Misschien dat je bent geschrokken van deze titel en meteen in jouw denken in het verweer bent gegaan. “Wat? Jezus haten? Welnee, Jezus is liefde en kan helemaal niet haten. Jezus haat niet, maar houdt van”. Maar door het Woord wordt niet alleen de rechtvaardige liefde van God, Jezus en de Heilige Geest geopenbaard, maar ook de dingen, die Zij haten. In het Oude Testament lezen wij over de dingen, die God haat en in het Nieuwe Testament lezen wij over de dingen die Jezus haat en de Heilige Geest haat. Jezus was geen mysterieus Persoon, maar was transparant, net als Zijn Vader. Jezus liet heel duidelijk zien wat Hem en de Vader behaagden en wat Hem en de Vader niet behaagden. Wat haat Jezus volgens de Bijbel?
Zijn wegen zijn hoger dan onze wegen en
Zijn gedachten zijn hoger dan onze gedachten
Sommige Christenen zijn niet bekend met Gods wil en citeren vroom dat Gods wegen hoger zijn dan onze wegen en dat Gods gedachten hoger zijn dan onze gedachten. Maar degenen, die dit zeggen hebben o.a. twee belangrijke verzen over het hoofd gezien, namelijk Jesaja 55:7 en 1 Korintiërs 2:16.
Jesaja 55:8 heeft namelijk betrekking op de wegen en gedachten van de goddelozen, die in vers 7 worden benoemd. Wij weten allemaal, dat het denken van de goddelozen niet overeenkomt met het denken van God en dat daardoor de wegen van de goddelozen ook niet overeenkomen met de wegen van God (Lees ook ‘Is God’s weg jouw weg?’ En ‘Zijn God’s gedachten onze gedachten?’).
Vervolgens staat in 1 Korintiërs 2:16, dat wij het denken van Christus hebben. Als wij het denken van Christus hebben, dan kennen wij ook de gedachten van God.
Degenen, die dit dus zeggen zijn niet wedergeboren en behoren God niet toe of hebben niet hun denken vernieuwd met het Woord van God, zodat zij het denken van Christus hebben.
Want het denken van Christus denkt als het Woord, handelt naar de wil van God en doet wat Hem behaagt, zodat God wordt verhoogd en alle eer krijgt.
Daar komt bij, dat veel Christenen een heel verkeerd beeld van Jezus hebben gecreëerd, dat zoals al eerder gezegd, totaal niet overeenkomt met de werkelijke Jezus Christus.
Zij zien Jezus als de Jezus van de new age; een liefdevolle, zoetsappige Man, die alles maar goed vindt en alles accepteert en tolereert, inclusief de zonde, omwille van de vrede en de liefde. De mensen, die dit beeld van Jezus hebben, kennen het Woord niet, maar hebben een beeld gecreëerd vanuit leringen van mensen, films en boeken, die afwijken van het Woord. Want Jezus was allesbehalve een zoetsappige Man, die alles maar goed vond en met iedereen meeheulden.
Jezus was rechtvaardig en bewogen
Jezus was een rechtvaardige Man en sprak met gezag. Jezus was confronterend en sprak vaak harde woorden, die in onze tijd als kwetsend zouden worden beschouwd, waardoor velen zich van Jezus afkeerden. Vooral degenen, die Jezus volgden omwille van de tekenen en wonderen die Hij verrichte, haakten af. Dit kwam omdat zij de waarheid, die Jezus sprak, hard vonden en daardoor de waarheid niet konden aanhoren. Want het ging vaak in tegen de leer en gewoonten, waarin zij waren opgevoed en die zij aanhingen.
Alhoewel Jezus een bewogen Man was, bestond de liefde van Jezus niet uit het sluiten van compromissen en het accepteren van menselijk gedrag, dat tegen Gods wil inging.
