Nadat God de zonde van de wereld op Jezus had gelegd en Jezus tot zonde was gemaakt aan het kruis, daalde Jezus af naar de hel (Hades), waar Jezus drie dagen en drie nachten verbleef. Maar wat deed Jezus in de hel? Wat zegt de Bijbel over het verblijf van Jezus in de hel?
Het teken van de Zoon des mensen aan de generatie van de gevallen mens
De Heere nu beschikte een grote vis, om Jona in te slokken; en Jona was in het ingewand van de vis, drie dagen en drie nachten (Jona 1:17)
Want gelijk Jona de Ninevieten een Jona drie dagen en drie nachten in de buik van het zeemonster was, zo zal de Zoon des mensen in het hart der aarde zijn, drie dagen en drie nachten (Mattheüs 12:40)
En als de scharen dicht bijeenvergaderden, begon Hij te zeggen: Dit is een boos geslacht (boos en overspelig geslacht Mt. 16:4); het verzoekt een teken, en hetzelve zal geen teken gegeven worden, dan het teken van Jona de profeet. Want gelijk Jona den Ninevieten een teken geweest is, alzo zal ook de Zoon des mensen zijn dezen geslacht (voor dit geslacht; generatie van de gevallen mens (Lucas 11:29-30))
Jezus sprak veelvuldig over Zijn lijden, dood en opstanding. Jezus zei, onder andere, dat het teken van de Zoon des mensen zou zijn als het teken van Jona. Want zoals Jona voor de Ninevieten een teken was geworden, zo zou ook de Zoon des mensen een teken zijn voor de generatie van de gevallen mens.
Jezus vergeleek Zijn dood, Zijn verblijf in de hel (Hades) dat in het hart van de aarde is, en Zijn opstanding uit de dood, met Jona.
Jona werd door zijn ongehoorzaamheid aan God opgeslokt door een grote vis. Hij verbleef drie dagen en drie nachten in zijn buik, die hij omschreef als de hel (Sheol). Jona bad tot God en God verhoorde het gebed van Jona. God sprak tot de vis en de vis gehoorzaamde de woorden van God en spuugde Jona uit op het droge land (Jona 1,2).
“Breek deze tempel af en binnen drie dagen zal Ik hem doen herrijzen”
De Joden antwoordden dan, en zeiden tot Hem: Wat teken toont Gij ons, dat Gij deze dingen doet? Jezus antwoordde en zeide tot hen: Breekt deze tempel, en in drie dagen zal Ik denzelven oprichten (Johannes 2:18-19)
Een ander voorbeeld voor het teken van de Zoon des mensen, waarmee Jezus zijn dood en opstanding uit de dood aankondigde, was het afbreken en het oprichten (herrijzen) van de tempel binnen drie dagen.
Dit is alles is gebeurd en is niet alleen een teken voor het volk Israël, maar voor de hele mensheid (de gevallen mens).
Jezus was beneden de engelen gesteld
Gij hebt Hem een weinig minder gemaakt dan de engelen; met heerlijkheid en eer hebt Gij Hem gekroond, en Gij hebt Hem gesteld over de werken Uwer handen; Alle dingen hebt Gij onder Zijn voeten onderworpen. Want daarin, dat Hij Hem alle dingen heeft onderworpen, heeft Hij niets uitgelaten, dat Hem niet onderworpen zij; doch nu zien wij nog niet, dat Hem alle dingen onderworpen zijn; Maar wij zien Jezus met heerlijkheid en eer gekroond, Die een weinig minder dan de engelen geworden was, vanwege het lijden des doods, opdat Hij door de genade Gods voor allen de dood smaken zou (Hebreeën 2:7-9)
Overmits dan de kinderen des vleses en bloeds (vlees en bloed) deelachtig zijn, zo is Hij ook desgelijks derzelve deelachtig geworden, opdat Hij door de dood te niet doen zou degene, die het geweld des doods had (macht over de dood had), dat is, de duivel; En verlossen zou al degenen, die met vreze des doods, door al hun leven, der dienstbaarheid onderworpen waren. Want waarlijk, Hij neemt de engelen niet aan, maar Hij neemt het zaad Abrahams aan. Waarom Hij in alles den broederen moest gelijk worden, opdat Hij een barmhartig en een getrouw Hogepriester zou zijn, in de dingen, die bij God te doen waren, om de zonden des volks te verzoenen. Want in hetgeen Hij Zelf, verzocht zijnde, geleden heeft, kan Hij degenen, die verzocht worden, te hulp komen (Hebreeën 2:14-18)
Op het moment, dat Adam ongehoorzaam werd aan de woorden van God en zondigde, viel de mens van zijn positie.
Adam kwam beneden de engelen te staan en de duivel en de dood voerde heerschappij over de gevallen mens. De gevallen mens leefde in het verbond met de dood en het verdrag met de hel. (Lees ook: Hoe Jezus het verbond met de dood en het verdrag met de hel verbrak).
