Tot u mannen, roep ik en mijn stem gaat uit tot de mensenkinderen! Gij onverstandigen, leert schranderheid, gij dwazen, verstaat het met uw hart. Hoort, want ik zal verheven dingen spreken en mijn lippen openen tot wat recht is. Want waarheid spreekt mijn gehemelte, een gruwel voor mijn lippen is de goddeloosheid (Spreuken 8:4-7)
Het Woord roept en spreekt tot de mensenkinderen. Jezus noemt hen onverstandige en dwazen en raadt hen aan om schranderheid, oftewel wijsheid te leren en om een verstandig hart te krijgen.
Hij spoort ons dus aan om het Woord van God te openen en te bestuderen. Want alleen in het Woord kunnen wij de ware wijsheid vinden. Door het toe-eigenen van de woorden ontvangen wij wijsheid en door het toepassen zullen wij daarin wandelen. Ja, wij zullen gaan wandelen in het Woord; in wijsheid.
Het Woord roept, maar wie wil er luisteren?
Maar wij moeten wel gewillig zijn en luisteren naar het Woord en niet afkerig zijn. Want alleen wanneer wij naar Hem willen luisteren, zullen wij de verheven dingen van God, waarover het Woord spreekt, ontvangen.
Alleen door het Woord, zullen wij erachter komen wat recht is in de ogen van de Heere.
Door het bestuderen van het Woord, zullen wij te weten komen, wat de Heere behaagt en wat Zijn wil is.
En omdat wij Hem liefhebben, met heel ons hart en met heel ons wezen, zullen wij naar zijn wil leven.
Wie neemt de waarheid aan?
Het Woord is de Waarheid. En als wij van Jezus houden, dan zullen wij deze waarheid aannemen en daarin wandelen.
Het Woord zegt, dat de goddeloosheid Hem een gruwel voor Zijn lippen is en daarom behoren wij ook niet te leven als goddelozen, maar ons daarvan af te keren.
Alleen door het Woord zullen wij erachter komen wat goddeloosheid inhoudt en ons daarvan afkeren, omdat wij Hem willen behagen en Hem geen verdriet willen doen.
‘Wees het zout der aarde’