Aangezien Jezus behoorde tot het Koninkrijk van God en niet tot het koninkrijk der duisternis, was de liefde van Jezus geen menselijke liefde, die gebaseerd was op gevoelens en emoties en waarbij Hijzelf en de mens op de eerste plaats stonden.
Maar de liefde van Jezus was een zelfverloochenende Goddelijke liefde, waarbij God op de eerste plaats stond en alles draaide om het behagen en verhogen van de Vader en het doen van Zijn wil op aarde.
De liefde van Jezus was confronterend en riep op tot bekering en het wegdoen van zonde. Dat was de liefde waarin Jezus wandelde en waarin elk van Zijn discipel zou moeten wandelen.
De geboorte van de Gemeente van Christus
Na de komst van de Heilige Geest naar de aarde, werd de Gemeente; het Lichaam van Jezus Christus geboren. Een ieder, die door het geloof in Jezus, zich bekeerde en door de doop in water en met de Heilige Geest opnieuw geboren zou worden, zou door de opstanding van de geest uit de dood, ’lid’ worden van de (universele) Gemeente van Christus.
De Gemeente is geen gebouw, maar de Gemeente is de verzameling van wedergeboren Christenen, die bekleed zijn met Christus. Je kunt lid zijn van een plaatselijke kerk of gemeente en deze wekelijks bezoeken, maar dat maakt jou nog geen lid van de Gemeente en een burger van het Koninkrijk der hemelen. Zelfs de hoogste opleiding en academische graad kunnen er niet voor zorgen dat je een burger wordt van het Koninkrijk der hemelen. Je kunt als voorganger aangesteld zijn in een kerk of gemeente, maar zelfs dat maakt jou nog geen burger van het Koninkrijk der hemelen. Alleen door de wedergeboorte in Jezus Christus kun je een burger van het Koninkrijk der hemelen worden.
Op de dag van Pinksteren werd de gemeente van Christus geboren. Diegenen, die zich hadden bekeerd van hun wandel, gerechtvaardigd waren en Jezus volgden door het gehoorzamen van Zijn geboden en wachtten op Zijn belofte, werden vanaf die dag vervuld met de Heilige Geest.
Vanaf dat moment woonde de Heilige Geest in de mens, waardoor de mens de tempel van God was geworden. Net als Jezus, die de Tempel van God was, door God’s aanwezigheid door de inwoning van de Heilige Geest (Mat 26:61; 27:40, Mar 14:58, Joh 2:19-21, 1 Kor 3:16-17; 6:19, 2 Kor 6:16, Efe 2:21-22).
De Gemeente van Christus was geboren en had duidelijke instructies van Jezus ontvangen. En dit gebeurt nog steeds door het Woord en de Heilige Geest. Alles wat Jezus zegt, maakt de Heilige Geest bekend aan de wedergeboren gelovigen, die de zonen en dochters van God zijn.
De Gemeente voerde de instructies van Jezus uit en vertegenwoordigde en vestigde het Koninkrijk van God op aarde door de verkondiging van het evangelie van de waarheid van Jezus Christus en de bekering en vergeving van zonde, het uitdrijven van demonen en genezen van zieken. Zij spraken in nieuwe tongen en de tekenen en wonderen volgden hen (Mat 28:19-20, Mar 16:15-18, Lu 24:47-48).
Het plan van de duivel om de Gemeente van Christus te verleiden
De duivel dacht dat zijn plan was geslaagd toen Jezus werd gekruisigd. Hij dacht dat hij van Jezus af was, maar dat was niet zo. Want in plaats dat de duivel van Jezus af was, kreeg hij er honderden en duizenden ‘kleine Christussen’ voor terug. Nu liep zijn koninkrijk nog groter gevaar en verloor hij nog meer gebied.
Hoe kon hij ervoor zorgen dat zij geen gevaar meer voor hem en zijn koninkrijk zouden zijn? Door hun denken te infiltreren met leugens en dwaalleringen van duivelen, die hen van de smalle weg zouden afbrengen, zodat zij krachteloos zouden worden en geen gevaar meer zouden vormen voor hem en zijn koninkrijk. En zo gezegd, zo gedaan.
