Uw bron zij gezegend, verheug u over de vrouw uwer jeugd: een liefelijke hinde, een bekoorlijke ree; laat haar boezem u te allen tijde vreugdedronken maken, wees bestendig verrukt over haar liefkozingen (Spreuken 5:18-19)
Wanneer je leeft in de wil van God en wanneer de Heilige Geest in jouw woont, dan ben je gezegend. Je zult een gezegend leven leiden.
Je zult je verheugen in de Heere omdat Hij in jou is. En omdat jij je verheugt in de Here, zal jij je ook verheugen over de vrouw van jouw jeugd; de vrouw waarmee je getrouwd bent (of de man waarmee je getrouwd bent). Wees tevreden met haar (of met hem) en gedenk alle goede dingen van haar (of van hem). Wees trouw aan jouw vrouw (of je man) en bega geen misstap door ontrouw te worden en je in te laten met een vreemde vrouw (of man).
