd door de zonde en de dood, is een nieuwe schepping oftewel de nieuwe mens geworden. De nieuwe mens is géén zondaar en géén zoon van de duivel meer, maar is een zoon van God; een heilige geworden (Heb 10:15-18).
Aangezien de oude mens (vlees) in Christus is gestorven is de mens niet meer gebonden aan de wet van de zonde en de dood, die heerschappij voert in het vlees, maar door de opstanding van de nieuwe mens (geest) gebonden aan de wet van geloof en leven door de geest.
Heb God lief boven al
Maar dat een ieder, die wedergeboren is in Christus en daardoor niet meer onder de wet, maar onder de genade leeft, heeft net als de komst van de wet, geen enkel effect op de wil van God. De geboden, die in het morele gedeelte van de wet beschreven staan en eigenlijk in twee geboden samen te vatten zijn, namelijk heb God lief boven al (alles en iedereen) met heel jouw hart, ziel, verstand en kracht en heb jouw naaste lief als jezelf, zijn nog steeds van kracht (Mar 12:29-31).
Als jij God werkelijk liefhebt en samen met Hem wil leven, dan zul je doen wat Hij jou heeft opgedragen om te doen en zul je leven naar Zijn wil; naar Zijn geboden. Want door te luisteren naar Hem en het Woord en door te wandelen naar Zijn geboden, die ook de geboden van Jezus zijn, laat jij Hem zien dat je van Hem houdt.
Want diegene, die uit Hem geboren zijn, hebben Hem lief en zullen daarom ook naar Hem luisteren en doen wat Hij wil.
Een nieuw hart van vlees, waarin God’s wil staat geschreven
Zie er komen dagen, spreekt de Heere, dat Ik voor het huis Israëls en het huis Juda een nieuw verbond tot stand zal brengen, niet zoals het verbond, dat Ik met hun vaderen maakte ten dage, dat Ik hen bij de hand nam om hen uit het land Egypte te leiden, want zij hebben zich niet gehouden aan Mijn verbond en Ik heb Mij niet meer om hen bekommerd, spreekt de Heere. Want dit is het verbond, waarmede Ik Mij verbinden zal aan het huis Israëls na die dagen, spreekt de Heere: Ik zal Mijn wetten in hun verstand leggen, en Ik zal die in hun harten schrijven, en Ik zal hun tot een God zijn en zij zullen Mij tot een volk zijn. En niet langer zullen zij een ieder zijn medeburger en een ieder zijn broeder leren, zeggen: Ken de Heere, want allen zullen zij Mij kennen, van de kleinste tot de grootste onder hen. Want Ik zal genadig zijn over hun ongerechtigheden en hun zonden zal Ik niet meer gedenken (Heb 8:8-12)
God beloofde, dat Hij Zijn wet oftewel Zijn geboden, die Zijn wil vertegenwoordigen zou opschrijven in de harten van diegenen, die door de wedergeboorte een nieuw hart van vlees hebben ontvangen (Eze 11:19-20, 36:25-29, Jer 31:33-34, 2 Kor 3:3). En dat gebeurde ook door de komst van de Heilige Geest. Want net als 50 dagen na het Pascha, de wil van God bekend gemaakt werd door de wet van Mozes vond ook 50 dagen na het Pascha de uitstorting van de Heilige Geest plaats.
Door de wedergeboorte in Christus, wordt het oude stenen hart van de oude mens vervangen door een hart van vlees waar de Heilige Geest in woont. Daarom werd de wet van Mozes ook op stenen tafelen geschreven, aangezien de stenen tafelen het hart van de oude mens vertegenwoordigden (lees ook; “Waarom schreef God Zijn wet op stenen tafelen”)
De wil van God is de wil van Jezus
De geboden van God, die Zijn wil vertegenwoordigen, zijn dezelfde geboden als die Jezus heeft gegeven. Jezus heeft deze geboden zelfs nog aangescherpt en extra geboden erbij gegeven (lees ook: “De geboden van God versus de geboden van Jezus“). Maar de offerwetten, spijswetten, feestdagen, rituelen etc. die beschreven staan in de wet van Mozes en die gehouden moesten worden door de gevallen mens, die tot het vleselijke volk van God (Israël) behoorde, om gerechtvaardigd te worden en rein te blijven, zijn niet meer van kracht, omdat zij slechts een schaduw waren van datgene dat moest komen (Col 2:16-17). Zij zijn vervangen door het volmaakte werk van Jezus Christus en door Zijn bloed en zijn in Hem vernietigd verklaard.
Niemand kan zijn rechtvaardige status meer verdienen of krijgen door zijn eigen werken en door zich aan de inzettingen en rituelen van de wet van Mozes te houden.
De wet van de zonde en de dood voert geen heerschappij in de nieuwe mens, omdat de nieuwe mens zijn vlees heeft afgelegd en niet meer wandelt naar het vlees, maar wandelt naar de geest
Zodra jij je door het geloof in Jezus bekeert en wordt wedergeboren in de geestelijke wereld, dan ben je een nieuwe schepping geworden.
De natuurlijke wet van Mozes, die bedoeld was voor de gevallen mens, waarin de zonde en de dood heerst, voert geen heerschappij meer over de nieuwe mens, omdat zijn vlees is medegekruisigd in Jezus Christus.
Je bent door de geboorte in de geest een zoon van God geworden en hebt Zijn Heilige Geest, die Zijn wil vertegenwoordigt, ontvangen. Daardoor heerst de natuurlijke wet van de zonde en de dood, die werkzaam is in jouw zondige vlees, niet meer, maar de geestelijke wet van genade, geloof en leven, die werkzaam is in de geest.
Onder de wet of onder de genade
Jij bent niet meer onder de wet, aangezien jij het zondige vlees hebt afgelegd, waarin de wet van de zonde en de dood werkzaam is en heerst, maar onder de genade, omdat jij door het offer van Jezus Christus verlost bent van de dood en een nieuwe schepping; een zoon van God bent geworden.
Jouw geest, die dood was en van God gescheiden was, is door de kracht van de Heilige Geest opgestaan uit de dood. Niet door jouw werken en niet omdat jij het verdiend hebt, maar door Gods liefde en door Zijn genade en Zijn werk.
Jij hebt er niets voor hoeven doen, maar nu dat jij door Zijn genade, door de besnijdenis in Christus, tot Gods volk behoort en gerechtvaardigd bent, zul jij naar de geest wandelen naar Gods wil in rechtvaardigheid en niet meer wandelen naar het vlees naar de wil van de duivel in zonde.
‘Wees het zout der aarde’