In het moderne evangelie worden vele Bijbelteksten uit hun context gehaald en aangepast aan de wil en de lusten en begeerten van het vlees van de mens, zodat de mens niet hoeft te veranderen, maar kan blijven leven, zoals de mens zelf wil en kan blijven volharden in zonde, zonder zich daarover schuldig te voelen en zonder enige consequentie. De wil van God, die mede bekend gemaakt is door het morele gedeelte van de wet, wordt verworpen en alles wat God heeft afgekeurd en heeft veroordeeld in de Bijbel, wordt gezien als ouderwets, wettisch en niet meer van toepassing in deze tijd. Er wordt gezegd, dat wij niet meer met zonde te maken hebben en de zonde geen consequenties meer heeft, aangezien wij niet meer leven onder de wet, maar onder de genade. Maar is de zonde door de wet gekomen en bestaat door de vrijmaking van de wet de zonde niet meer en heeft de zonde geen consequenties? Of bestond de zonde al vóór de wet en bestaat de zonde, ondanks de vrijmaking van de wet, nog steeds en heeft de zonde nog steeds consequenties?
De Schepper van de hemel en de aarde
Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand (Jesaja 40:8)
God is de Schepper van de hemel en de aarde en al wat daarin is. God is de Almachtige, de Eeuwige en Zijn wil en Zijn woorden staan voor altijd vast en zullen voor altijd gelden in de hemelen en op de aarde. Wat de mens ook zegt en doet, de mens kan nooit de wil van God en Zijn Woord veranderen (o.a. Psalmen 33:11, 1 Petrus 1:25).
De duivel kan de vleselijke mens verblinden en misleiden door zijn leugens, die lijken op de woorden van God, maar net even iets anders zijn en de mens doen laten geloven, dat God een moderne God is, die meegaat met de tijd en daardoor Zijn wil aanpast aan de tijd, maar de wedergeboren gelovigen, die wandelen naar de Geest en het Woord en de Vader kennen zullen niet verblind en misleid worden, want zij weten, dat de wil van God nooit zal veranderen en voor altijd zal gelden.
Zij kennen het Woord en weten, dat Gods Woord uiteindelijk elk mens zal oordelen naar zijn of haar werken. Niemand is uitgezonderd en niemand komt onder het oordeel van God uit (Openbaring 20:12 (Lees ook: Gods Woord heeft het laatste woord op de Dag van het Oordeel)
God maakte Zijn wil aan de mens bekend
Vanaf de schepping, maakte God Zijn wil bekend aan de mens. De mens was volmaakt geschapen naar het evenbeeld van God en bezat nog geen zondige natuur, maar wel een vrije wil. Deze vrije wil van de mens koos ervoor om te rebelleren tegen de woorden van God en het enige gebod van God te verlaten.
De mens geloofde en gehoorzaamde het schepsel in plaats van de Schepper en boog voor het schepsel, waardoor de mens het schepsel boven de Schepper plaatste en onder de heerschappij van het schepsel; de duivel, kwam te staan.
Vanaf dat moment had de zonde zijn intrede gedaan in de mens op aarde en voerde de dood heerschappij over de mens.
Maar alhoewel de geest in de mens was gestorven en de zonde en dood heerschappij voerden in het vlees van de mens, had de mens een besef van goed en kwaad en een vrije wil om te kiezen tussen goed en kwaad (Genesis 3:22).
De zonde bestond al vóór de wet
Want reeds vóór de wet was er zonde in de wereld (Romeinen 5:13)
De mens kon zelf kiezen om te wandelen in rechtvaardigheid en het goede te doen of te wandelen in ongerechtigheid en zonde en het kwade te doen (Lees ook: ‘Wat is zonde?).
De zonde is niet door de wet van de zonde en de dood gekomen, want de zonde bestond al voor de wet van de zonde en de dood, aangezien de wet van God, die Zijn wil vertegenwoordigt, al vaststond voor de grondlegging van de hemel en de aarde.
Kaïn bracht, zonder de wet, door zijn ongehoorzaamheid aan de woorden van God en zijn kwade daad, zelf een vloek over zijn leven.
En zo vonden ook de zondvloed en de vernietiging van Sodom, Gomorra en de steden rondom plaats, voordat de wet bestond, door het kwaad en de ongehoorzaamheid van de mens aan God.
De zonde, oftewel de rebellie van de mens en de ongehoorzaamheid aan God, bestond al vóór de wet en de dood; de straf, die staat op de zonde, bestond al voor de wet. De mens haalde zelf door zijn ongehoorzaamheid aan God, oftewel de zonde, het onheil over zich heen (Lees ook: ‘Het onheil, dat de mens over zich heen haalt’).