Om de krijgsgevangenen van de dood te bevrijden en de gevallen staat van de mens en de vrede met God te herstellen (genezen), moest ook Jezus beneden de engelen komen te staan.
Om onder de engelen te komen staan en in de hel te komen, moest Jezus dus volkomen gelijk worden aan de staat van Adam (de gevallen mens (de zondaar)).
Daarom legde de Vader de zonden en ongerechtigheden van de mensheid op Hem en werd Jezus door God tot zonde gemaakt en gelijk gesteld aan de gevallen mens, waardoor Jezus op een legale wijze in de hel (Hades) terechtkwam (o.a. Jesaja 53, 2 Korintiërs 5:21, 1 Petrus 2:24).
Alleen door onder de heerschappij van de duivel en de dood te komen, kon Jezus, door de kracht van God, de duivel (gevallen aartsengel), die heerschappij had over de dood en de (gevallen) mens, verslaan en de krijgsgevangenen bevrijden.
En zo ging Jezus de dood in en daalde af naar de hel (Hades) en smaakte de dood voor elk mens.
Jezus bad en predikte tot de geesten in de gevangenis
O De Heere is het deel mijner erve (erfdeel), en mijns bekers (beker); Gij onderhoudt mijn lot. De snoeren zijn mij in liefelijke plaatsen gevallen; ja, een schone erfenis is mij geworden. Ik zal de Heere loven, Die mij raad heeft gegeven; zelfs bij nacht onderwijzen mij mijn nieren. Ik stel de Heere geduriglijk (bestendig) voor mij, omdat Hij aan mijn rechterhand is, zal ik niet wankelen. Daarom is mijn hart verblijd, en mijn eer verheugt zich; ook zal mijn vlees zeker wonen. Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten; Gij zult niet toelaten, dat Uw Heilige de verderving zie. Gij zult mij het pad des levens bekend maken; verzadiging der vreugde is bij Uw aangezicht; liefelijkheden zijn in Uw rechterhand, eeuwiglijk (voor eeuwig (Psalm 16:5-11))
Want Christus heeft ook ééns voor de zonden geleden. Hij rechtvaardig voor de onrechtvaardigen, opdat Hij ons tot God zou brengen; Die wel is gedood in het vlees, maar levend gemaakt door de Geest; In Denwelken Hij ook, heengegaan zijnde, de geesten, die in de gevangenis zijn, gepredikt heeft. Die eertijds ongehoorzaam waren, wanneer de lankmoedigheid Gods eenmaal verwachtte, in de dagen van Noach, als de ark toebereid werd; waarin weinige (dat is acht) zielen behouden werden door het water (1 Petrus 3:18-20)
Het Woord zegt, dat Jezus bad (geprofeteerd door David) en predikte tot de geesten in de gevangenis, die eertijds ongehoorzaam geweest waren, toen de lankmoedigheid van God bleef afwachten in de dagen van Noach (o.a. Psalm 16, 88, 1 Petrus 3:18-20).
Jezus ontwapende de overheden en machten, stelde hen openlijk tentoon en zegevierde over hen
Gij Israëlitische mannen, hoort deze woorden: Jezus, de Nazoreeër, een Man van God, onder ulieden betoond door krachten, en wonderen en tekenen, die God door Hem gedaan heeft, in het midden van u, gelijk ook gijzelven weet; Dezen, door den bepaalden raad en voorkennis Gods overgegeven zijnde hebt gij genomen, en door de handen der onrechtvaardigen aan het kruis gehecht en gedood. Welke God opgewekt heeft, de smarten des doods ontbonden hebbende, alzo het niet mogelijk was, dat Hij van dezelven dood zou gehouden worden. Want David zegt van Hem: Ik zag de Heere allen tijd voor mij, want Hij is aan mijn rechterhand, opdat ik niet bewogen worde. Daarom is mijn hart verblijd; en mijn tong verheugt zich; ja, ook mijn vlees zal rusten in hope; Want Gij zult mijn ziel in de hel niet verlaten, noch zult Uw Heilige overgeven, om verderving te zien. Gij hebt mij de wegen des levens bekend gemaakt; Gij zult mij vervullen met verheuging door Uw aangezicht.