In elke generatie sinds de komst van de Heilige Geest heeft de duivel er alles aan gedaan om de gelovigen te verleiden, misleiden en op dwaalsporen te brengen, zodat zij de weg van de ongerechtigheid zouden opgaan.
En omdat veel Christenen niet stand bleven houden op het levende Woord van God; Jezus en zich niet bleven onderwerpen aan Zijn wil, maar afweken van het Woord en Zijn geboden, slaagde zijn plan en dwaalde de Gemeente langzaam af.
Dit gebeurde al in de generatie van de eerste apostelen, zoals wij kunnen lezen in de brieven van Paulus, Johannes, Petrus, Jakobus en Judas.
Maar niet alleen de apostelen schreven tot de diverse gemeenten en riepen op tot bekering en verandering en gaven instructies, want ook Jezus riep op tot bekering en gaf instructies aan de gemeenten, toen Hij aan Johannes verscheen op Patmos. Jezus bemoedigde niet alleen de gemeenten en gaf niet alleen aan wat zij goed deden, maar Hij confronteerde hen ook met hun ongerechtigheden en riep hen op tot bekering. Zij waren afgedwaald en als zij zich niet zouden bekeren, dan zou Jezus o.a. de kandelaar van hen wegnemen.
Hier zien wij dus, dat de verkondiging van ‘eens gered altijd gered’ niet opgaat. En dat de verkondiging van de genade; dat je mag blijven leven zoals je zelf wilt en dat het niet uitmaakt dat je zondigt, ook één grote leugen van de duivel is. Ja, de duivel wil wel dat deze boodschappen worden geloofd en verkondigd, aangezien deze boodschappen winst betekenen voor zijn koninkrijk. Maar Jezus is hier heel duidelijk, duidelijker dan Zijn woorden kan Hij niet zijn.
Wil de Gemeente wel klaargemaakt worden?
Onthoud, dat Jezus dit zei na Zijn dood en opstanding en na de komst van de Heilige Geest. Dus Jezus zei dit in dezelfde dispensatie als waar wij nu in leven. Er is helemaal niets veranderd, behalve het feit dat het einde nadert en Jezus spoedig terugkomt en Jezus wil Zijn gemeente klaarmaken voor Zijn terugkomst. De vraag is alleen, wil de gemeente wel klaargemaakt worden?
En heeft Jezus na al Zijn waarschuwingen, niet allang de kandelaar bij vele gemeenten weggehaald? Want vele gemeenten hebben God en Zijn Woord verlaten en zijn in duisternis gezeten. Zij roeien met de riemen die zij hebben, maar zien niet welke kant zij opgaan. Dit komt omdat zij het geestelijke Kompas verworpen en vervangen hebben door het intellect en de filosofieën van mensen en proberen daarmee succes en het eeuwige leven te behalen. Maar dat zal ze nooit gaan lukken, want zonder het geestelijk Kompas zijn ze verloren en zullen zij nooit hun bestemming bereiken.
Jezus haatte de ongerechtigheid
Maar van de Zoon zegt Hij: Uw troon o God, is in alle eeuwigheid en de scepter der rechtmatigheid is de scepter van Zijn koningschap. Gerechtigheid hebt Gij liefgehad en ongerechtigheid hebt Gij gehaat; daarom heeft U, o God, uw God met vreugdeolie gezalfd boven uw deelgenoten (Hebreeēn 1:8-9)
Hier lezen wij dat Jezus, de Zoon van God, de ongerechtigheid haatte. Het woord ongerechtigheid komt van het Griekse woord ‘ἀνομία’ (anomia), wat naast ongerechtigheid ook onwettigheid, overtreding van de wet, slechtheid en zondigheid betekent.