God maakte de zonde door de wet bekend
Wat zullen wij dan zeggen? Is de wet zonde? Volstrekt niet! Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen, tenzij door de wet; immers, ook van de begeerlijkheid zou ik niet geweten hebben, indien de wet niet zeide: gij zult niet begeren (Romeinen 7:7)
De zonde is dus niet gekomen door de wet, maar de zonde bestond al vóór de wet. En de dood regeerde ook al vóór de wet. Gods wil was al bekend voor de wet, aangezien de mens al, voordat de wet kwam, een geweten had en daardoor kennis had van goed en kwaad. Daarom kon de mens al, voordat de wet bestond, kiezen tussen goed en kwaad.
Het enige wat God heeft gedaan, is dat Hij door het geven van de wet aan Zijn vleselijke volk, dat geboren is uit het zaad van Jakob (Israël), Zijn wil bekend heeft gemaakt.
De wet is erbij gekomen en door het geven van de wet heeft God Zijn natuur en gerechtigheid bekend gemaakt en de zonde geopenbaard (Romeinen 3:20).
Hierdoor was Gods volk bekend met de wil van God en wist Gods volk, wat God goed vond en niet goed vond en wat de gevolgen daarvan waren.
God gaf de wet niet als straf, maar uit liefde voor Zijn volk en als een tuchtmeester om Zijn volk te leiden tot aan de komst van Jezus Christus, zodat Zijn volk zou wandelen naar Zijn wil in Zijn wegen.
En diegenen, die God toebehoorden konden op hun manier hun liefde betonen aan God door hun gehoorzaamheid aan de woorden van de wet van de zonde en de dood (Lees ook: ‘Het geheimenis van de wet’).
Geldt de wet nog in de huidige tijd?
Ik, ellendig mens! Wie zal mij verlossen uit het lichaam dezes doods? Gode zij dank door Jezus Christus, onze Heere! (Romeinen 7:24-25)
Er is vaak onduidelijkheid over de wet van de zonde en de dood en of deze wet nog steeds van toepassing is. De wet van de zonde en de dood was bedoeld voor Gods vleselijke volk, waarin de zonde en de dood in het vlees regeerden. De wet was, zoals zojuist beschreven, een tuchtmeester voor het vlees, totdat Jezus Christus kwam en de gevallen mens verloste van de macht van de zonde en de dood door de verlossing van het vlees en de staat van de gevallen mens herstelde door de opstanding van de geest uit de dood.
De enige manier om verlost te worden van de wet van de zonde en de dood, die regeert in het vlees, is door het geloof in Jezus Christus en het sterven van het vlees en de opstanding van de geest uit de dood (Lees ook: ‘Wat betekent de besnijdenis in Jezus Christus?).
Zo is er dan nu geen veroordeling voor hen, die in Christus Jezus zijn (die niet wandelen naar het vlees, doch naar de Geest). Want de wet van de Geest des levens heeft u in Christus Jezus vrijgemaakt van de wet der zonde en des doods (Romeinen 8:1-2)
Door de wedergeboorte is de mens vrijgemaakt van de wet van de zonde en de dood, die regeert in het vlees, doordat het vlees is gestorven in Christus en niet meer leeft.
Door de kruisiging van het vlees en de opstanding van de geest uit de dood en de inwoning van de Heilige Geest, regeert de wet van de zonde en de dood niet meer in het leven van de nieuwe mens, maar regeert de wet van de Geest in het leven van de nieuwe mens, die staat opgeschreven in het nieuwe hart van de mens. De dood regeert niet meer door het vlees, maar het leven regeert door de Geest (Lees ook: ‘Waarom schreef God Zijn wet op stenen tafelen?‘ En ‘Wat gebeurde er 50 dagen na Pascha?’).
De nieuwe mens heeft God lief boven alles en iedereen
De nieuwe mens, waarin de wet van de Geest regeert, wandelt in geloof naar Zijn wil en heeft God lief boven alles en iedereen en heeft een vreze voor God en onderwerpt zich aan God. En vanuit die liefde, heeft de nieuwe mens zijn of haar naaste lief als zichzelf.
Dit betekent o.a., dat de nieuwe mens geen andere goden zal dienen en zal binnenlaten in zijn of haar leven en geen menselijke filosofieën, theorieën, dwaalleringen en vreemde godsdiensten zal volgen en zich niet zal inlaten met de occulte wereld en verbonden aangaan met de dood (Lees ook: ‘De twee manieren om de geestelijke wereld te betreden‘ en ‘Wat zegt het Woord over tatoeages?’).
Het betekent, dat de nieuwe mens zijn of haar ouders zal eren en niet zal liegen tegen zijn of haar naasten en zijn of haar bezit niet zal begeren, geen overspel zal plegen, geen seksuele omgang zal hebben met iemand die niet zijn vrouw of man is, geen seksuele omgang zal hebben met iemand van hetzelfde geslacht, niet zal echtbreken, niet zal doden, niet zal stelen, niet zal vloeken, de Naam van God niet ijdel zal gebruiken en ga zo maar door.