Gij mannen broeders, het is mij geoorloofd vrijuit tot u te spreken van de patriarch David, dat hij beide gestorven en begraven is, en zijn graf is onder ons tot op deze dag. Alzo hij dan een profeet was, en wist, dat God hem met ede gezworen had, dat hij uit de vrucht zijner lenden, zoveel het vlees aangaat de Christus verwekken zou, om Hem op zijn troon te doen zetten. Zo heeft hij , dit voorziende, gesproken van de opstanding van Christus, dat Zijn ziel niet is verlaten in de hel, noch Zijn vlees verderving heeft gezien. Deze Jezus heeft God opgewekt: waarvan wij allen getuigen zijn (Handelingen 2:22-32)
God opgewekt hebbende Zijn Kind Jezus, heeft Denzelven eerst tot u gezonden, dat Hij u zegenen zou, daarin dat Hij een ieder van u afkere van uw boosheden (ongerechtigheden (Handelingen 3:26))
De God onzer vaderen heeft Jezus opgewekt, Welken gij omgebracht hebt, hangende Hem aan het hout. Deze heeft God door Zijn rechterhand verhoogd tot een Vorst en Zaligmaker, om Israël te geven bekering en vergeving der zonden (Handelingen 5:30-31)
En wij zijn getuigen van al hetgeen Hij gedaan heeft, beide in het Joodse land en te Jeruzalem; Welken zij gedood hebben, Hem hangende aan het hout. Dezen heeft God opgewekt ten derden dage, en gegeven, dat Hij openbaar zou worden; Niet al de volke, maar de getuigen, die van God te voren verkoren waren, ons namelijk, die met Hem gegeten en gedronken hebben, nadat Hij uit de doden opgestaan was. En heeft ons geboden de volke te prediken, en te betuigen, dat Hij is Degene, Die van God verordend is (aangesteld is) tot een Rechter van levenden en doden (Handelingen 10:39-42)
Hij En de overheden en de machten uitgetogen (ontwapend) hebbende, heeft Hij die in het openbaar tentoongesteld en heeft door hetzelve over hen getriomfeerd (Kolossenzen 2:15)
Zelfs in de dood, vertrouwde Jezus volkomen op de Vader. Jezus wist, dat Hij Zijn ziel niet in de hel zou achterlaten en dat Zijn lichaam geen corruptie zou zien. En Zijn geloof werd niet beschaamd (o.a. Handelingen 13:33-34, Romeinen 4:24; 6:4; 8:11, 1 Korintiërs 15:15, 2 Korintiërs 4:14, Éfeze 2:46, 1 Petrus 1:21).
Door het geloof in God en Zijn kracht volbracht Jezus Zijn missie en ontwapende de overheden en machten en stelde hen openlijk tentoon en zegevierde over hen. Jezus overwon de duivel en de dood en stond in al Zijn glorie, als Overwinnaar op uit de dood met de sleutels van de dood en de hel; het dodenrijk (Openbaring 1:18).
De verlossing van de heiligen uit de hel
En ziet, het voorhangsel des tempels scheurde in tweeën, van boven tot beneden; en de aarde beefde, en de steenrotsen scheurden. En de graven werden geopend, en vele lichamen der heiligen, die ontslapen waren werden opgewekt; En uit de graven uitgegaan zijnde, na Zijn opstanding, kwamen zij in de heilige stad, en zijn velen verschenen (Mattheus 27:51-53)
Jezus stond niet alleen op uit de dood. Gods Woord zegt, dat na de opstanding van Jezus, de graven opengingen en dat vele lichamen van de heiligen, die ontslapen waren, tot leven kwamen en naar de heilige stad gingen en aan velen verschenen.
Jezus voerde de krijgsgevangenen mee naar de hemel
Gij Zijt opgevaren naar den hoge; Gij hebt gevangenen meegevoerd; Gij hebt gaven in ontvangst genomen onder de mensen, ja ook van weerspannigen – om daar te wonen, O Heere God (Psalm 68:19 nbg)
Maar aan elkeen van ons is de genade gegeven, naar de maat der gave van Christus. Daarom zegt Hij: Als Hij opgevaren is in de hoogte heeft Hij de gevangenis gevangen genomen (krijgsgevangenen meegevoerd), en heeft de mensen gaven gegeven. Nu dit: Hij is opgevaren; wat is het, dan dat Hij ook eerst is nedergedaald in de nederste delen der aarde? Die nedergedaald is, is Dezelfde ook, Die opgevaren is verre boven al de hemelen, opdat Hij alle dingen vervullen zou (Éfeze 4:7-10)
Maar God, Die rijk is in barmhartigheid door Zijn grote, waarmede Hij ons liefgehad heeft, Ook toen wij dood waren door de misdaden (overtredingen), heeft ons levend gemaakt met Christus; (uit genade zijt gij zalig geworden) En heeft ons mede opgewekt, en heeft ons mede gezet in de hemel in Christus Jezus; opdat Hij zou betonen in de toekomende eeuwen de uitnemende rijkdom Zijner genade, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus (Éfeze 2:4-6)
Toen Jezus naar de hemel voer, voerde Hij hen mee, waar zij, en al de krijgsgevangenen, die door de wedergeboorte in Christus verlost zijn van de macht van de duisternis en overgeplaatst zijn naar het Koninkrijk van God, waar Jezus Christus Koning is en regeert, wachten tot de Dag van het Oordeel.
‘Wees het zout der aarde’