Jezus was rechtvaardig en daarom had Hij de gerechtigheid lief. En omdat Jezus rechtvaardig en heilig was, wat inhoudt dat Hij apart was gezet en toegewijd was aan God en Zijn dienst, haatte Jezus de ongerechtigheid.
Jezus zei: “niemand kan twee heren dienen, want hij zal òf de ene haten en de andere liefhebben, òf zich aan de ene hechten en de andere minachten; gij kunt niet God dienen èn mammon” (Mattheüs 6:24)
Jezus wilde geen enkel deel hebben aan de werken van ongerechtigheid. Want Hij wist wie de bron van al die werken was.
Hij wist dat de onrechtvaardige werken voortkwamen uit gehoorzaamheid aan de gevallen engel, die de vader van de gevallen mens is, namelijk de duivel.
Omdat Jezus niet boog voor de duivel tijdens Zijn wandel op aarde en Hij niet behoorde tot de generatie van de gevallen mens, haatte de wereld Hem. Want Jezus confronteerde en overtuigde hen van zonde en niet iedereen was daar blij mee.
Jezus haatte de werken van ongerechtigheid oftewel de wetteloosheid van de mens aan Zijn Vader. En daardoor haatte de werkers der ongerechtigheid oftewel de werkers der wetteloosheid Jezus en hebben Jezus verworpen.
De liefde van Jezus voor Zijn Vader
Maar Jezus wandelde in de Goddelijke liefde en omdat Hij God liefhad met heel Zijn hart, ziel verstand en kracht kon Hij alles aan en hield geen enkel gedrag en geen enkel woord van mensen Hem tegen.
Als Jezus had geluisterd naar de leugens van de duivel en Zich had onderworpen aan hem, door te luisteren en hem te gehoorzamen, zoals Adam, dan had Jezus geen Plaatsvervanger voor de gevallen mens kunnen zijn en zou Hij het offer niet hebben kunnen volbrengen.
Maar wat een geluk, dat Jezus niet bezweek voor al die misleidingen en verleidingen van de duivel. Jezus hield stand door Zijn liefde voor God en vanuit die liefde gaf Hij uiteindelijk Zijn leven en liet Hij toe dat God al de zonden en ongerechtigheden van de wereld op Hem legden. Hij stond datgene toe wat Hij haatte en wat scheiding bracht tussen Hem en de Vader en wat tot de dood leidde.
Jezus haatte de ongerechtigheden oftewel de zonde tijdens Zijn leven op aarde, maar ook na Zijn opstanding uit de dood, maakte Jezus duidelijk dat Hij de ongerechtigheden nog steeds haatte. Want zoals wij lezen in het Boek Openbaringen, benoemde Jezus tweemaal dat Hij de werken van de Nikolaïeten haatte. En Jezus sprak niet alleen over de werken van de Nikolaïeten, die Hij haatte, maar Hij sprak ook over de leer van Bileam en de tolerantie van de vrouw Jezebel.
De scepter van rechtmatigheid
En Petrus opende Zijn mond en zeide: inderdaad bemerk ik, dat er bij God geen aanneming des persoons is, maar onder elk volk is wie Hem vereert en gerechtigheid werkt, Hem welgevallig (Handelingen 10:35)
In deze tijd is er niets veranderd en haat Jezus nog steeds de ongerechtigheden. Hij geeft nog steeds geen goedkeuring aan de ongerechtigheden, die beschreven staan in het Woord. Want Jezus is geen Promoter van zonde (ongerechtigheid) en van de wetteloosheid, maar Jezus is de Promoter van gerechtigheid.
De scepter van Zijn Koninkrijk is immers de scepter van rechtmatigheid (gerechtigheid). Een ieder, die het Koninkrijk van God toebehoort en het Woord en de Heilige Geest in zich heeft zal daarom ook een vreze voor God hebben en een promoter van de gerechtigheid zijn en daardoor wandelen in gerechtigheid.
‘Wees het zout der aarde’