Want dit zijn allemaal werken van het vlees, waarin de zonde en de dood regeert. De werken van het vlees gaan tegen de wil van God in en brengen geen leven voort, maar de dood.
Zolang een mens blijft volharden in zonde en weigert om zich te bekeren en de werken van het vlees af te leggen, zal de dood door de zonde blijven regeren.
Als de wet is voortgekomen vanuit Gods natuur en Gods wil en Zijn natuur vertegenwoordigt, dan zal de nieuwe mens, die geboren is uit God en Gods natuur heeft, de wil van God doen en daardoor de wet van God vervullen, net als Jezus (Lees ook: ‘Is een mens in staat om de wet te vervullen?’).
De zonde bestaat nog steeds
Stellen wij dan door het geloof de wet buiten werking? Volstrekt niet; veeleer bevestigen wij de wet (Romeinen 3:31)
De zonde bestond al vóór de wet en bestaat nog steeds, ondanks de genade van God en de vrijmaking van de wet door het verlossingswerk van Jezus Christus. De mens heeft in het Nieuwe Verbond nog steeds de mogelijkheid om Gods Woord te gehoorzamen en te wandelen in gerechtigheid of niet en te wandelen in ongerechtigheid.
Diegenen, die zeggen, dat de zonde niet meer bestaat, door de vrijmaking van de wet en dat het niet uitmaakt hoe jij leeft, zijn leugenaars en spreken niet de waarheid. Want het maakt voor God wel degelijk uit hoe jij leeft (Lees ook: ‘Eens gered, altijd gered?’).
Diegenen, die dit zeggen bezitten de Geest van God niet en behoren Hem niet toe. Zij hebben geen persoonlijke relatie met Jezus Christus en de Vader en kennen de wil van God niet.
Zij zijn niet bekend met de dingen van het Koninkrijk van God, maar zij zijn ongeestelijk en verblind door de leugens van de duivel.
God heeft door Jezus Christus en Zijn verlossingswerk aan iedereen de mogelijkheid gegeven, om verlost te worden van de macht van de zonde en de dood.
Hij heeft aan ieder de macht gegeven, om door het geloof en de wedergeboorte in Jezus Christus, een zoon van God te worden en te wandelen naar de Geest en door de Geest de werken van het vlees af te leggen (Johannes 1:12-13).
Het bloed van Jezus reinigt en verlost de mens van de macht van de zonde en de dood
Wat zullen wij dan zeggen? Mogen wij bij de zonde blijven, opdat de genade toeneme? Volstrekt niet! Immers, hoe zullen wij, die der zonde gestorven zijn, daarin nog leven? Of weet gij niet, dat wij allen, die in Christus Jezus gedoopt zijn, in Zijn dood gedoopt zijn? Wij zijn dan met Hem begraven door de doop in de dood, opdat, gelijk Christus uit de doden opgewekt is door de majesteit des Vaders, zo ook wij in nieuwheid des levens zouden wandelen (Romeinen 6:1-4)
Ieder mens maakt elke dag nog steeds een keuze om in gehoorzaamheid aan God en Zijn Woord te wandelen of niet. Het bloed van Jezus en Zijn verlossingswerk verandert daar niets aan. Zijn bloed is géén vrijbrief om te blijven volharden in zonde en dus datgene te blijven doen, wat voor God een gruwel is.
Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! Weet gij niet, dat gij hem, in wiens dienst gij u stelt als slaven ter gehoorzaamheid, ook moet gehoorzamen als slaven, hetzij dan van de zonde tot de dood, hetzij van de gehoorzaamheid tot gerechtigheid? Gode zij dank: gij wáárt slaven der zonde, doch gij zijt van harte gehoorzaam geworden aan die vorm van onderricht, die u overgeleverd is; en, vrijgemaakt van de zonde, zijt gij in dienst gekomen van de gerechtigheid (Romeinen 6:15-18)
Als een mens blijft volharden in zonde en zich niet daarvan wil bekeren, bewijst dit, dat de zondige natuur nog steeds regeert in het leven van de persoon en de mens de zonde oftewel de werken van het vlees liefheeft.
De persoon is niet wedergeboren, maar is nog steeds de oude schepping, die wandelt naar het vlees en leeft als slaaf van de zonde en de dood en de duivel en de wereld toebehoort.
Gods wil verandert niet en past zich niet aan, nog aan de tijd waarin wij leven, nog aan de lusten en begeerten van het vlees van de mens (Lees ook: ‘Zal God Zijn wil veranderen voor de lusten en begeerten van mensen?’).
God is dezelfde van eeuwigheid tot eeuwigheid en Zijn wil zal altijd hetzelfde blijven. Het is aan de mens om zich te onderwerpen aan God en Zijn woorden te gehoorzamen en naar Zijn wil te leven of niet.
‘Wees het zout der aarde’